Nederlands/Grammatica/Zinsleer
Uiterlijk
< Nederlands | Grammatica
!!!ARTIKEL NOG IN AANMAAK (artikel 20% volledig)!!!
(Leerstof 2de graad TSO in het Vlaams volwassenen onderwijs, module 1)
1. Zinnen in stukjes.
- Zinsdelen herkennen.
- Als we iemand iets willen vertellen, door iets op papier of op de pc te zetten, dan kunnen we dit niet zonder 'ons verhaal' in deeltjes te knippen. Geen enkele lezer is in staat één lange informatiestroom zonder pauzes te lezen. Daarom delen we 'ons verhaal' op in stukjes. We plaatsen een punt, vraagteken of uitroepingsteken achter zo een stukje. Zo een afgerond stukje noemen we een zin.
- Vb. Ik ga elke avond om 5 uur naar huis.
- Een zin bestaat op zijn beurt uit nog kleinere stukjes. Deze stukjes vormen op zich ook een afgerond geheel. Dit noemen we een zinsdeel. Het onderstaande zinnetje bestaat uit vijf zinsdelen.
- Vb. /Ik/ga/elke avond/om 5 uur/naar huis./
- Zoals je ziet in bovenstaande zin, kan een zinsdeel uit één woord (vb. ik) bestaan of uit meerdere woorden (vb. elke avond). Een zinsdeel is dus een stukje van een zin dat een of meerdere woorden omvat. De zin bepaalt wat de taak van het zinsdeel is. Om te zorgen dat je zinsdelen goed verdeelt is het handig om zinsdeelstrepen (/) te plaatsen.
bv. De jongen/ keek/ de man/ oneerbiedig/ aan
- Ze/ is/ bedroefd/ naar huis/ gegaan
- Afzonderlijke zinsdelen kunnen worden herkend dankzij de verplaatsingsproef. Als een woord of woordgroep binnen de zin kan worden verplaatst zonder dat dit problemen oplevert, is dit woord of deze woordgroep een apart zinsdeel.
- Vb. Ik ga elke avond om 5 uur naar huis.
- Verplaats het eerste woord ik:
- Ga ik elke avond om 5 uur naar huis?
- Elke avond ga ik om 5 uur naar huis.
- Elke avond om 5 uur ga ik naar huis.
- Ik kan gemakkelijk verplaatst worden, ik is dus een zinsdeel (nl. het onderwerp).
- Verplaats het tweede woord ga:
- Ga ik elke avond om 5 uur naar huis?
- Elke avond ga ik om 5 uur naar huis.
- Elke avond om 5 uur ga ik naar huis.
- Ga kan gemakkelijk verplaatst worden, ga is dus een zinsdeel (nl. de persoonsvorm).
- Verplaats het derde woord elke:
- Elke ga ik avond om 5 uur naar huis. (???)
- Ik elke ga avond om 5 uur naar huis. (???)
- Ik ga avond elke om 5 uur naar huis. (???)
- Elke kan niet verplaatst worden, elke is dus géén zinsdeel maar een zinsdeelstuk (nl. een onbepaald voornaamwoord).
- Verplaats het vierde woord avond:
- Avond ga ik elke om 5 uur naar huis. (???)
- Ik avond ga elke om 5 uur naar huis. (???)
- Ik ga elke om 5 uur avond naar huis. (???)
- Avond kan niet verplaatst worden, avond is dus géén zinsdeel maar een zinsdeelstuk (nl. een zelfstandig naamwoord).
- Verplaats het derde en vierde woord samen elke avond:
- Elke avond ga ik om 5 uur naar huis.
- Om 5 uur ga ik elke avond naar huis.
- Naar huis ga ik om 5 uur elke avond.
- Elke avond kan gemakkelijk verplaatst worden, elke avond is dus een zinsdeel (nl. een bijwoordelijke bepaling van tijd).
2. De zinskern.
- a. Wat is een persoonsvorm (pv)?
- De persoonsvorm (pv) kun je herkennen door de zin vragend te maken. De pv staat dan vooraan in de zin. In onderstaande voorbeelden zijn de vetgedrukte woorden pv's.
- Hij gaat elke avond om 5 uur naar huis.
- want → Gaat hij elke avond om 5 uur naar huis?
- Zij verdienen niet genoeg met 1500 euro netto per maand.
- want → Verdienen zij niet genoeg met 1500 euro netto per maand?
- Hij heeft haar gisteren ten huwelijk gevraagd.
- want → Heeft hij haar gisteren ten huwelijk gevraagd?
- Jij moet elke avond naar het voetbalveld gaan kijken.
- want → Moet jij elke avond naar het voetbalveld gaan kijken?
- Er is nog een andere mogelijke manier: de zin van tijd laten veranderen. Hiermee worden meteen alle persoonsvormen gevonden als de zin een samengestelde zin is. Deze methode werkt echter niet altijd, nl. niet in imperatieve zinnen; hierin staat de persoonsvorm al per definitie vooraan.
- b. De werkwoordelijke rest (= werkwoordelijke aanvulling (wwa)).
- 1. Wat is een werkwoordelijke rest?
- De persoonsvorm heeft niet altijd een eigen betekenis. De pv'en uit de bovenstaande voorbeeldzinnen 'gaat' en 'verdienen' hebben elk een specifieke, eigen betekenis. De pv'en 'heeft' en 'moet' hebben eigenlijk geen eigen betekenis, maar ze moeten hulp krijgen van een ander werkwoord dat deze eigen betekenis wel heeft (in dit geval 'gevraagd' en 'gaan kijken'). Deze pv'en worden dan ook aangevuld door een werkwoordelijke aanvulling of ook werkwoordelijke rest genoemd.
- Deze aanvulling kan plaatsvinden in de vorm van een voltooid deelwoord (vb. gespeeld, nagedacht, beloofd,...), in de vorm van één of meerdere infinitieven (= onbepaalde wijs) (vb. spelen, nadenken, beloven,...) of te + infinitief, of een combinatie van een voltooid deelwoord met één of meer infinitieven.
- Pv'en die aangevuld worden door een werkwoordelijke aanvulling noemen we hulpwerkwoorden. Bekijk in onderstaande zinnen de soorten werkwoordelijke aanvullingen (telkens vetgedrukt).
- Ben je elke avond om 5 uur naar huis gegaan?
- (voltooid deelwoord als werkwoordelijke aanvulling)
- Kan jij niet genoeg verdienen met 1500 euro netto per maand?
- (infinitief als werkwoordelijke aanvulling)
- Heeft hij jou gisteren ten huwelijk gevraagd?
- (voltooid deelwoord als werkwoordelijke aanvulling)
- Moet jij nu echt elke avond naar het voetbalveld gaan kijken?
- (twee infinitieven als werkwoordelijke aanvulling)
- Zit je hier lang te werken?
- (te + infinitief als werkwoordelijke aanvulling)
- Ik zou al lang een veel betere baan gehad kunnen hebben.
- (combinatie van één voltooid deelwoord en twee infinitieven als werkwoordelijke aanvulling)
- Pv'en zijn hier: ben, kan, heeft, moet, zit en zou (deze hebben alle op zich geen echte betekenis). Ze worden aangevuld met de werkwoordsvormen gegaan, gevraagd en gehad (voltooid deelwoord), verdienen, gaan kijken en kunnen hebben (infinitieven) of te werken (te + infinitief).
!!!ARTIKEL WORDT VERVOLGD!!!
--Aangeboden door 'De Reducator' : Re-Educate Your life... 21 jan 2008 19:00 (CET)