Nederlands/Grammatica/Bijvoeglijke naamwoorden/Bijvoeglijke bepalingen
Uiterlijk
Een bijvoeglijke bepaling of attribuut is in de taalkunde een woordgroep die iets zegt over een direct volgend of voorafgaand element. Dat element is meestal een zelfstandig naamwoord of eigennaam.
Bijvoeglijke bepalingen zijn een "zinsdeel binnen een zinsdeel"; samen met het woord dat ze omschrijven – het antecedent – vormen ze een zinsdeel binnen de hoofdzin.
Samenstelling
[bewerken]Bijvoeglijke bepalingen bestaan in de meeste gevallen uit één of meerdere bijvoeglijke naamwoorden, die op hun beurt weer door bijwoorden bepaald kunnen zijn.
Voorbeelden
[bewerken]- De nieuwe klasgenoot | is (pv) | in onze straat | komen wonen.
- nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij klasgenoot (welke/wat voor klasgenoot?)
- onze = bijvoeglijke bepaling bij straat (welke/wat voor straat?)
- De lange, mooie jongen | kwam | niet.
- lange = bijvoeglijke bepaling bij jongen
- mooie = bijvoeglijke bepaling bij jongen
Bij een enkel zelfstandig naamwoord kunnen dus ook meerdere bijvoeglijke bepalingen horen:
- Hij | gaf | een korte en duidelijke uitleg.
- korte en duidelijke = bijvoeglijke bepaling bij uitleg