Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Hen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inleiding[bewerken]Lezen[bewerken]Schrijven[bewerken]
Spreken en luisteren[bewerken]Grammatica[bewerken]
Spelling[bewerken]
Toets[bewerken]Fictie[bewerken]Toetsenbank Nederlands[bewerken]Centraal Schriftelijk Eindexamen[bewerken]
|
Hen is een verbogen vorm van de derde persoon meervoud. Hen moet (in de systematiek van Van Heule) worden beschouwd als een accusatief en voor personen worden gebruikt.
Gebruik[bewerken]
- na een voorzetsel (na een voorzetsel volgt altijd de voorwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord)[1];
- als lijdend voorwerp.
Voorbeelden[bewerken]
- Ik geef het glas aan hen.
- Het werk is gedaan volgens hen.
- Ik zie hen.
Zie ook[bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|