Italiaans/Grammatica
Persoonlijke voornaamwoorden
[bewerken]- ik: io
- jij: tu
- hij: lui
- zij: lei
- u: Lei
- wij: noi
- jullie: voi
- zij (mv.): loro
- u (mv.): Loro
In de schrijftaal bestaan ook de volgende vormen: egli (hij, uitspraak "elji"), ella (zij, enkelvoud vrouwelijk), esso (het, mannelijk), essa (het, vrouwelijk), essi (zij, mannelijk meervoud), esse (zij, vrouwelijk meervoud).
Werkwoorden
[bewerken]Alle werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd zijn verbogen. Normaal gesproken wordt geen persoonlijk voornaamwoord gebruikt, enkel om nadruk te leggen of om verwarring te voorkomen.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
[bewerken]Werkwoorden op -are
[bewerken]- In het Italiaans zijn er een paar verbuigingen. De meeste regelmatige werkwoorden worden volgens één van die verbuigingen vervoegd. Voor al die werkwoorden geldt: neem de stam en voeg de uitgang toe. De stam vind je door de uitgang "-are" weg te doen bij de infinitief (onbepaalde wijs), dan voeg je, afhankelijk van de persoon, "o", "i", "a", "iamo", "ate" of "ano" toe.
parlare (praten)
- parlo
- parli
- parla
- parliamo
- parlate
- parlano
Werkwoorden, die vervoegd worden zoals "parlare", zijn: telefonare (telefoneren), chiamare (opbellen), trovare (vinden), riposare (rusten), giocare (spelen), suonare (bespelen van een instrument), enzovoorts.
- Bij werkwoorden die eindigen op -gare of -care wordt er in de 2e persoon enkelvoud en 1e persoon meervoud een tussen "h" ingevoegd. Dit is om een verandering van uitspraak te voorkomen. De "g" of "gh" blijft dus uitgesproken als een Franse "g" zoals in garçon en de "c" als een "k".
pagare (betalen)
- pago
- paghi
- paga
- paghiamo
- pagate
- pagano
cercare (zoeken)
- cerco
- cerchi
- cerca
- cerchiamo
- cercate
- cercano
Werkwoorden op -giare, zoals "mangiare", worden niet aangepast. Je vindt dus gewoon de stam "mangi" plus de gewone uitgangen terug.
mangiare (eten)
- mangio
- mangi (let op: geen dubbele i)
- mangia
- mangiamo
- mangiate
- mangiano
Werkwoorden op -ere
[bewerken]- Het systeem is hetzelfde als bij de werkwoorden op -are, alleen zijn er geen veranderingen voor de uitspraak nodig.
- Opvallende verschillen met de werkwoorden op -are zijn: de uitgang "e" in de 3de persoon enkelvoud, de uitgang "ete" in de 2de persoon meervoud en "ono" in de 3e persoon meervoud.
vivere (leven)
- vivo
- vivi
- vive
- viviamo
- vivete
- vivono
Werkwoorden die zoals "vivere" vervoegd worden, zijn conoscere (kennen), riconoscere (herkennen), vedere (zien), leggere (lezen), enzovoorts.
Werkwoorden op -ire
[bewerken]- Het systeem is hetzelfde als bij de werkwoorden op -are, alleen zijn er geen veranderingen voor de uitspraak nodig.
- Opvallende verschillen met de werkwoorden op -are zijn: de uitgang "e" in de 3de persoon enkelvoud, de uitgang "ite" in de 2de persoon meervoud en "ono" in de 3e persoon meervoud.
dormire (slapen)
- dormo
- dormi
- dorme
- dormiamo
- dormite
- dormono
Werkwoorden die zoals "dormire" vervoegd worden, zijn: partire (vertrekken), uscire (uitgaan) enzovoorts.
Wederkerende werkwoorden
[bewerken]- De werkwoorden zijn te herkennen aan het wederkerende voornaamwoord "si", dat na de infinitief (onbepaalde wijs) komt.
- Elk werkwoord wordt vervoegd volgens de hierboven aangeleerde regels, alleen plaatst men voor de verbogen vorm het wederkerende voornaamwoord "mi", "ti", "si", "ci" of "vi", afhankelijk van de persoon.
- Bij zinnen met een vervoegd werkwoord + infinitief, zijn er twee mogelijkheden voor de plaatsing van het wederkerend voornaamwoord. Bijvoorbeeld "Non voglio svegliarmi." of "Non mi voglio svegliare." (= "Ik wil niet wakker worden.")
- Sommige werkwoorden zijn in het Italiaans altijd wederkerend en in het Nederlands niet.
Pas op: si betekent ook men. Voorbeeld: si vede che non è vero (Men ziet dat het niet waar is)
chiamarsi (heten)
- mi chiamo
- ti chiami
- si chiama
- ci chiamiamo
- vi chiamate
- si chiamano
Wederkerende werkwoorden zijn svegliarsi (wakker worden), risporsarsi (rusten), incontrarsi (ontmoeten), enzovoorts.
Onregelmatige werkwoorden
[bewerken]essere (zijn)
- sono
- sei
- è
- siamo
- siete
- sono
avere (hebben)
- ho
- hai
- ha
- abbiamo
- avete
- hanno
venire (komen)
- vengo
- vieni
- viene
- veniamo
- venite
- vengono
uscire (uitgaan = naar buiten gaan)
- esco
- esci
- esce
- usciamo
- uscite
- escono
fare (maken, doen)
- faccio
- fai
- fa
- facciamo
- fate
- fanno
potere (kunnen)
- posso
- puoi
- può
- possiamo
- potete
- possono
stare (staan, zich voelen)
- sto
- stai
- sta
- stiamo
- state
- stanno
andare (gaan)
- vado
- vai
- va
- andiamo
- andate
- vanno
dovere (moeten, hoeven)
- devo
- devi
- deve
- dobbiamo
- dovete
- devono
volere (willen)
- voglio
- vuoi
- vuole
- vogliamo
- volete
- vogliono
preferire (verkiezen)
- preferisco
- preferisci
- preferisce
- preferiamo
- preferite
- preferiscono
Voltooid tegenwoordige tijd
[bewerken]Werkwoorden met Avere
[bewerken]De voltooid tegenwoordige tijd (de passato prossimo) wordt gemaakt door een hulpwerkwoord (essere of avere) en een voltooid deelwoord ("participio passato").
Bijvoorbeeld: "ik heb gegeven". "Heb" is het hulpwerkwoord en "gegeven" het voltooid deelwoord. In het Italiaans is dat precies hetzelfde. Het voltooid deelwoord maak je door van de infinitief (onbepaalde wijs) -re af te halen en er -to bij te plakken, dus: "ho dato". "Dare" is de infinitief en daar wordt -re van af gehaald, da-, en dan -to erachter = dato. Echter als het werkwoord eindigt op -ere (avere) haal je -ere eraf, om er vervolgens -uto achter te plakken, bijvoorbeeld: "hai avuto" = "jij hebt gehad".
Onregelmatige vormen zijn:
(* WERKWOORD, VOLTOOID DEELWOORD)
- accendere, acceso = aanzetten, aandoen/-steken
- aggiungere, aggiunto = toevoegen
- appendere, appeso = ophangen
- aprire, aperto = openen
- chiedere, chiesto = vragen, verzoeken
- chiudere, chiuso = sluiten
- convincere, convinto = overtuigen
- condividere, condiviso = aandeel/gedeeld
- coprire, coperto = bedekken
- correre, corso = lopen, rennen
- decidere, deciso = beslissen
- deludere, deluso = teleurstellen
- descrivere, descritto = beschrijven
- dire, detto = zeggen
- dipingere, dipinto = schilderen, beschrijven
- discutere, discusso = discussieren
- dividere, diviso = (ver)delen
- esistere, esistito = bestaan
- esprimere, espresso = uitdrukken
- fare, fatto = maken
- iscriversi, iscritto = inschrijven,intekenen
- leggere, letto = lezen
- mettere, messo = leggen
- nascere, nato = geboren worden
- nascondere, nascosto = verbergen
- offrire, offerto = aanbieden
- perdere, perso = vallen
- permettere, permesso = toelaten
- piangere, pianto = huilen
- potere, potuto = kunnen
- prendere, preso = nemen
- prescrivere, prescritto = voorschrijven
- proteggere, protetto = beschermen
- raggiungere, raggiunto = bereiken
- rendere, reso = terug-/weergeven, maar ook beantwoorden
- rispondere, risposto = antwoorden
- ridere, riso = lachen
- riprendere, ripreso = wegnemen
- rispondere, risposto = beantwoorden
- rivolgersi, rivolto = omdraaien/-keren
- scendere, sceso = uitstappen
- scoprire, scoperto = ontdekken, onthullen
- scrivere, scritto = schrijven
- smettere, smetto = stoppen
- spendere, speso = uitgeven
- succedere, successo = slagen
- svolgersi, svolto = zich afspelen
- trascorrere, trascorso = voorbijlopen
- vedere, visto = zien
- vincere, vinto = overwinnen
Werkwoorden met Essere
[bewerken]Er zijn ook voltooid deelwoorden met essere. Bij deze voltooid deelwoorden moet je oppassen want waar het voltooid deelwoord dan op eindigt hangt af van de persoon achter de werkwoordsvorm.
Voorbeelden:
- Carla è partita.
- Carlo è partito.
- Carlo e Mario sono partiti.
- Carlo e Maria sono partiti. (mannelijke vorm wint)
- Carla e Gianna sono partite.
Mannelijk enkelvoud eindigt dus op -o. Vrouwelijk enkelvoud op -a. Mannelijk meervoud op -i en vrouwelijk meervoud op -e.
Carlo, Maria e Gianna sono partiti. Ook als er maar één man in een heel gezelschap vrouwen zit, heeft het voltooid deelwoord de uitgang -i.
Onregelmatige vormen zijn:
(* WERKWOORD, VOLTOOID DEELWOORD)
- essere, stato (-a, -i, -e) = zijn (stare, stato = zich voelen, staan)
- morire, morto = sterven
- venire, venuto = komen
- rimanere, rimasto = blijven
- nascere, nato = geboren worden (vertaling: "ik ben geboren")
- scomparire, scomparso = verdwijnen
- passare,
- entrare,
- scendere,
- salire,
- partire,
- arrivare
Lijdend voorwerp in de voltooid tegenwoordige tijd
[bewerken]Ook als het hulpwerkwoord avere is, wordt soms het participio passato verbogen:
- L'hai visto? (Heb je hem/het gezien?)
- L'hai vista? (Heb je haar gezien?)
- Li hai visti? (Heb je ze (m) gezien?)
- Le hai viste? (Heb je ze (v) gezien?)
en ook:
- Hai dato la lista a Giorgio? - Sì, gliel'ho data.
Uit de eerste twee voorbeelden blijkt precies waarom: lo en la worden voor een klinker ingekort tot l', maar dan is niet meer duidelijk of het om een mannelijk of vrouwelijk persoon gaat. Dit wordt gecompenseerd door een verbuiging van het participio passato (voltooid deelwoord). Ook als het partikel "ne" wordt voorgeplaatst wordt het participio passato verbogen, afhankelijk van waar het op slaat.
Wederkerende werkwoorden
[bewerken]De wederkerende werkwoorden worden in de voltooid tegenwoordige tijd, net als in het Frans, altijd met het hulpwerkwoord essere vervoegd:
lavarsi (zich wassen)
- (Io) mi sono lavato (man)
- (Io) mi sono lavata (vrouw)
- (Tu) ti sei lavato
- (Lui) si è lavato
- (Lei) si è lavata
- (Noi) ci siamo lavati
- (Voi) vi siete lavati
- (Loro) si sono lavati (mannen en eventueel vrouwen)
- (Loro) si sono lavate (vrouwen)
Ook nu volgt de uitgang van het participio passato (-o, -a, -i of -e) het geslacht van het onderwerp omdat het werkwoord met essere wordt vervoegd.