Leer jezelf ecologisch tuinieren/Limaboon
Uiterlijk
Limaboon wordt geteeld voor de wintervoorraad.
Alle families? |
Familie: Vlinderbloemen (Leguminosae) Geslacht: Boon Soort: Phaseolus lunatus | ||||||||||||||
Bodem: Meer onder dezelfde omstandigheden? |
|
||||||||||||||
Goede buren: | Goede buren voor deze plant: aardappel, aardbei, afrikaantje, andijvie, courgette, dille, goudsbloem, komkommer, kool, maïs, paprika, peterselie, pompoen, raap, rode-biet, schorseneer, selderij, sla, spinazie, tomaat, tuinboon en wortel. | ||||||||||||||
Slechte buren: | Slechte buren voor deze plant: erwt, prei, knoflook, ui en venkel. | ||||||||||||||
Weren: | Deze plant weert coloradokever. | ||||||||||||||
Lokken: | Deze plant lokt en/of is vatbaar voor bonenkever, vlekkenziekte. | ||||||||||||||
Gebruik: | De gedroogde bonen worden gekookt. De variëteit 'nanus' kan, indien jong geoogst, ook met peul en al worden gegeten. | ||||||||||||||
FAQ: | Vragen en/of antwoorden over de Limaboon? |
Maan(d) | Werk | KK | KT | LT | VW | ZD | PA | RA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3 WM | Zie zaaitijd. Zaai bonen in luchtige grond tegen rotten (veel zaagsel) en geef geen mest. Zet stokken van 2,5 mtr stevig in de grond op ± 80 cm van elkaar en bind ze van boven aan elkaar. Op de kruispunten een horizontale stok. Bij elke staak 7 bonen zaaien en op 5 uitdunnen. Ze zijn linkswindend (tegen de zon in). Help ze als ze los waaien (zie het hoofdstuk 'De moestuin'). Stop ook een paar extra bonen in een potje als reserve voor het geval ze niet ontkiemen of opgegeten worden. Leg de te zaaien bonen even in slaolie voor je ze in de grond stopt. Daarmee verklein je ook de kans op plaagdieren in de boon. |
3 | 10 | 1 | 3 | |||
10 | 50 | |||||||
8-9 | Zie oogsten en bewaren. Als de peulen geel worden de hele plant lostrekken en drogen op het veld bij droog weer of onder een afdak. Houd de peulen voor vermeerdering apart en bewaar de mooiste zaden voor volgend jaar. Wanneer de zaden in de peul rammelen (meestal in januari/februari, controleren door schudden) alles in een jute zak stoppen en met een stok de zaden eruit kloppen. Gedroogde bonen in een pot of zak bewaren. |
|||||||
9 | Zie vermeerderwijze. Pluk geen peulen van de planten die voor zaadwinning geselecteerd zijn. Selecteer op draadloosheid, ongunstige weersomstandigheden, vroegheid, opbrengst en kwaliteit. Goede vorm en dikvlezig en let op vlekkenziekte want die gaat mee over in het zaad. Als je meerdere rassen hebt (of uit wil proberen) kies vermeerder dan met de soort die na invriezen het aroma bewaart, sommige soorten zijn alleen voor vers gebruik. Een groot wortelgestel zorgt voor betere weerstand tegen droogte. Kies planten met peulen waarin de meeste boontjes zitten. Verwijder zieke planten. Als de planten geel worden en de peulen bruin verdrogen, trek je de hele plant uit (let op de grootte van het wortelgestel) en drogen in een luchtige droge ruimte. In november pluk je de peulen voorzichtig af waarna je die met de meeste zaden bewaart. In februari dop je de peulen en je bewaart de grootste en mooiste zaden. De bonenkever kan ernstige schade toebrengen. In de winter ontwikkelt die zich (eitje-larve-kever) in een warme omgeving, maar vriest dood. Laat de peulen dus goed uitgespreid enkele dagen bij vorst buiten liggen om de eitjes en larven te doden. Van stokbonen knip je de stengel van de peulen met de meeste en grootste zaden bij 1,70 mtr hoogte in. |
Z |