Naar inhoud springen

Duits/Les 1

Uit Wikibooks

Duits

Inleiding
  1. Inhoud
Lessen
  1. Alfabet, geslacht en getallen
  2. Ontmoeting, handige woorden
  3. De klok, de week, het weer, groeten
  4. Het weer verder
  5. Dagen
  6. Maanden
  7. Sagen, sein, können, haben: tegenwoordige tijd
Grammatica Naamvallen
  1. Der Nominativ
  2. Der Genitiv
  3. Der Dativ
  4. Der Akkusativ
  5. Samenvattende tabel lidwoorden
Grammatica Naamwoorden
  1. Zelfstandig naamwoord en co
  2. Geslacht van het zelfstandig naamwoord
  3. Meervoud van het zelfstandig naamwoord
  4. Lidwoord
  5. Bezittelijk voornaamwoord
  6. Aanwijzend voornaamwoord
  7. Bijvoeglijk naamwoord
  8. Persoonlijk voornaamwoord
Grammatica Werkwoorden
  1. Werkwoorden
  2. HabenSeinWerden
  3. Klankwissel in de stam in de tegenwoordige tijd
  4. Regelmatig (zwak) in de tegenwoordige tijd
  5. Voltooid deelwoord
  6. Modale werkwoorden
  7. Scheidbare werkwoorden
  8. Lijdende vorm
  9. Konjunktiv
Toetsen
  1. Toetsenbank Duits
Overig
  1. Zinsbouw
  2. Platform voor leraren
Auteurs
  1. Ischa1
  2. Bdcooman
  3. en vele anderen
<Inhoudsopgave - Les 1 - Les 2>

Waarom Duits?

[bewerken]

Duits is een West-Germaanse taal die gesproken wordt in Duitsland, Oostenrijk, een deel van Zwitserland, Luxemburg, Liechtenstein, een deel van België, en er zijn Duitse minderheden in Tsjechië, Polen, Rusland, Denemarken, Frankrijk, Italië en Nederland. Al met al meer dan 100 miljoen sprekers. Ook is Duitsland een vakantieland en een zakenpartner van Nederland. Duits is dus een belangrijke taal om te kennen in Nederland en België. Hieronder staat het alfabet in het Duits met een paar uitzonderingen.

Het alfabet

[bewerken]

Letters zonder accent

[bewerken]

Het Duitse alfabet spreek je ongeveer uit als het Nederlandse, met een paar uitzonderingen. Hieronder staat het complete alfabet.

Hoofdletter kleine letter Naam Uitspraak IPA
A a ah "aa" a
B b beh "bee" be
C c ceh

zeh

"tsee" t͡se
D d deh "dee" de
E e eh "ee" e
F f ef "ef" ɛf
G g geh "kee" ge
H h hah "haa" ɦa
I i ih "ie" i
J j jot¹

jeh²

"jot"

"iëe"

jɔt

je

K k kah "kaa" ka
L l el "el" ɛl
M m em "em" ɛm
N n en "en" ɛn
O o oh "oo" o
P p peh "pee" pe
Q q quh¹

queh²

"koe"

"kwee"

ku

kʋe

R r er "err"
S s es "es" ɛs
SS ß eszett³ "estset" ɛst͡sɛt
T t teh "tee" te
U u uh "oe" u
V v vau "vouw" vɑʊ
W w weh "vee" ʋe
X x ix "ix" ɪks
Y y ypsilon "upsilon" ʏpsilɔn
Z z zett "tset" t͡sɛt

¹in Duitsland

²in Oostenrijk

³het woord "ringel-s" bestaat niet in het Duits.


Letters met accent en 2-klanken

[bewerken]

In het Duits gebruiken ze nog een aantal speciale letters, die staan hieronder.

Hoofdletter(s) kleine letter(s) Naam Uitspraak
Nederlands IPA
Ä ä a umlaut ee

eh

e

æ

Ö ö o umlaut eu ø
Ü ü u umlaut uu y
SCH sch sj ʃ
CH ch g

ch

ɣ

x

EU eu oi ɔj
EI ei ai ɑj
AU au au

ou

ɑʊ

Het woord "ringel-s "is door Nederlanders verzonnen en geeft de letter "ß" in ouder Duits aan (bijvoorbeeld in ich weiß nicht - ik weet (het) niet). In modern Duits wordt "ß" als ss geschreven, dus ich weiss nicht. Zeg je tegen een Duitse "Ringel-s", dan zal ze zich afvragen of zojuist de telefoon is afgegaan (dit omdat ze verstaat: ringelt es?)

Duits alfabet   Beluister

Geslacht van zelfstandige naamwoorden

[bewerken]

Net als in het Nederlands en Frans hebben woorden voor dingen, wezens en begrippen (zelfstandige naamwoorden) in het Duits een geslacht, en wel mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, bijvoorbeeld

die Frau - de vrouw (met vrouwelijk lidwoord die)
der Mann - de man (met mannelijk lidwoord der)
das Haus - het huis (met onzijdig lidwoord das)

Anders dan in het Nederlands wordt het mannelijk en vrouwelijk geslacht van zelfstandige naamwoorden in het Duits wél scherp onderscheiden en gebruikt.

Getallen

[bewerken]

Tellen in het Duits gaat zo:

1 = eins
2 = zwei (ook uit te spreken als "tswoo" i.v.m. mogelijk vergissing met "drei") De tswoo uitspraak is alleen in dialect gebruikelijk.
3 = drei
4 = vier
5 = fünf
6 = sechs
7 = sieben
8 = acht
9 = neun
10 = zehn
11 = elf 12 = zwölf (spreek uit als Tsweulf) 13 = dreizehn 14 = vierzehn 15 = fünfzehn 16 = sechzehn 17 = siebzehn 18 = achtzehn 19 = neunzehn 20 = zwanzig
30 = dreißig (let op de ringel-s) 40 = vierzig 50 = fünfzig 60 = sechzig 70 = siebzig 80 = achtzig 90 = neunzig 100 = hundert
1.000 = tausend
10.000 = zehntausend 100.000 = hunderttausend 1.000.000 = eine Million (meervoud: Millionen) 1.000.000.000 = eine Milliarde


<Inhoudsopgave - Les 1 - Les 2>
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.