Duits/Grammatica/Werkwoorden/Scheidbare werkwoorden
<<Werkwoorden - Haben, sein en werden - Klankwissel tegenwoordige tijd - Regelmatig (zwak) tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord - Modale ww - Scheidbare ww - Lijdende vorm - Konjunktiv>>
In het Duits zijn er net als in het Nederlands scheidbare werkwoorden. Een voorbeeld van een scheidbaar werkwoord in het Nederland is aannemen. Dit bestaat uit twee delen: "aan" en "nemen".
Hieronder vind je een schema waarbij gebruik wordt gemaakt van het werkwoord anziehen (aantrekken).
Persoon | Anziehen (aantrekken) |
---|---|
ich | ziehe an |
du | ziehst an |
er | zieht an |
wir | ziehen an |
ihr | zieht an |
Sie/sie | zieht an |
Je ziet dat "ziehen" vervoegd wordt en "an" niet. "An" is echter wel deel van het werkwoord; het volledige werkwoord is anziehen. Echter als het vervoegd wordt treedt er een scheiding op; een scheidbaar werkwoord dus.
Er zijn nog vele andere scheidbare werkwoorden. Vaak beginnen zij met een voorzetsel (bijvoorbeeld um-, ab-, auf-, an-, etc.). Hieronder vind je een lijstje met scheidbare werkwoorden:
- abfahren (vertrekken)
- abmagern (afvallen)
- abreisen (vertrekken)
- anfahren (aanrijden, uitvallen)
- anhalten (stoppen)
- ankommen (aankomen)
- anlegen (investeren)
- ansagen (aankondigen)
- ansehen (aankijken, bekijken, aanzien)
- anziehen (antrekken)
- aufbauen (opbouwen)
- aufmachen (openen, openmaken)
- aufregen (opwinden)
- aufstehen (opstaan)
- aufziehen (opvoeden, opdraaien, opentrekken, organiseren)
- loslassen (loslaten)
- umtauschen (omruilen, verwisselen)
- umziehen (verhuizen)