Duits/Grammatica/Het lidwoord
Bepaald en onbepaald lidwoord
[bewerken]Lidwoorden begeleiden een zelfstandig naamwoord.
Het lidwoord kan onbepaald zijn of bepaald. In het Duits bestaan de lidwoorden uit een stam en een uitgang. De stam is het gedeelte dat nooit verandert. De uitgang varieert naargelang het geslacht (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig, meervoud) en de functie (naamval) van het zelfstandig naamwoord.
Omdat er in het Duits (anders dan in bijvoorbeeld het Spaans) geen vorm is van het onbepaalde lidwoord voor het meervoud, gebruiken we in de tabel daar kein in plaats van ein. Dat is zoals in het Nederlands. "Een boeken" klopt niet, "geen boeken" kan wel.
onbepaald: ein/kein (een/geen) | bepaald: der-die-das-die (de/het) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | meervoud | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | meervoud |
(k)ein Mann | (k)eine Frau | (k)ein Haus | keine Männer / Frauen | der Mann | die Frau | das Haus | die Männer / Frauen / Haüser |
Nederlands | Duits |
---|---|
mannelijk | männlich |
vrouwelijk | weiblich |
onzijdig | sächlich |
Naamval | Mannelijk de |
Vrouwelijk de |
Onzijdig het |
Meervoud de |
---|---|---|---|---|
Nominativ | der | die | das | die |
Genitiv | des | der | des | der |
Dativ | dem | der | dem | den |
Akkusativ | den | die | das | die |
Naamval | Mannelijk een |
Vrouwelijk een |
Onzijdig een |
Meervoud geen (mijn, jouw) |
---|---|---|---|---|
Nominativ | ein | eine | ein | keine (meine, deine) |
Genitiv | eines | einer | eines | keiner (meiner, deiner) |
Dativ | einem | einer | einem | keinen (meinen, deinen) |
Akkusativ | einen | eine | ein | keine (meine, deine) |
Uitgangen
[bewerken]Deze uitgangen zijn de uitgangen van de Nominativ, de basisvorm. Ze kunnen veranderen wanneer zelfstandige naamwoorden in een andere naamval staan.
De uitgangen van de lidwoorden worden overgenomen door enkele voornaamwoorden die ook een zelfstandig naamwoord begeleiden:
- de bezittelijke voornaamwoorden nemen de uitgangen van het onbepaald lidwoord over.
- De aanwijzende voornaamwoorden en enkele andere voornaamwoorden (welcher, jeder) nemen de uitgangen van het bepaalde lidwoord over.