Volk, kerk en magie 1500-1700/Astrologie

Uit Wikibooks
Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Levensomstandigheden van het volk
  3. Sociale controle
  4. Katholiek geloof en bijgeloof
  5. Protestanten tegen bijgeloof
  6. Gods wil
  7. De macht van de duivel
  8. Bidden
  9. Sekten, profeten, gebedsgenezers en fanaten
  10. Kerk en volk
  11. Magie
  12. Magische geneeskunde
  13. Magie om dieven te ontmaskeren
  14. Kerk tegen witte magie
  15. Recht en wetenschap tegen witte magie
  16. Zwarte magie
  17. Verdwijnen van de magie
  18. Astrologie
  19. Heksen
  20. Bronnen en links

18. Astrologie

Geschiedenis[bewerken]

Claudius Ptolemaeus

De Babyloniërs (Circa 1800-539 v. Chr.) beoefenden al de astrologie en de Grieken en Romeinen ontwikkelden haar verder. De astrologie van de Egyptenaar Claudius Ptolemaeus (87-150) werd in de vroege Middeleeuwen (circa 500-1000) nog uitgebreid door Arabische astrologen.

Tot in de twaalfde eeuw was astrologie voornamelijk iets voor aristocraten. In de Middeleeuwen waren er veel astrologen, maar hun aantal verminderde gedurende de vijftiende eeuw om in de zestiende eeuw onder invloed van de Renaissance weer te groeien.

Tijdens de zestiende eeuw werd astrologie, onder invloed van de neoplatonisten door velen als een wetenschap beschouwd en aan de universiteiten onderwezen. Ook artsen maakten toentertijd vaak een horoscoop van hun patiënten omdat er in de correspondentieleer een verband werd verondersteld tussen hemellichamen en delen van het menselijke lichaam. “Zo boven, zo beneden” heette het. De ondermaanse materie zou beïnvloed worden door de hemellichamen. Tevens werd astrologie in verband gebracht met de vier-elementenleer (aarde, lucht, vuur en water).

Door uitvindingen van mensen als Copernicus (1473-1543) en Newton (1643-1727) begon de astrologie tussen 1600 en 1700 in de intellectuele milieus steeds meer uit de gratie te raken.

Het volk raakte daarentegen vanaf 1550 steeds meer geïnteresseerd in de astrologie. Dit werd begunstigd door de boekdrukkunst en de alfabetisering. In de zeventiende eeuw werd astrologie enorm populair bij het volk. Almanakken werden in groten getale uitgegeven, hoewel deze vaak maar zijdelings aan de astrologie waren gerelateerd. Er waren mensen die de voorspellingen van de diverse almanakken onderling vergeleken om vervolgens de verschillen ertussen belachelijk te maken. Desniettemin werden ze bijzonder goed verkocht.

Reële gebeurtenissen aan de hemel als nova’s, supernova’s (ontploffende sterren), kometen en zonsverduisteringen maakten altijd diepe indruk op de mensen. Bij een zonsverduistering in 1652 was het hele volk in rep en roer. In de almanakken waren de vreselijkste voorspellingen gedaan. De rijken ontvluchtten de steden en de armen gooiden hun schamele bezittingen weg en smeekten Christus om genade. De meeste voorspellingen kwamen gelukkig niet uit.

Zuivere astrologen versus rommelaars[bewerken]

De meest serieuze astrologen waren zeer zuiver in de leer. Zij schreven ziekte en dood toe aan de invloed van een planeet (was de maan de boosdoener, dan werd de patiënt maanziek genoemd). Veel astrologen waren echter minder zuiver in de leer en gedroegen zich net als wonderdokters en dorpstovenaars. Het verschil tussen astrologen en dorpstovenaars vervaagde daardoor en het niveau van veel astrologen was bedroevend. Er waren rommelaars bij en mensen met grote, min of meer commerciële praktijken in de stad.

  • Zij diagnosticeerden en behandelden zieken.
  • Zij diagnosticeerden en behandelden mensen die dachten dat ze behekst waren.
  • Ze deden toekomstvoorspellingen.
  • Zij hielden zich bezig met het terugvinden van gestolen en verloren goederen en weggelopen of vermiste personen. Sommige (onzuivere) astrologen gebruikten daartoe zelfs (net als de wonderdokters) kristallen bollen en spiegels alsmede zegels en amuletten.
  • Zij wijdden zegels en ringen (gegoten van brons en gegraveerd met astrologische tekens) op astrologisch gunstige tijdstippen in de hoop dat de gunstige eigenschappen van de stand der planeten op dat moment in die amuletten werd opgeslagen. Met die zegels en ringen zou men de gunst van hooggeplaatste heren kunnen verwerven, de liefde van vrouwen, de trouw van echtgenoten, ze zouden beschermen tegen ziekte en bliksem, ze konden iemand toverkunsten verlenen, hielpen tegen vlooien en muizen en de dienstmeisjes gebruikten ze als voorbehoedmiddel.

Toch voelden zelfs deze onzuivere astrologen zich ver boven de dorpstovenaars en wijze vrouwen verheven, omdat zij ervan overtuigd waren dat astrologie een wetenschappelijk systeem was.

Toepassingen[bewerken]

Een handgetekende geboortehoroscoop

Er waren vier toepassingsmogelijkheden voor de astrologie:

  1. Met behulp van de astrologie zou men voorspellingen kunnen doen over het uitbreken van epidemieën, de toestand van de gewassen op het land, het weer, de politiek en oorlog. Met andere woorden: voorspellingen over het lot van de maatschappij als geheel. Dit was de oudste vorm van astrologie (ook mundaanastrologie genoemd), terug te voeren tot de oude Babyloniërs . Deze toepassing was algemeen geaccepteerd.
  2. Met behulp van een geboortehoroscoop zou men voorspellingen kunnen doen over het lot van een individu. Dit soort voorspellingen werd doorgaans minder goed geaccepteerd. Deze vorm van astrologie is tot ontwikkeling gekomen in het hellenistisch tijdperk.
  3. Het kiezen van het juiste moment om iets te ondernemen (ook electiehoroscoop genoemd) . Bijvoorbeeld: het ondernemen van een reis, het afsluiten van een zaak, trouwen, het plukken van geneeskrachtige kruiden, het innemen van medicijnen, het bezweren van geesten enzovoort. Ook dit vonden veel mensen nogal obscuur.
  4. Elke kwestie zou opgelost kunnen worden door de horoscoop te trekken van het tijdstip waarop de kwestie gesteld werd. Dit was de laatste toepassingsmogelijkheid die (in de 8e eeuw, door Mashallah en navolgers) aan de astrologie werd toegevoegd en tevens de meest controversiële.

Een astroloog gaf zijn klant behalve een analyse van zijn karakter ook antwoorden op specifieke vragen. Voorbeelden van dergelijke vragen die met een speciale vorm van astrologie, de uurhoekastrologie, opgelost werden, zijn:

  • Persoonlijke relaties.
  1. Huwelijksproblemen.
  2. Liefdesproblemen.
  3. Was de partner wel trouw?
  4. Was het kind wel van hem?
  5. Wanneer zouden ze eindelijk eens erven?
  6. Werd het kind een jongetje of een meisje?
  7. Wat te doen bij kinderloosheid? Dit interesseerde vooral de hogere kringen in verband met de erfopvolging.
  • Zakenmensen wilden vaak weten wat ze moesten doen en wanneer. Wanneer konden ze bijvoorbeeld het beste op reis gaan?
  • Wat te doen bij ziekte? Goede artsen maakten altijd een horoscoop: dan wisten ze wat de oorzaak van de ziekte was want dat stond in de sterren.
  • Hoe en waar kon men verloren of gestolen goederen terugvinden?
  • Zouden vermiste personen nog terugkeren? Veel mensen raakten zoek tijdens reizen of op zee of tijdens oorlogen.
  • Hoe kon men weggelopen gevangenen of knechten terugvinden?
  • Zou een vermiste schip nog terugkeren?
  • Moest men een schip met handelswaar verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij? Of zeiden de sterren dat het schip beslist behouden zou aankomen en kon men zich de kosten van een verzekering besparen?
  • Waar kon men een verborgen schat vinden?
  • Zou de vragensteller een proces winnen?
  • Zou de vragensteller succes hebben bij een sollicitaties of verkiezing?
  • Welke politieke of militaire beslissing was de juiste?
  • Wat was de beste beslissing omtrent de carrière?
  • Hoe moest men inzetten bij het gokken?
  • Werd een ziekte veroorzaakt door hekserij?

Astrologie kon in principe elke vraag beantwoorden…

Status van de astroloog[bewerken]

Astrologen werden doorgaans serieus genomen. Zij genoten relatief veel vrijheid en sommigen van hen hadden volgelingen en studenten. Ze zaten maar zelden zonder klanten. Zelfs koningen kwamen op consult. In de zeventiende eeuw begonnen ook steeds meer mensen uit de lagere klasse de astroloog te consulteren, benevens intellectuelen en artiesten, hoewel de adel en gegoede burgerij bleven komen.

Als astrologen zich echter met politiek gingen bezighouden, konden ze in de problemen komen: een enkeling is zelfs geëxecuteerd. Ze zaten ook wel eens fout met het aanwijzen van een dief, en konden daardoor familievetes veroorzaken. Een enkele keer werden ze zelfs door ontevreden klanten van hekserij beschuldigd en dat kon ze de kop kosten.

Noodlot en vrije wil[bewerken]

Astrologie biedt een schijnbaar logische verklaring voor het feit dat mensen verschillend zijn en dat het met de een goed gaat en met de ander slecht: zij zijn op verschillende tijdstippen geboren dus onder verschillende invloeden van de hemellichamen. Als het in iemands leven mis liep, kwam dat doordat hij onder een verkeerd gesternte geboren was. Dat hoorden de meeste mensen liever dan de ideeën van de strenge protestanten die zeiden dat men de schuld van ongeluk vooral bij zichzelf moest zoeken.

Toch vonden de meeste serieuze astrologen dat het niet zo was, dat wat in de horoscoop stond ook persé precies zo moest gebeuren, alsof het een onontkoombaar noodlot was. Een horoscoop gaf aan welke kwaliteiten de mens had. De goede kwaliteiten kon hij ontwikkelen en aan de zwakke punten kon hij zorg besteden. Aan een horoscoop kon men zien voor welke gebeurtenissen men op bepaalde tijden op zijn hoede moest zijn. Als men echter zijn best deed, kon men noodlottige voorspellingen ontwijken.

Waarom geloofde men in astrologie?[bewerken]

  • Mensen riepen de hulp in van een astroloog als ze een beslissing moesten nemen die ze niet op een rationele manier konden nemen. Ze wisten niet wat ze moesten doen.
  • Astrologie lijkt een logisch systeem als men eerst de premisse aanneemt dat hemellichamen inderdaad de mens beïnvloeden. Dat idee was in de zestiende eeuw echter niet zo vreemd vanwege het aan de universiteiten heersende neoplatonisme dat stelde dat alles met elkaar samenhing: de correspondentieleer.
  • De astrologie had een grote theoretische basis en kon (en kan) daardoor ook intellectuelen bekoren.
  • Men stond in die tijd veel dichter bij de natuur, er was geen straatverlichting, men gebruikte ’s nachts brandende toortsen, men reisde met volle maan, men zag de sterren veel beter dan nu. De zon beïnvloedde de groeicycli van de gewassen en de seizoenen. De maan beïnvloedde de getijden op zee. Men was zeer afhankelijk van het weer. Als men het weer kon voorspellen, dan kon men de oogst voorspellen en daardoor ook eventuele sociale onrust.
  • De astroloog was niet alleen voorspeller maar ook adviseur bij beslissingen aangaande persoonlijke problemen. Dat deed hij vaak op basis van zijn gezonde verstand en als hij dat in voldoende mate bezat, kon hij heel goede raad geven. De meeste astrologen probeerden om zo objectief mogelijk te zijn. En als het de klant niet beviel, dan ging hij naar een andere astroloog toe.
  • Hoewel er waarschijnlijk door de astrologen heel veel fout werd voorspeld, bleef men in astrologie geloven. Astrologen deden ook niet echt eenduidige voorspellingen. Ze gaven een trend aan. Men kon als mens tegen zijn geboortehoroscoop ingaan door zijn vrije wil uit te oefenen. Astrologie zat vol met mitsen en maren. Het kon anders aflopen door een ingreep van God, of omdat de astroloog een rekenfout had gemaakt in de ingewikkelde berekeningen. Het “duiden” van een horoscoop is uitzonderlijk gecompliceerd en zeker niet vrij van subjectiviteit. Toch waren de meeste astrologen oprecht.
  • Sommige voorspellingen maakten mogelijk zichzelf waar. Als hongersnood voorspeld werd, gingen de mensen hamsteren en ontstond er voedseltekort. Als iemand voorspeld werd dat hij een overwinning zou boeken, kreeg hij meer moed en vocht harder.

Astrologie en religie[bewerken]

De anglicaanse geestelijken vonden dat God beschikte over alles maar de astrologen vonden dat alles door de hemellichamen bepaald werd. Het is dus niet verwonderlijk dat de astrologen en de geestelijken het vaak met elkaar oneens waren.

  • De Kerk had geen moeite met het idee dat de hemellichamen invloed zouden uitoefenen op het weer en dus ook op de gewassen.
  • Ook had de Kerk geen moeite met het idee dat de hemellichamen invloed zouden uitoefenen op de fysiologie van de mens en dus ook op de medicijnen die hij gebruikte en het tijdstip waarop hij die het beste kon gebruiken.
  • Waar de kerk grote moeite mee had was de veronderstelde invloed van de hemellichamen op het menselijke gedrag.[1]
    • De christenen geloofden dat de mens een vrije wil had. Door die vrije wil was de mens zelf verantwoordelijk voor zijn goede of slechte daden. Daarvoor kon hij in het hiernamaals beloond dan wel bestraft worden.
    • De kerk vond dat de astrologen de vrije wil ontkenden. De mens zou niet verantwoordelijk zijn voor zijn daden als zijn daden werden bepaald door wat er in de sterren stond. In dat geval zouden beloning en straf voor zijn daden in het hiernamaals echter zinloos en zelfs sadistisch zijn.
    • De astrologen beantwoordden deze beschuldiging echter door te stellen dat de sterren maar indicaties gaven en geen vaststaande feiten en dat de mens nog steeds een eigen keus had en de astrologische indicaties kon verbeteren door zijn wil te gebruiken. Maar dat begrepen lang niet al hun klanten.
    • Astrologen gingen ook beweren dat geloof en bidden een astrologische voorspelling ongedaan kon maken.
  • Sommige geestelijken waren bang dat de astrologie de christelijke God wilde vervangen door de antieke goden van de planeten. Maar de astrologen antwoordden dat ook de hemellichamen niets dan instrumenten van God waren.

Astrologie en religie waren elkaars rivalen. Veel mensen gingen voor advies echter liever naar een astroloog dan naar een priester. Nogal wat priesters en dominees waren overigens tevens astroloog.

Astrologie werd door veel geestelijken als duivelswerk gezien. Maar de kerk zag wiskunde ook vaak als duivelswerk of zwarte kunst. De kerk ging preken en schrijven tegen de astrologie, maar dat leidde mogelijk vooral tot meer klandizie voor de astroloog.

De calvinisten waren de grootste vijanden van de astrologie. Zij geloofden in predestinatie: het lot van de mens was reeds door God bepaald. Oppervlakkig bezien, leek dit op het geloof van de astrologie dat het lot van de mens al bepaald was door de stand van de sterren bij zijn geboorte. Toch waren er verschillen. De calvinisten mochten de predestinatie niet onderzoeken: het lot van de mens ging namelijk alleen God aan. De astrologen onderzochten het lot van de mens wel en waren dus ketters.

Astrologie en heidendom[bewerken]

  • Er waren in 1450 nog mensen die de maan en de zon vereerden.
  • Sommige boeren in geïsoleerde gebieden bleven nog heel lang heidens. Zij vereerden de nieuwe maan op hun blote knieën en wreven bij volle maan in hun handen tegen wratten.
  • Er waren in 1641 een paar sekten die de planeten vereerden als godheden.
  • Sommigen dachten nog rond 1650 dat Christus de zon was en de Heilige Geest de maan.
  • Een epileptische heks die in 1653 werd verbrand, gaf als heidens medicijn: bidden tot Jupiter.
  • In 1656 stelde een wever die werd beschuldigd van atheïsme en Godslastering dat er geen God was en dat er geen kracht was boven de planeten, dat Christus de zon was enzovoort.

De neergang van astrologie[bewerken]

De intellectuele pretenties van de astrologie werden vermorzeld door de astronomische ontdekkingen van Nicolaas Copernicus (1473-1543), Galileo Galilei (1564-1642), Johannes Kepler (1571-1630) en Isaac Newton (1643-1727).

In het universum volgens Claudius Ptolemaeus (87-150) stond de aarde nog in het centrum en daaromheen lagen de perfecte hemelse sferen die de aarde zouden beinvloeden. Nu bleek echter de zon in het centrum van het universum te staan. De verschijning van kometen kon voorspeld worden (voor het eerst door Edmond Halley (1656-1742) en kometen waren dus niet langer door God gezonden waarschuwingen voor rampen.[2]

Deze nieuwe ideeën werden niet meteen geaccepteerd, maar tegen 1700 had astrologie zijn wetenschappelijke prestige verloren. Astrologie verdween uit de universiteiten en uit de geneeskunde.

Noten[bewerken]

  1. De kerk richtte zich toentertijd ook tegen de ontwikkeling van wetenschap van het menselijke gedrag.
  2. Rond 1700 had men ontdekt dat kometen een natuurlijk verschijnsel waren en kon men hun baan berekenen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.