Heksenvervolging in Europa (1300-1720)/De toename van de heksenvervolging ca. 1450-1560
4. Toename van de heksenvervolging ca. 1450-1560
Na 1450 begon het aantal vervolgingen toe te nemen. Tussen 1460-1475 waren er al heel wat heksenprocessen geweest in Europa. Dominicanen waren daar als inquisiteurs nauw bij betrokken. Geen dorp zou volgens hen vrij zijn van de heksenplaag.
Vanuit de hervormingsbeweging binnen de kerk (Dominicanen en Franciscanen) waren er sinds 1375 geschriften verschenen tegen de hekserij. Hierin was sprake van een verbond dat de heks met de duivel gesloten zou hebben. De heks zou de duivel aanbidden en in ruil daarvoor grote krachten krijgen om kwaad te doen. Dit verbond werd ketters genoemd.
Het bekendste boek omtrent de hekserij was de heksenhamer of Malleus maleficarum die in 1486 verscheen. Hierin kwam steeds meer de nadruk te liggen op de minderwaardigheid van de vrouw. De vrouw zou eerder voor de duivelse verleidingen bezwijken dan de man. Het verbond met de duivel werd als vaststaand beschouwd. Ook werden heksen beschuldigd van allerlei gruweldaden als het opeten van kinderen. Zij zouden moorden plegen, hagelbuien veroorzaken, seksuele relaties tegenhouden of steriliteit veroorzaken. In de Malleus werd martelen aanbevolen omdat de duivel veel methodes had om de heks te laten zwijgen. Vanaf toen werden steeds meer oude, armlastige vrouwtjes als heks opgepakt.
Bij het volk leefde het idee van het duivelsverbond niet. Het volk klaagde alleen over maleficiën. Maar de elite (advocaten, rechters, theologen, filosofen, doktoren en wetgevers) kon zich niet voorstellen dat maleficiën zonder de hulp van de duivel konden plaatsvinden. Het hele idee van het pact met de duivel is decennialang door de elite verspreid en aan het volk opgelegd. Als het volk (na 1520) bij het (inquisitoire) gerecht kwam met een klacht over maleficiën, werd de aanklacht wegens een pact met de duivel altijd tijdens het proces door de rechters toegevoegd. De bekentenis hiervoor was door middel van marteling eenvoudiger te verkrijgen dan het bewijzen van maleficiën.
Pas rond 1600 werden heksen ook door het volk aangeklaagd wegens een pact met de duivel of deelname aan heksensabatten.