Η οικογένεια - De familie
1
Πού ζουν οι γονείς σου, Γιώργο; Έχεις αδέλφια;
Waar wonen (leven) uw ouders, Joris? Heb je broers of zussen?
2
Οι γονείς μου ζουν στο Βόλο, και έχω τέσσερα αδέλφια, δυο αδελφούς και δυο αδελφές. Εσύ;
Mijn ouders wonen (leven) in Volos, en ik heb vier broers en zussen, twee broers en twee zussen. Jij?
3
Εμείς δεν είμαστε μεγάλη οικογένεια. Έχω μόνο μια αδελφή.
Wij hebben geen grote familie. Ik heb enkel een zus.
4
Μένετε με τους γονείς σας;
Wonen jullie bij jullie ouders?
5
Ναι, μένουμε μαζί.
Ja, we wonen samen.
6
Εμείς όμως δε μένουμε μαζί, γιατί όλα τα αδέλφια μου είναι παντρεμένα κι εγώ σπουδάζω.
Wij wonen echter niet samen, omdat al mijn broers en zussen getrouwd zijn en ik studeer.
7
Βλέπεις συχνά τους γονείς σου και τα αδέλφια σου;
Zie je je ouders en broers of zussen dikwijls?
8
Ναι, πηγαίνω συχνά στους γονείς μου και στους αδελφούς μου, αλλά όχι και στις αδελφές μου, γιατί μένουν πολύ μακριά.
Ja, ik ga dikwijls naar mijn ouders en naar mijn broers, maar echter niet naar mijn zussen, omdat ze te ver wonen.
9
Γράφεις συχνά στις αδελφές σου;
Schrijf je dikwijls naar je zussen?
10
Όχι, αλλά παίρνω κάθε βδομάδα τηλέφωνο.
Nee, maar ik telefoneer elke week (neem elke week de telefoon).
Opmerkingen:
in het Grieks hebben "broer" (ο αδελφός) en "zus" (η αδελφή) naast een gewoon meervoud (οι αδελφοί "broers", οι αδελφές "zussen") ook een onzijdig meervoud τα αδέλφια "broers en zussen". In het Nederlands bestaat er niet echt een goed woord voor.
De woorden αδελφός, αδελφή, ... worden soms ook met -ρ- geschreven: αδερφός, αδερφή, ...
Mannelijk
Nominatief
Accusatief
Uitgangen
Vertaling
οι ξένοι
τους ξένους
-οι → -ους de vreemdelingen
οι φοιτητές
τους φοιτητές
-ες → -ες de leerlingen
oι ταμίες
τους ταμίες
-ες → -ες de kassiers
Vrouwelijk
Nominatief
Accusatief
Uitgangen
Vertaling
οι γυναίκες
τις γυναίκες
-ες → -ες de vrouwen
οι άσκησες
τις άσκησες
-ες → -ες de oefeningen
Onzijdig
Nominatief
Accusatief
Uitgangen
Vertaling
τα παιδιά
τα παιδιά
-ια → -ια de kinderen
τα περίπτερα
τα περίπτερα
-α → -α de kiosken
τα γράμματα
τα γράμματα
-ατα → -ατα de brieven
Zoals je al gemerkt hebt, heeft dit voorzetsel veel betekenissen. Daarom spreken we wel eens over het supervoorzetsel. Meer hierover op de pagina over de lidwoorden .
Dit werkwoord heeft in het Grieks twee vormen die door elkaar gebruikt mogen worden:
πηγαίνω/πάω gaan
Lange vorm
Korte vorm
Vertaling
1ste pers. Enk. πηγαίνω
πάω
ik ga
2de pers. Enk. πηγαίνεις
πας
jij gaat
3de pers. Enk. πηγαίνει
πάει
hij/zij/het gaat
1ste pers. Mv. πηγαίνουμε
πάμε
wij gaan
2de pers. Mv. πηγαίνετε
πάτε
jullie gaan
3de pers. Mv. πηγαίνουν
πάνε
zij gaan
De uitgangen van de korte vormen noemen we de samengetrokken uitgangen. We vinden ze bij nog een zestal werkwoorden die we verder zullen tegenkomen.
ο πατέρας
de vader
η μητέρα
de moeder
ο γιος
de zoon
η κόρη
de dochter
ο αδελφός
de broer
η αδελφή
de zus
ο παππούς
de grootvader
η γιαγιά
de grootmoeder
ο εγγονός
de kleinzoon
η εγγονή
de kleindochter
ο θείος
de oom
η θεία
de tante
ο ανιψιός
de neef
η ανιψιά
de nicht
ο πεθερός
de schoonvader
η πεθερά
de schoonmoeder
ο γαμπρός
de schoonzoon
η νύφη
de schoondochter
πού
poe
waar
ζουν
zoen
wonen/leven
γονείς
jonie s
ouders
αδέλφια
adè lfia
'brussen'
μεγάλη
mèga lie
grote
οικογένεια
iekojè niea
familie
μένετε
mè nètè
wonen
μαζί
mazie
samen
γιατί
jiatie
echter
όλα
o laomdat
παντρεμένα
padrèmè na
al mijn
σπουδάζω
spoeda zo
studeren
πηγαίνω
piegie no
συχνά
siechna
vaak
αλλά
alla
maar
μακριά
makriea
ver
παίρνω
pie rno
neem
κάθε
ka thè
iedere
βδομάδα
vdoma da
week
τηλέφωνο
tielè fon
telefoon
Les 3 ← → Les 5
>> Nieuwgrieks >> Les 4
