Naar inhoud springen

Sociale geschiedenis van de late middeleeuwen/Lichaam

Uit Wikibooks
Versie door Erik Baas (overleg | bijdragen) op 19 mrt 2018 om 21:17 (Wijzigingen door Leto85 hersteld tot de versie na de laatste wijziging door Erik Baas)
Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Bevolkingsopbouw
  3. Erven, parken, tuinen en kastelen
  4. De stad
  5. Huizen in de stad
  6. Boerderijen
  7. Leefgemeenschappen
  8. Ontspoorde kloosters en kerk
  9. Religie
  10. Literatuur
  11. Beeldende kunst
  12. Waarnemen
  13. Lichaam
  14. Kleding en sieraden
  15. Ziekte en dood, artsen en magie
  16. Bad en sauna
  17. Het bed
  18. Keuken
  19. Bronnen en links

13. Lichaam

Naakt

Sandro Botticelli, nimf en satyr, 1485-1487

Na eeuwen van bangmakerij door de Kerk had bijna iedereen moeite met zijn naakte lichaam. Een enkeling kon zichzelf zonder kleren niet eens herkennen. Mensen die in de middeleeuwen naakt op straat liepen golden als gek en het werd als een daad van vroomheid gezien om hen te kleden en weer terug te brengen in de gemeenschap.

Vrouwelijk naakt

1) Vrouwelijk naakt werd geassocieerd met wellust, en wellust werd gezien als slecht en iets voor roodharigen[1].
2) Hoewel het in de verhalen als een schande werd beschouwd om een vrouw naakt te zien, werden in diezelfde verhalen vrouwen die naakt in bad zaten weleens door een man begluurd.
3) In een roman hield een keizer een aantal vrouwen gevangen en dwong hen om zich voor hem uit te kleden, omdat hij onder hen een echtgenote wilde uitzoeken.
4) In een ander verhaal toonde een vorst zijn echtgenote naakt aan zijn vazallen, omdat hij met haar wilde opscheppen[2].

Vrouwelijk naakt had te maken met geweld en verkrachting. De naaktheid van de vrouw kon altijd in verband gebracht worden met de macht van de man.

Mannelijk naakt

Een naakte man was ofwel krankzinnig ofwel uit de maatschappij verstoten. In de literatuur werden weliswaar de wildeman, het wolfskind, de weerwolf en de dolende, van zijn zinnen beroofde ridder beschreven, die naakt in het woud der begeerten leefden, maar deze verhalen waren gefantaseerd en bedoeld om de adel te vermaken[3][4].

Het naakt in de schilderkunst

In de schilderkunst kwam het naakt op een aantal manieren voor:

  • De prachtige lichamen van Adam en Eva werden gedurende de vijftiende eeuw steeds levensechter geschilderd. Dat een vrouw naakt poseerde om de schilder bijvoorbeeld Maria te laten uitbeelden, was als excuus al haast niet meer nodig. Deze schilderijen zeggen echter niet veel over het intieme leven van de late middeleeuwer.
  • Dat prachtige lichaam ging uiteindelijk echter dood en dan ging de ziel naar het vagevuur. De priesters predikten dermate hel en verdoemenis dat de mensen de hoop hadden opgegeven om in de hemel te komen. De meeste mensen dachten dat ze wel in de hel zouden eindigen, dus dan viel het vagevuur eigenlijk nog wel mee[5]. Deze obsessie met de dood leidde tot het afbeelden van de dodendans.
  • Het gekwelde lichaam van Jezus Christus werd vaak afgebeeld[6].
  • Ook mensen die terecht werden gesteld, zouden daarbij bloot zijn geweest en werden ook zo afgebeeld.

Tekst gaat verder na afbeeldingen

Lichaam

Met de klok van boven rechts: *Cholerisch *Melancholisch *Sanguïnisch *Flegmatisch

Men dacht in de middeleeuwen dat het karakter van het gezicht af te lezen viel[7] en dat er vier humores of temperamenten waren:

  1. Het sanguïnische: teveel bloed, vurige, energieke mensen.
  2. Het cholerische: teveel gele gal, snel kwaad.
  3. Het melancholische: teveel zwarte gal, neerslachtig, introvert en depressief.
  4. Het flegmatische: teveel slijm, kalm en weinig emotioneel.
Lucas Cranach de Oude, oude snoeper, mogelijk een boer 1515

De gelaatskleur vond men dermate belangrijk, dat als de heldin van een roman zich onherkenbaar wilde maken, ze eenvoudigweg haar gezicht verfde. Men denkt dat boeren een gebronsde of rode gelaatskleur hadden, omdat ze altijd buiten werkten. Ook werden ze zo beschreven in de literatuur en werden ze zo afgebeeld op schilderijen, althans de heel enkele keer dat ze geschilderd werden zonder dat het de bedoeling was om ze bespottelijk te maken.

Zich voeden

Vaak wordt gedacht dat de middeleeuwer heel klein van stuk was. Dat wordt echter weersproken door gevonden wapenrustingen zoals harnassen en (de lengte van) graven.

Als je naar middeleeuwse schilderijen kijkt, krijg je de indruk dat de stedelijke notabelen in elk geval goed doorvoed waren.

Rond 1970 zijn skeletten uit laatmiddeleeuwse graven van Bourgondsche boerendorpen systematische onderzocht. Daaruit is gebleken dat de laatmiddeleeuwse boer meestal sterk en gezond was. Hij was goed gebouwd en had een uitstekend gebit. In de beenderen zijn geen sporen van chronische ziekten gevonden. Zijn voeding zou goed zijn geweest. Nu mag dat natuurlijk niet zonder nader onderzoek van toepassing worden geacht op de boerenbevolking van heel Europa, maar het veelgehoorde idee dat de laatmiddeleeuwse boer chronisch ziek en ondervoed zou zijn geweest, wordt hier dus weersproken.

Er zijn echter ook een aantal graven onderzocht van mijnwerkers die in loodmijnen werkten en die bleken allen een chronische loodvergiftiging te hebben met bijbehorende misvormingen van het beenderstelsel. Overigens waren er wel meer ongezonde beroepen: spiegelmaker, leerlooier, textielverver enzovoort.

Aan het einde van de middeleeuwen was de voeding beter dan in de eeuwen daarvoor. Na de pestepidemieën kregen de mensen het beter[8]:

  • De graanproductie steeg. Er waren minder boeren overgebleven en die waren zo veel mogelijk naar de meest vruchtbare gronden getrokken.
  • De lonen in de steden stegen omdat er krapte op de arbeidsmarkt was.
  • Het vleesgebruik nam toe in de steden.
  • De zieken kregen gezonde kost in de gasthuizen.
  • Het bier- en wijnverbruik steeg tussen de dertiende en de zestiende eeuw aanzienlijk[9].

Natuurlijk waren er sloppenwijken in alle steden. En er waren veel dakloze bedelaars die tussen de overvolle steden en de braakliggende terreinen op het platteland zwierven. Verder waren er de geplunderde slachtoffers van rooftochten, de vluchtelingen van oorlogen en de slachtoffers van epidemieën en grote branden. Zelfs de rijken en weldoorvoeden kon een dergelijk lot plotseling overkomen.

Nog steeds was het voor de meerderheid van het volk een uitzondering om goed te eten te hebben. Alleen de rijken (en blijkbaar dus ook de boeren) hadden het goed. Ook de armen hielden wel eens een enkele keer een schranspartij want het was een traditie om gezellig samen te eten. Eten en drinken, zowel thuis als in de herberg, deed men het liefst samen met anderen. Als men uit dezelfde kroes dronk met iemand anders, kon men heel wellevend de ander de eerste dronk gunnen.

Zich ontlasten

Latrines van Fort Pampus

De middeleeuwse stadsbesturen moesten ervoor zorgen dat het afval dat de stedelingen produceerden, verwijderd werd. Zij hadden in de vijftiende eeuw openbare latrines laten aanleggen langs de stadsgrachten of langs een rivier als die door de stad liep[10]. Mannen en vrouwen hadden weliswaar hun eigen latrines maar men zat toch in een rijtje naast elkaar te poepen. Men schaamde zich daar blijkbaar minder voor dan men tegenwoordig zou doen. Toch hadden rijke particulieren vaak een privéstilletje aan huis dat aangesloten was op een beerput. Die moest van tijd tot tijd geleegd worden en de inhoud ervan werd uitgestrooid op de velden rond de stad.

Pelgrims die per galeischip naar Jeruzalem gingen, moesten onder het toeziend oog van iedereen poepen, net zoals de matrozen en de kapitein. De dominicaner monnik Felix Fabri heeft beschreven hoe een en ander op zo'n schip in zijn werk ging.

Elke pelgrim had een aardewerken pot (urinaal of pispot) naast zijn slaapplaats om in te urineren en te braken.

Iedereen die 's nachts moest poepen, moest in het donker over tientallen slapende mensen heen. Als hij die aanstootte of erover viel, werd er flink gescholden. De meeste urinalen werden dan ook omgegooid, hetgeen een ondragelijke stank veroorzaakte. De moedigsten gingen buitenom het schip naar de stilletjes, die op het voordek aan weerszijden van het rostrum[11] lagen: ofwel klauterend via de touwen ofwel over de roeiriemen klimmend. Bij storm werden de riemen binnengehaald en sloegen er golven over de stilletjes, dus dan was het allemaal nog erger. Je wist dan zeker dat je kletsnat werd als je moest poepen zodat sommigen dat dan maar naakt gingen doen. Anderen schaamden zich daar zó voor dat ze hun behoefte ergens in een hoekje deden, wat een grote smeerboel en een hoop ruzie veroorzaakte. Sommigen gingen in hun pispot bij de slaapplaats poepen hetgeen voor de naburige slapers een ondragelijke stank veroorzaakte. Eigenlijk mochten alleen de zieken in hun pispot poepen, dus wie naast een zieke sliep, had pech.

's Ochtends gingen alle pelgrims naar de stilletjes. Voor die stilletjes vormden zich hele rijen wachtenden die zich ergerden als iemand er te lang over deed.

Een pelgrim, raadde Felix Fabri aan, moest zich niet schamen en zo vaak mogelijk gaan poepen, ook als hij verstopping had: dan moest hij zijn kleren losknopen en flink persen, ook al duurde het nog zo lang. Er waren weliswaar laxeermiddelen, maar die hadden ook nadelen.

Seksualiteit

Geslachtsgemeenschap, Liber Tacuina sanitatis, 14de eeuw
Leda en de zwaan, 16de eeuwse kopie naar verloren gegaan schilderij van Michelangelo, 1530

Elk bruidspaar werd na de huwelijksplechtigheid door de familie en het personeel in bed gelegd[12][13]. De volgende ochtend toonde de bruid trots de lakens: als er bloed aanzat, was dat het bewijs dat ze als maagd was getrouwd. Maar noch de bruid noch de geslachtsdaad werden open en bloot getoond. De geslachtsdaad werd in het donker en in afzondering verricht. Men kan zich zelfs afvragen of zij zich daarbij wel helemaal uitkleedden.

Als er over de machtigen geschreven werd, zagen dezen er streng op toe dat er geen enkele toespeling op hun seksleven werd opgeschreven.

Afbeeldingen die van de paring werden gemaakt, beeldden doorgaans een monsterlijke of fantastische gebeurtenis uit. Monsters verkrachtten hun verdwaalde slachtoffers, Leda werd door een zwaan lastig gevallen, Ganymedes door een adelaar. Hoe de geslachtsdaad echt verliep, werd zelden getoond.

Van het einde van de middeleeuwen kennen we een paar teksten waardoor we ons een voorstelling kunnen maken van de seksuele gedragingen in die tijd. Een aartsbisschop in Florence hield ooit een donderpreek over het feit dat naïeve meisjes zich door hun man voor sodomie (anale gemeenschap) lieten gebruiken[14]. We kunnen nu niet meer uitmaken of de aartsbisschop deze preek hield naar aanleiding van wat hem bij slechts een paar biechten ter ore was gekomen of dat hij het heel vaak had gehoord, maar men denkt dat sodomie in het huwelijk vrij vaak voorkwam.

Uit veel verklaringen onder ede (bijvoorbeeld aan de inquisitie) bleek dat de geslachtsdaad bij mannen een elementaire behoefte bevredigde en dat zij daarvoor een partner zochten, was het niet goedschiks dan maar kwaadschiks. Geweld was vaak een onderdeel van de geslachtsdaad, voornamelijk door mannen, maar vrouwen konden ook wel verbale en psychische druk uitoefenen.

Ook uit de gerechtsstukken van processen tegen verkrachters en overspeligen blijkt dat er in de late middeleeuwen om de seksualiteit een sfeer van gewelddadigheid hing. Ongelijkheid tussen seksuele partners kwam vaak voor. Van fatsoenlijke vrouwen werd misbruik gemaakt, meisjes en jongetjes werden verkracht door gestoorde figuren.

Er waren bij de notabelen veel huwelijken tussen een zeer jonge vrouw en een veel oudere man[15]. De vrouw voelde zich daarbij vaak ongelukkig. Er waren dan ook mannen die daarvan profiteerden door een geheime relatie met zo'n ongelukkige vrouw aan te knopen. Dit was een geliefd thema in de Occitaanse literatuur: de flamenca.

Homoseksualiteit onder volwassenen werd streng bestraft. Het staat niet vast dat homoseksualiteit uitsluitend in de steden voorkwam. Het kwam in alle milieus voor en was eerder een kwestie van leeftijd. Vaak sliep men met meerderen in een bed[16][17] en daar kwamen waarschijnlijk regelmatig allerlei soorten seksuele handelingen uit voort. Jongens trouwden vrij laat en trokken 10-15 jaar met elkaar op zodat homoseksualiteit waarschijnlijk een vrij gebruikelijk verschijnsel was[18]. Sommige jongens werden al vóór hun twaalfde ingewijd in de herenliefde.

We weten (nog) minder over hoe meisjes met elkaar omgingen in de vrouwenvertrekken. De mannen hadden allerlei wilde fantasieën over de vrouwenbezigheden. Men dacht dat de aristocratische dames onder elkaar wel grove taal zouden bezigen en in het begin van de zestiende eeuw waren de mannen er vast van overtuigd dat de dames, als ze toilet maakten, elkaar schaamteloos zouden betasten en strelen.

Verzorging en kerk

Vanaf ~1280 waren er vormen van devotie[19] en ascese die stelden dat de hoogste vorm van heiligheid zou worden bereikt door afstand te nemen van het lichamelijke omhulsel. Ook kwamen er boetedoeners en flagellanten. Toch gingen de meeste gelovigen op het einde van de middeleeuwen meer aandacht aan de verzorging van hun lichaam besteden.

De donderpreken van de kerk golden voornamelijk de overdreven aandacht die sommigen aan hun lichaam besteedden want die zou hen afleiden van het geestelijke leven. Men moest maat houden, hoewel: een goede geest hoorde in een gezond lichaam (Mens sana in corpore sano) dus ook van de kerk moest men goed eten, voldoende bewegen, veel frisse lucht krijgen en zich vaak wassen.

Recepten en voorschriften

Tussen middeleeuwse rekeningen en gebeden zijn veel recepten bewaard gebleven. Ook werden er veel overgeschreven in de familiekronieken of verzameld in kleine boekjes. Deze boekjes bevatten veel kennis en ervaring over verstandige hygiëne hoewel er ook een hoop duistere onzin in is geslopen. Ze bevatten:

  • Kennis van geneeskrachtige kruiden zoals vrouwen die bezaten[20] en aan elkaar doorgaven.
  • Geschriften van medische academici die in dienst waren van vorsten of collectieven.
  • Ook stonden er voorschriften in over de opvoeding: over het zogen en spenen, over de vorming van het gebit, over het wiegen, het wandelen met het kind, de voeding en het leren lopen.

Voorzorgen

In de veertiende en vijftiende eeuw kreeg men steeds meer oog voor het voorkómen van ziekten. Men probeerde om plaatsen en voorwerpen te ontsmetten, men droeg halsbanden en bolletjes van amber. Het Venetiaanse triakel[21] (voornamelijk gemaakt van gekookt addervlees) zou zo ongeveer alles kunnen genezen.

Reizigers werd geadviseerd om voorzorgen te nemen tegen de verandering van lucht want die zou hen vatbaar maken voor pestilentie. Ten behoeve van ambassadeurs werden er gegevens verzameld over de wegen in Midden-Europa en werden er adviezen gegeven over welke voorzorgsmaatregelen men moest nemen als men te paard reisde en in herbergen overnachtte.

Er verschenen medische verhandelingen waarin nieuwe kennis samen met oude kennis werden beschreven. Kennis van edelstenen, anatomie, de tekens van de dierenriem, farmaca en verzoeningsformules. Er werden recepten gegeven die je moest toepassen in nauwkeurig omschreven omstandigheden en die je zouden vrijwaren voor aanvallen van de vijand. Zo kon je ziekte voorkomen want ziekte kwam voort uit zonde[22]. Als je 's ochtends maar je aqua vita (levenswater, tegenwoordig gezien als kwakzalverij) dronk, was je beschermd tegen vergiftiging en pestilentie.

Schoonheidsmiddelen

Ouderen zijn lelijk. Petrarca en veel anderen vonden het belachelijk dat ouderen nog veel zorg aan hun lichaam besteedden: het werd er toch niet beter van. De jeugd echter is mooi en mag zich nog mooier maken, zolang ze het maar niet overdrijft. Zelfs in medische verhandelingen stonden vaak hoofdstukken over hoe men zich mooi kon maken[23].

Mannen uit de hogere klassen zweetten natuurlijk tijdens hun toernooien of het sporten dus daarna gingen ze in bad, lieten zich masseren, kamden en knipten hun haren en baard (de modes voor haardracht en baard wisselden even snel als die van de kleding[24]) en verder mochten mannen eventueel nog wat reukwater gebruiken maar daar hield het dan ook mee op. Ovidius die in de vijftiende eeuw nog steeds als een autoriteit in dezen gold, had al bezworen dat de man zijn lichaamsverzorging niet moest overdrijven. In Venetië, Florence, Brugge en Parijs liepen fatjes[25] (mannelijke modepopjes) rond met gepermanent krulhaar, maar die kregen elke zondag van de predikers te horen dat ze niet deugden.

Jean Fouquet, Maria en kind, Agnès Sorel als Maria, ~1450

Vrouwen mochten meer werk maken van hun uiterlijk. De vrouw moest onbehaard zijn. Medische verhandelingen stelden dat haargroei een soort condensatie was van kwade dampen en dat een teveel aan vrouwelijk vocht dat niet langs natuurlijke weg kon wegvloeien, veranderde in een soort schuim dat moest worden verwijderd. Dus gingen de vrouwen zich ontharen. Er waren ontharingsmiddelen zoals pek op lapjes stof[26] en soms werden de haarzakjes met gloeiende naalden vernietigd. En er waren cosmetica zoals crèmes voor de borsten, allerlei smeerseltjes om de huid mooi en fris te houden, er waren haarverven[27] en crèmes met fijngemalen, glinsterend glas. Tot slot waren er kleurstoffen waarmee de vrouw kon voorwenden maagd te zijn: ze smeerde imitatiebloed op de lakens tijdens de huwelijksnacht.

Enerzijds waren er de boerinnen, haspelaarsters en spinsters in de steden met lakenindustrie en ertswasters uit streken waar mijnbouw was (de Vogezen en Bohemen). Anderzijds waren er de vrouwen van adel en de grote burgerij: opgetutte poppen met een bleke gelaatskleur en geëpileerde wenkbrauwen, die ook naakt durfden te poseren, meestal als Maria met het kind maar soms hadden ze zelfs dat excuus niet meer nodig, en die zich niets aantrokken van de kritiek van de kerk als zouden ze overdrijven.

Wilde haren en lange nagels waren een teken van rouw maar als men niet in de rouw was, verzorgde men over het algemeen zijn lichaam goed.

Luizen

Bijna iedereen had luizen in de middeleeuwen. Men liet zich ontluizen door zijn geliefden, maar meestal moesten de vrouwen zowel elkaar als de mannen ontluizen. Elkaar ontluizen deed men onder een praatje en als de zon scheen, voor de deur of op het platte dak.

De voornoemde Felix Fabri beschreef hoe op het galeischip van de pelgrims de parasieten bijzonder welig tierden. De pelgrims hadden geen schone kleren, ze zweetten en ze stonken. Hun kleren, haren en baard zaten onder het ongedierte. Ook al had je ze zelf nog niet, bij het minste contact met een zeeman of pelgrim die ze al had, zou jij ze ook krijgen. Dus raadde Felix Fabri de pelgrims aan om zich elke dag te wassen en zich niet te schamen om iemand te vragen zijn baard te ontluizen. De pelgrim moest elke dag zijn baard verzorgen, anders zou hij hem moeten afscheren en op zee diende men nu eenmaal een baard te dragen. Wel was het beter als hij zijn haren afschoor; sommige edelen weigerden dat echter en daardoor zaten ze onder de luizen, die ze ook aan hun vrienden en buren doorgaven.

Vuil zag men als een oorzaak van epidemieën. Daarom was het aan het einde van de middeleeuwen onder zowel mannen als vrouwen de gewoonte om zich regelmatig te wassen en te laten masseren. In latere tijden schijnt dat minder te zijn geworden.

Noten

  1. Roodharige vrouwen werden uitgescholden omdat men hen zag als gewelddadig.
  2. Verhalen over naakte vrouwen.
  3. Verhalen over naakte mannen.
  4. Verhalen over naakte kinderen.
  5. Joseph Klaits, Servants of Satan.
  6. Rond 1300 stopten schilders en beeldhouwers ermee om Christus af te beelden als een koning en begon men hem af te beelden als een mens. Als hij aan het kruis hing, beeldden de kunstenaars zijn lijden uit.
  7. Je kon de ziel een beetje door het lichaam heen zien: de kleur van de haren of van het gelaat waren afspiegelingen van de ziel.
  8. Vanwege de ontvolking door de pestepidemieën steeg na 1350 het levenspeil van de overgeblevenen.
  9. Tussen de dertiende en de zestiende eeuw steeg de bier- en wijnconsumptie aanzienlijk.
  10. Vooruitstrevende stadsbesturen lieten later in de vijftiende eeuw gemeenschappelijke latrines aanleggen langs de stadswallen of langs een rivier.
  11. De spits aan de voorkant van het schip.
  12. Tot slot werden bruid en bruidegom door de familie en de dienstbodes naakt in hun nieuwe bed gelegd.
  13. Onder de ogen van de verwanten ging het echtpaar dan in bed liggen.
  14. De christelijke predikers geloofden dat sodomie veroorzaakt werd door de totale argeloosheid van de jonge vrouwen die niet begrepen zouden hebben wat hen overkwam.
  15. Uiteindelijk werd ze door haar familie uitgehuwelijkt aan een oudere man.
  16. Bij het gewone volk sliepen kinderen vaak in een bed met broers en zussen.
  17. Als in de middeleeuwen een echtpaar niet puissant rijk was dan sliepen in hetzelfde bed ook hun kinderen en soms ook een paar broers en zusters, soms een paar vrienden, dienaren, zelfs vreemdelingen: hoe het uitkwam.
  18. Homoseksualiteit kwam in de veertiende en vijftiende eeuw overal in Italië voor.
  19. Er kwam een persoonlijke devotie, aanvankelijk alleen bij de hogere klasse maar rond 1320 was deze doorgedrongen tot de onderste lagen van de maatschappij.
  20. Vrouwenbezigheden.
  21. 001.htm Venetiaanse triakel
  22. Ziekte werd gezien als een teken van zonde.
  23. Henri de Mondeville gaf in het begin van de veertiende eeuw een aantal schoonheidsrecepten aan zowel vrouwen als mannen. Want er was veel vraag naar trucjes om aantrekkelijk gevonden te worden en daar kon een dokter veel geld mee verdienen. Bovendien vond hij dat men zijn aantrekkelijkheid ten volle moest gebruiken om in het leven vooruit te komen.
  24. Omdat de heersende kasten zich wilden afsluiten voor parvenus, volgden de modes elkaar in de loop van de vijftiende eeuw in steeds sneller tempo op.
  25. Verwijfde saletjonkers werden door de moralisten scherp terecht gewezen.
  26. Punt 1.
  27. Diverse haarverven.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.