Sociale geschiedenis van de late middeleeuwen/Religie
9. Religie
Zich terugtrekken
[bewerken]Niet alleen kartuizers en kluizenaars trokken zich uit de wereld terug. Ook de welgestelde laatmiddeleeuwse huisvader kon zich terugtrekken en wel in zijn eigen kamer of studiolo. Vaak was dat een achterkamer waarin schilders, humanisten en vrome lieden hun gang konden gaan. Dante kon in die kamer jammeren, Petrarca kon er de confessiones van Augustinus hardop in lezen, waarbij hij huilde, zijn handen wrong en zich op zijn voorhoofd sloeg zonder dat iemand anders dat zag. Anderen werkten in die kamertjes eenzaam aan hun zieleheil. De studioli raakten niet alleen in Toscane, maar ook ten noorden van de Alpen ingeburgerd.
Petrarca trok zich ook nog terug door de Mont Ventoux te beklimmen. Sommigen konden zich terugtrekken in de "vesting der stilte" die iedereen in zich heeft. Door zich voor de wereld af te sluiten, kon men alleen zijn met Christus te midden van alle anderen, hoewel dat niet voor iedereen was weggelegd. Introspectie werd echter in de vijftiende eeuw al door veel mensen beoefend.
Zelfbeheersing
[bewerken]Het zich terugtrekken (in zichzelf) werd bevorderd door zelfbeheersing. Die zelfbeheersing werd al van jongs af aan geoefend, bijvoorbeeld door het verplichte zwijgen dat kinderen op school opgelegd werd en dat men net zo belangrijk vond als het leren van het alfabet.
Geheugen
[bewerken]Tijdens de hele middeleeuwen hadden zowel de mannen als de vrouwen en zowel de armen als de rijken een sterk en nauwkeurig geheugen. Dat moest ook wel, want alleen een kleine elite kon schrijven en daarmee voorvallen, uitspraken, gebeden en liederen vastleggen: de anderen moesten dat allemaal zien te onthouden.
Men herinnerde zich bijna alles wat was overgeleverd van het leven van de (acht!) overgrootouders. Uit het eigen leven herinnerde men zich voorvallen van 25 jaar of langer geleden. Vaak herinnerde men zich zelfs de precieze woorden die iemand gesproken had, zo blijkt uit processtukken van de inquisitie.
Petrarca maakte in de kantlijn van zijn Latijnse boeken aantekeningen van herinneringen die hem te binnen schoten en deze herinneringen konden oude wonden openrijten en hem aan het huilen brengen.
Het geheugen werd getraind door eindeloze herhalingen en met de hulp van afbeeldingen.
Meditatie
[bewerken]In het christendom is mediteren het beschouwen van een Bijbeltekst of een gebeurtenis uit het leven van Christus.
Herhalingen
[bewerken]Wat hielp bij de meditatie was het almaar herhalen van bepaalde formules en het monotone en roesverwekkende murmelen van gebeden, zoals aanbevolen door het vierde Lateraanse concilie van 1215. De parelketting, de voorloper van de rozenkrans, bestond al in de vierde eeuw. In het begin van de vijftiende eeuw begon men reeksen van telkens tien Ave Maria's ("weesgegroetjes") en een paternoster ("Onzevader") te bidden waarbij elke parel van de ketting voor een gebed stond. De meditatie zou zodoende besloten raken in de parelketting want de gedachten mochten niet afdwalen of zelfs verdwalen. Rond 1500 werd de rozenkrans populair.
Met dit ascetisme op grond van het eindeloos herhalen van automatisch uitgevoerde handelingen of formules, werd op het einde van de middeleeuwen vaak de spot gedreven. Het werd een tot in het absurde doorgedreven ritueel genoemd net als het feit dat sommigen per testament regelden dat er na hun dood tot wel 1000 missen gelezen moesten worden (en daarvoor ook vooruit betaalden).
Men telde de 5500 wonden van Christus, men telde de 1000 stappen die hij deed toen hij zijn kruis droeg. Vooral de bedelmonniken maar ook rijke particulieren begonnen zo veel mogelijk relikwieën te sparen, men droeg altijd een rozenkrans en vrome afbeeldingen bij zich want deze voorwerpen konden als middelaar tussen God en de mens dienen. Al rond 1300 was er een grote devotie onder de mensen gekomen.
Afbeeldingen
[bewerken]Al vanaf ~1000 werden druktechnieken zoals de Blokdruk toegepast. Men verspreidde over heel Europa afbeeldingen, vaak met teksten. Die afbeeldingen gingen werken als geheugensteun, vooral bij de beleving van de religie.
Zo was er een blad in omloop dat was bedrukt met de afbeelding van Maria van smarten, bedroefd peinzend over het leven van Christus en omgeven door korte stukjes tekst en tekens. Deze tekens waren een soort idiogrammen of rebussen die gebeurtenissen uit het leven van Christus kernachtig samenvatten. Door de afbeeldingen, teksten en tekens als leidraad te gebruiken, kon men al deze gebeurtenissen uit het leven van Christus door zijn hart laten gaan en daardoor gevoelens van vroomheid ervaren.
Onder de koorstoelen van monniken heeft men later van alles gevonden: spelden, messen, brillen met houten of leren monturen, relikwieën zoals: in loden vormen geperste stukjes papier, pakjes met botjes en restjes van zijde. Verder nog plaatjes die uit hun missalen en kleren gevallen waren. Deze afbeeldingen van Christus, Maria en de heiligen waren ingekleurde houtsneden die niet de pretentie hadden om een kunstwerk te zijn, maar alleen dienden als hulp bij de meditatie. Veel mensen droegen dergelijke plaatjes bij zich.
Rond 1300 stopten de schilders en beeldhouwers ermee om Christus af te beelden als een koning en begon men hem af te beelden als een mens. Als zij hem aan het kruis hangend afbeeldden, beeldden zij zijn lijden uit. Als men mediteerde, probeerde men zich het lijden van Christus voor de geest te halen. Op veel van de plaatjes die mensen bij zich droegen, werden de instrumenten getoond waarmee hij gemarteld was: de zweep, de doornenkroon en de spijkers. Ook werden de vijf wonden en de gapende wond in zijn zijde getoond. De mediterende mens herleefde in tranen elke episode van het lijdensverhaal. Men aanschouwde het zweet en het bloed, de slagen in het gezicht, de striemen van de zweep, de bespotting en het spuwen, het inslaan van de spijkers, het oprichten van het kruis, de bittere spons waarmee de dorst gelest werd en de gruwelijke dood. Men probeerde innerlijk na te bootsen wat Christus had doorgemaakt.
Als wij heden ten dage naar een middeleeuws schilderij over de kruisiging van Christus kijken, zien we een prachtig meesterwerk, maar de middeleeuwers keken hier heel anders naar. Voor hen was het een episode uit het lijdensverhaal van Christus met behulp waarvan zij mediteren konden.
-
Hubert van Eyck, 1430
-
Rogier van der Weyden, 1450
-
Rogier van der Weyden, Kruisafneming, 1435
Gebed
[bewerken]Het gebed was een intiem gesprek van de mens met God. In de veertiende en vijftiende eeuw werd bidden een gewoonte. Er zijn in de Europese archieven duizenden met de hand geschreven gebeden gevonden van allerlei aard, voor allerlei gelegenheden en van elk niveau. Vele daarvan zijn blijkbaar spontaan geschreven. Er waren officiële liturgische gebeden en persoonlijke intieme gebeden. Er waren gebeden uit psalters, die talloze malen met de hand waren gekopieerd of in druk verspreid. Deze gebeden werden toegeschreven aan beroemde kerkvaders. Er waren echter ook gebeden die in het dagelijkse leven werden opgezegd: bij feesten, voor alle dagen van de week, om te helpen bij het nemen van een beslissing en om te danken na doorstane beproevingen. Bij deze laatste soort gebeden mocht men gerust iets persoonlijks toevoegen.
De rijksten bladerden elke dag in hun getijdenboek, de wat minder rijken hadden met de hand gekopieerde bundels met gebeden waar ook recepten en formules in stonden.
Er werden ook stukjes papier met gebeden beschreven, opgerold en in de zoom van de kleding genaaid of in kleine doosjes opgeborgen. In plaats van gebeden konden dit echter ook bezweringen van magiërs zijn.[1]
-
Psalter, van Ingeborg van Denemarken. Koning David bespeelt een klokkenspel, ~1200
-
Getijdenboek van Katharina van Kleef, ~1460
Mystieke vervoering
[bewerken]De mystiek had op het einde van de middeleeuwen in heel Europa volgelingen. Mannen en vooral vrouwen probeerden hun eigen persoon te vergeten en hadden diep doorleefde ontmoetingen met God en het hiernamaals. Helaas was het moeilijk om deze gevoelens van vervoering (extase) onder woorden te brengen. In de Duits sprekende wereld van de dertiende eeuw noemde men deze vervoering "Kunst": het werd gezien als iets dat je kon leren.
Visioenen
[bewerken]Tijdens visioenen[2] konden de zintuigen en de motoriek geprikkeld worden of verlamd raken. Men hoorde soms muziek, men zag een licht, men ging op een automatische manier brabbelen, het hart stroomde vol goddelijke genade, men zweefde zelfs wel eens boven de grond. Deze verschijnselen werden aanvankelijk veroorzaakt door het oproepen van het lijden van Christus maar later al door alleen maar zijn naam uit te spreken. Deze visioenen volgden elkaar steeds sneller op.
Een vrouw zag het kind Jezus. Een andere vrouw had het kind Jezus van Maria gekregen om er een uur op te passen en weigerde daarna om het terug te geven. Zij kreeg van Maria als troost een kruisje dat om de hals van Jezus had gehangen. Er werden toentertijd door jonge nonnen houten en gipsen poppen (zelfs wel eens kinderen) gebruikt waarmee zij zich konden inleven in de rol van Maria en zodoende hun frustraties konden sublimeren.
Adèle uit Brisach sprak van een vereniging met God die zij zelfs kuste. Christina Ebner drukte zich innig tegen Christus aan, Adèle Langmann zag Christus haar cel binnenkomen en haar een stuk brood geven met de woorden "dit is mijn lichaam". Margaretha Ebner zag hoe Christus zich over haar heen boog en haar omhelsde, zij voedde zich aan zijn borst.
Bij deze extreme vormen van devotie waren veel meer vrouwen dan mannen betrokken. Het grote publiek vond een en ander nogal griezelig. Schilders als Rafaël of Perugino maakten over het mystieke huwelijk elegante maar kuise schilderijen.
-
Jan van Eyck, detail altaar in Gent, 1432
-
Rafaël, transfiguratie (verheerlijking), 1519
-
Perugino, hemelvaart van Christus, 1496-1500
Het publiek vroeg zich wel eens af waar die mystieke visoenen vandaan kwamen. Sommigen dachten dat ze van de duivel kwamen. Margaretha Ebner wist dat de duivel kon verschijnen als de engel des lichts. Dan werd opeens alles donker in haar en begon ze te twijfelen. Satan probeerde de mystici vaak op een dwaalspoor te brengen door in de gedaante van Christus te verschijnen.
Psychologen, psychiaters en clinici hebben deze aangrijpende en intieme zieleroerselen van de mystici geanalyseerd, maar volgens Philippe Braunstein kan hun uitleg niet de zuivere en smartelijke waarheid van de als goddelijk beschreven liefde teniet doen.
Dromen
[bewerken]Sommige mensen hadden dromen en nachtmerries over onzichtbare spoken en doden. Er was in de literatuur al een oude traditie van schrijven over voorspellende dromen die tevens vaak politieke dromen waren. Deze zeiden zo goed als niets over het intieme leven maar ze lieten wel zien hoe de mensen zich de geestenwereld voorstelden.
- Zo zag Karel IV in zijn droom een engel van God en vloog hij, hangend aan diens haar over uitgestrekte landschappen en ontwaakte uitgeput van al dat vliegen.
- Een graaf beschreef in zijn familiekroniek hoe hij gedroomd had dat hij in een woud verdwaalde en hoe er plotseling een man voor hem opdoemde. Omdat deze geheimzinnige man over God sprak, vertrouwde de graaf hem en ging achterop bij hem op zijn paard zitten. Ze kwamen bij een betoverd kasteel waarvan de zwijgende bewoners net deden alsof ze een eeuwig feest vierden. In een stank van zwavel en met veel gekrijs verdween dit alles en de geheimzinnige man toverde opeens de hel tevoorschijn. De graaf schrok hevig en realiseerde zich dat hij de eeuwige straf gezien had die zijn overleden oom moest ondergaan. Hij stichtte onmiddellijk een kapel als boetedoening, maar zijn haren en zijn baard waren helemaal wit geworden.
- Een burger beschreef in zijn autobiografie hoe hij in zijn droom twee ruiters volgde door een woud in Hongarije. De twee verdwenen bij het vallen van de nacht en hij stond voor een onheilspellend kasteel waar hij bedreigd werd door everzwijnen. Hij sloeg een kruis en riep God aan. Daarop verdween het kasteel en was er een weg waarover hij ontsnappen kon. Hij concludeerde dat de twee mannen die hij gevolgd had, spoken waren geweest.
De duivel
[bewerken]De kerk was na 1200 begonnen om de mensen doodsbang voor de duivel te maken.[3][4][5][6] Men durfde hem niet eens met name te noemen. Overal en altijd loerden duivels op zoek naar prooi, zelfs op omheinde en bewaakte plaatsen.
Karel IV liet een anekdote uit zijn jeugd optekenen waarin de duivel te kennen gaf dat hij er was door een beker wijn over de vloer te gooien en het geluid van voetstappen na te doen. Anderen zagen zijn aanwezigheid in het plotseling rood aanlopen van iemands gezicht en in de hartkloppingen als men in paniek raakte. Verder had hij de hand in vroegtijdige veroudering, in lethargie en in hysterie.
Engelen en duivels verschenen met toestemming van God aan de mens want die moest voortdurend kiezen tussen goed en kwaad. Ze waren er zelfs als men stierf.
-
Een engel en een duivel strijden om de ziel van een overledene onder het toeziende oog van God, 1425
-
Duivels verleiden een stervende. De engelen kijken toe
-
De duivel belaagt Augustinus, Michael Pacher, ca 1470
-
Dodendans, Hartmann Schedel, 1493
De dood
[bewerken]De geestelijkheid maakte de mensen doodsbang voor de hel en de duivel en de meeste mensen geloofden dat ze naar de hel zouden gaan. Hierdoor werd de angst voor de dood ook steeds groter. In de 14de en 15de eeuw raakten veel mensen geobsedeerd door de dood. Na ~1424 werd de dodendans populair, die was bedoeld als een waarschuwing voor de machtigen en als troost voor de armen. Men moest een goed leven leiden aangezien iedereen zou sterven.[7]
Zowel geestelijken als ongeletterden en zowel edelen als boeren werden aangestaard door de grijnzende dood. Men vroeg zich af of de dode zielen ook lichamen hadden, vanuit het idee dat de dode geesten hun aardse bestaan zouden voortzetten en soms in de buurt kwamen van de levenden. Eens, na de dag des oordeels, zouden alle uitverkorenen met lichaam en ziel verenigd zijn in het paradijs.
Noten
[bewerken]- ↑ Keith Thomass, Religion and the decline of magic.
- ↑ Zoals van de Duitse mystica Margaretha Ebner, 1351.
- ↑ Joseph Klaits, Servants of Satan.
- ↑ Dresen Coenders, Het verbond van heks en duivel.
- ↑ Keith Thomas, religion and the decline of magic.
- ↑ Obsessie met de dood, 1100-1500.
- ↑ Dodendans