Verklarende woordenlijst biologie voor het secundair onderwijs/N

Uit Wikibooks

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


- N -
Werking van de neurotransmitter acetylcholine

naadverbinding[bewerken]

of suturen bevatten vezelig bindweefsel en dienen voor de groei en de elasticiteit van de schedel. Sommige naadverbindingen verbenen op latere leeftijd en kunnen uiteindelijk niet meer als aparte schedelnaden zichtbaar zijn. Dit proces noemt men het verstrijken van suturen. Het tempo van verstrijken is variabel. De grootste activiteit ligt tussen het 25e en het 30e levensjaar.

Met dank aan VOB

naaktzadigen[bewerken]

De naaktzadigen of Gymnospermae zijn zaadplanten, waarbij de zaden niet omgeven zijn door een vrucht. Dit zijn o.a. de coniferen, zoals de spar en de den. Zie Wikipedia.

NAD+/NADH[bewerken]

Zie nicotinamideadeninedinucleotide

NADP+/NADPH[bewerken]

Zie nicotinamideadeninedinucleotidefosfaat

nageboorte[bewerken]

De placenta en de vruchtvliezen die door de baarmoeder na de geboorte van de baby worden afgestoten.

natuurlijk evenwicht[bewerken]

Toestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde. Dergelijk evenwicht kan verstoord worden, wanneer er zich veranderingen voordoen in één van de biotische of abiotische componenten van het ecosysteem

Met dank aan VOB

natuurlijke selectie[bewerken]

Dit begrip werd geïntroduceerd door Charles Darwin.Natuurlijke selectie houdt in dat organismen die beter in hun omgeving passen, meer kans hebben om te overleven en voor nakomelingen te zorgen dan minder goed aangepaste organismen. Natuurlijke selectie is het logische resultaat van 4 eigenschappen van levensgemeenschappen:

  1. variabiliteit: individuen binnen een populatie vertonen onderlinge verschillen
  2. erfelijke overdracht: kenmerken kunnen van generatie op generatie doorgegeven worden
  3. bepaalde varianten hebben meer nakomelingen
  4. succesvolle varianten nemen na verloop van tijd sterk in aantal toe.

navelstreng[bewerken]

De verbindingsstreng tussen placenta en foetus. De navelstrengslagader voert koolstofdioxide en andere afvalstoffen van de foetus af naar de placenta. Via de navelstrengader worden er zuurstof en nutriënten teruggevoerd naar de foetus, die via de placenta doorgegeven werden uit het bloed van de moeder.

Neanderthaler[bewerken]

Neanderthaler (Homo neanderthalensis) is een uitgestorven mensensoort, die zich in een periode van honderdduizenden jaren geleidelijk aan ontwikkelde uit Homo heidelbergensis. De Neanderthaler is een Europese mensensoort die hier voorkwam tussen 180000 en 30000 jaar geleden. Zie ook Wikipedia en Wikibook De menselijke evolutie.

nectar[bewerken]

is een suikerrijke vloeistof die door planten wordt geproduceerd. De nectar wordt uitgescheiden door honingklieren (nectariën) binnen en buiten bloemen en bevat glucose, fructose en sacharose.

De samenstelling van nectar varieert sterk bij verschillende soorten planten. Bij de ene plant overheerst sacharose, bij de andere fructose of glucose. Het suikergehalte bedraagt maximaal 80%. Honingbijen splitsen de sacharose in fructose en glucose. Nectar bevat tevens kleine hoeveelheden proteïnen, vitamines en diverse smaakstoffen. Deze hoeveelheden verschillen per plantensoort waardoor bijenhoning van verschillende plantensoorten anders smaakt.

De nectar wordt op bepaalde delen van de dag afgescheiden en heeft als doel het aantrekken van specifieke bestuivers waaronder insecten als bijen, vlinders en hommels, maar ook vleermuizen, honingvogels en kolibries. Vooral bloemen, die worden bestoven door vogels en vleermuizen scheiden veel nectar uit. Als er geen bestuivers komen, dan druppelt de nectar eruit.

Bloemen die door bijen worden bestoven produceren veel minder nectar. Om aan voldoende voeding te komen moet een bij honderden bloemen per dag bezoeken. Hierdoor is de bestuiving buitengewoon effectief. De nectar bevindt zich vaak onder in de bloem zodat de bestuiver gedwongen wordt zich langs de voorplantingsorganen van de plant te bewegen en zo het stuifmeel van de ene naar de andere bloem wordt overgebracht.

Daarnaast produceren verschillende planten nectar in extraflorale honingklieren om roofinsecten als mieren en wespen aan te trekken. Deze eten niet alleen de nectar, maar bestrijden ook plantenetende insecten. Hiermee wordt vraat aan de plant voorkomen.

Met dank aan VOB

nefron[bewerken]

Zie nierbuisje

nerf[bewerken]

De vaatbundel in een blad van een plant.

nervus vagus[bewerken]

of tiende hersenzenuw (n. X) heeft veel vertakkingen, die het gros van de ingewanden bedienen. Dit 'uitzwermen' ligt aan de basis van de naam, die afgeleid is van het Latijn 'vagare', wat 'ronddwalen', 'zwerven' betekent.

De nervus vagus is één van de twaalf hersenzenuwen en tevens de grootste parasympatische zenuw van het autonome zenuwstelsel. De vagus regelt o.a. de hartslagfrequentie, de darmperistaltiek, de transpiratie, de spraak en houdt de larynx open voor de ademhaling. Verder vangt ze impulsen op van o.m. het uitwendig oor en een deel van de hersenvliezen. De vagus is dus een gemengde zenuw; zij bevat zowel sensorische als motorische neuronen.

Met dank aan VOB

netmaag[bewerken]

De netmaag (Latijn: reticulum) is de tweede van de vier magen bij herkauwers. Zie Wikipedia

netto primaire productie[bewerken]

of NPP is de toename van organisch materiaal in een organisme in een bepaalde tijd.

netto reproductiefactor[bewerken]

is de quotient van geboorte- en sterftecijfers binnen een populatie

netvlies[bewerken]

Staafjes, kegeltjes en neuronen in het netvlies. Het licht bereikt de staafjes en kegeltjes (uiterst rechts op de tekening). Een chemische verandering in de staafjes en kegeltjes stuurt een impuls naar de zenuwen. Deze impuls gaat eerst naar de bipolaire en horizontale cellen (gele laag), dan naar de amacrine cellen en ganglioncellen (paarse laag)en bereiken tenslotte de oogzenuwvezels.

De binnenste laag van het oog heet netvlies (of retina). Men treft het aan bij vertebraten en bij sommige koppotigen. Het netvlies bevat pigmentcellen, uitlopers van zenuwcellen en fotoreceptoren (zintuigcellen, die reageren op lichtprikkels). De lichtgevoelige cellen in het netvlies zijn de staafjes en de kegeltjes. Deze kegeltjes en staafjes zorgen ervoor dat we zowel kleuren als contrast kunt zien. De kegeltjes nemen details en kleuren waar. De grootste dichtheid aan kegeltjes vinden we ter hoogte van de gele vlek. Hun aantal neemt af naar buiten toe. We hebben ongeveer 6 miljoen kegeltjes per oog. We onderscheiden drie types kegeltjes, waarbij elk type vooral gevoelig is voor een welbepaalde golflengte van het licht. De kegeltjes hebben ieder voor zich een verbinding via een zenuwvezel met de hersenen. De staafjes zijn in groepjes van enkele cellen samen geschakeld en hebben vervolgens een verbinding met de hersenen. Dit verklaart het feit dat kegeltjes verantwoordelijk zijn voor details en staafjes meer voor het 'grovere' werk.

De staafjes nemen grove contouren waar, maar geen details. Ze functioneren bij (schemer)donker, zij zijn heel lichtgevoelig en hebben dus weinig licht nodig. Met de staafjes kunnen we geen kleuren zien, maar nemen we alles in grijstinten waar. Staafjes liggen verspreid over je hele netvlies, behalve in de gele vlek. We hebben veel meer staafjes dan kegeltjes, ongeveer 120 miljoen.

neurale buis[bewerken]

Embryonale structuur die ontstaat uit het ectoderm aan de rugzijde. Een gootvormige inzinking van deze laag in het mesoderm sluit zich tot een buisvormige structuur en dit vormt de aanleg van het centrale zenuwstelsel.Zie Wikipedia

neuriet[bewerken]

Neuriet wordt doorgaans gebruikt als synoniem voor axon. Soms wordt neuriet ook gedefinieerd als een uitloper, die nog niet is uitgegroeid tot een dendriet of axon.

neurohormoon[bewerken]

Een neurohormoon is een hormoon dat geproduceerd wordt door neurosecretorische cellen (meestal in de hersenen). Het verschilt van de neurotransmitters, doordat het kan inwerken op cellen die ver van de producerende cel gelegen zijn.

Een tweetal voorbeelden:

Met dank aan VOB

neurohypofyse[bewerken]

Dit is is de achterkwab van de hypofyse. Dit onderdeel dient als tijdelijke opslagplaats van hormonen zoals vasopressine en oxytocine, geproduceerd door de hypothalamus. De neurohypofyse geeft deze hormonen dan af, wanneer ze nodig zijn.

Met dank aan VOB

neuron[bewerken]

Structuur van een neuron

Zenuwcel Zie Wikipedia. Een zenuwcel heeft een cellichaam of soma, en een aantal lange dunne uitlopers. Globaal genomen zijn er twee soorten uitlopers: axonen en dendrieten. De axon is vaak erg lang (tot ca. een meter), veel dikker (ca. 25 micrometer) dan dendrieten en onvertakt, behalve aan het uiteinde; de dendrieten zijn dun en sterk vertakt. Een impuls doorheen een zenuwcel gaat van dendriet over cellichaam naar axon. De dendrieten vangen de prikkel op, wat resulteert in een actiepotentiaal. De celmembraan wordt gedepolariseerd en een impuls verplaatst zich via de membraan. Deze impuls bereikt via het axon de eindknopjes, waar het signaal kan doorgegeven worden aan een ander neuron of aan een uitvoerend orgaan zoals een spier. Het axon kan omgeven zijn door een myelineschede die ontstaat uit de cellen van Schwann. Dit omhulsel vertoont insnoeringen: de knopen van Ranvier.

neurosecretie[bewerken]

Proces waarbij door bepaalde neuronen hormonen ( neurohormonen) worden afgescheiden.

neurotransmitter[bewerken]

Stof die de signaaloverdracht tussen neuronen onderling of tussen neuronen en andere celtypes mogelijk maakt.

niche[bewerken]

nicotinamideadeninedinucleotide[bewerken]

Nicotinamideadeninedinucleotide (NAD+) is een biochemische elektronendrager (of waterstofacceptor). Het is een co-enzym dat voorkomt in de cellen van alle levende wezens. Tijdens de celademhaling worden er elektronen en waterstof overgedragen op NAD+, tijdens de glycolyse en de citroenzuurcyclus. Zie reactie hiernaast.

nicotinamideadeninedinucleotidefosfaat[bewerken]

NADP+ is eveneens een elektronendrager of waterstofacceptor, gelijkaardig aan (NAD+) of Nicotinamideadeninedinucleotide. Meestal fungeert NAD+ als cofactor bij katabole reacties (afbraak), terwijl NADP+ dienst doet bij anabole reacties (opbouw). Zo wordt NAD+ bij celademhaling gebruikt, en NADP+ bij de fotosynthese. Meer bepaald wordt NADP+ gereduceerd tot NADPH tijdens de lichtreacties.

nier[bewerken]

Belangrijkste uitscheidingsorgaan bij de gewervelde dieren. De nier zuivert het bloed en scheidt de afvalstoffen af onder de vorm van urine. Zie Wikipedia

nierbuisje[bewerken]

of nefron

Niereenheid, bestaande uit een lichaampje van Malpighi (kapseltje van Bowman+ glomerulus) en een nierkanaaltje.

nierdrempel[bewerken]

Wanneer de concentratie van een stof in het bloed een bepaalde waarde overschrijdt zullen de nieren deze stof uitscheiden. De concentratie van de stof waarbij dit gebeurt noemt men de nierdrempel.

Met dank aan VOB

nitrificatie/nitrificerende bacteriën[bewerken]

Nitrificatie: zie rechtsonder in deze kringloop

Nitrificatie is de biologische oxidatie van ammonium tot nitriet gevolgd door de oxidatie van dit nitriet tot nitraat. Nitrificatie is een belangrijke stap in de stikstofkringloop van ecosystemen, waarbij de in dood organisch materiaal vastgelegde stikstof weer beschikbaar komt voor de levende planten. De oxidatie van ammonium in uiteindelijk nitraat gebeurt door [[Verklarende woordenlijst biologie voor het secundair onderwijs/C#chemo-autotroof|chemo-autotrofe bacteriën}} uit verschillende geslachten. De eerste stap naar nitriet wordt onder andere gedaan door nitrietbacteriën uit de geslachten Nitrosomonas en Nitrosospira. De tweede stap naar nitraat wordt hoofdzakelijk gedaan door de nitraatbacteriën uit de geslachten Nitrospira en Nitrobacter. Zowel de nitriet- als de nitraatbacteriën halen hun energie uit een chemische omzetting: ze doen dus aan chemosynthese.

non-disjunctie[bewerken]

1. verschijnsel waarbij tijdens de meiose homologe chromosomen (meiose-I) of chromatiden van een chromosoom (meiose-II) niet uit elkaar gaan Dit resulteert in dochtercellen met een teveel, respectievelijk tekort, aan chromosomen. Wanneer de non-disjunctie slechts één chromosoom treft, zoals hierboven wordt afgebeeld, kan men na versmelting met een normale gameet individuen bekomen met 2n + 1 chromosomen. Hun cellen zijn aneuploïde (hun aantal chromosomen is geen geheel veelvoud van n) door een trisomie van een bepaald chromosoom. Wanneer men te doen heeft met een complete non-disjunctie tijdens een meiose-I kan men gameten bekomen die diploïde (2n chromosomen) zijn. Na versmelting met een normale geslachtscel geeft dit aanleiding tot een individu dat triploïde is (3n chromosomen). Wanneer een diploïde zygote een mitose ondergaat, maar geen cytokinese (celdeling), dan resulteert dit in een tetraploïde cel, die dan verder wel normaal kan delen, wat dan uiteindelijk een individu oplevert dat tetraploïde is. Dergelijke vormen van polyploïdie komen frequent voor in het plantenrijk, maar zijn zeldzamer bij dieren. (Een cel is polyploïde, wanneer haar aantal chromosomen een geheel veelvoud is van n)
2. verschijnsel waarbij tijdens de mitose chromatiden van een chromosoom niet uit elkaar gaan Wanneer dergelijk fenomeen zich voordoet, bekomt men een individu met euploïde cellen (2n chromosomen) en met aneuploïde cellen (2n + 1 chromosomen). Men heeft te doen met een geval van mozaïcisme.

Zie ook chromosoommutatie en trisomie

Met dank aan VOB

noradrenaline[bewerken]

noradrenaline

of norepinefrine is zowel een hormoon als een neurotransmitter. In het eerste geval wordt het geproduceerd door het bijniermerg en in het tweede door de uiteinden van sympatische zenuwvezels. Qua structuur is noradrenaline nauw verwant met adrenaline, eveneens een hormoon en een neurotransmitter. Over het algemeen voelen mensen met te weinig noradrenaline zich depressief en mensen met een teveel aan noradrenaline zich euforisch, gespannen, angstig of opgewonden. Dit hangt af van de stemming en/of van andere neurotransmitters, zoals onder andere serotonine.

Noradrenaline heeft overwegend een alfa- en bètareceptorstimulerend effect. Het stimuleert de de pompwerking van het hart, vernauwt zowel de bloedvaten naar de interne organen als naar de periferie (skeletspieren). Het netto resultaat is een bloeddrukverhogende werking. Ook vermindert het de spijsvertering. Bij hogere doseringen ontstaat pupilverwijding. Noradrenaline en adrenaline worden door het lichaam erg snel afgebroken (enkele minuten); het lichaam reageert met deze stoffen op stresssituaties. De bloeddruk stijgt en de spijsvertering wordt tijdelijk uitgezet. Het bloed is dan beschikbaar voor de hersenen en voor spieren die worden gebruikt. (De vaten in de spieren gaan pas weer open staan door lokale warmte en koolstofdioxideproductie; maar zijn in principe door adrenerge stimulatie "geknepen".)

Met dank aan VOB

nucleïnezuur[bewerken]

Een macromolecule die opgebouwd is uit nucleotiden. De belangrijkste zijn DNA en RNA. Zie Wikipedia.

nucleolus[bewerken]

zie kernlichaampje
Zie Wikipedia.

nucleosoom[bewerken]

Een nucleosoom is de basiseenheid van DNA-organisatie in eukaryoten. Een nucleosoom bestaat uit een segment van DNA gewikkeld rond een kern van 2 x 4 verschillende histonen.

Nucleosomen worden op hun beurt gevouwen tot een reeks van structuren van een hogere orde die uiteindelijk een chromosoom vormen. Nucleosomen spelen ook een rol bij genexpressie en kunnen ook epigenetische effecten hebben.

Zie Wikipedia.

nucleotide[bewerken]

Algemene voorstelling van de opbouw van een nucleotide.

Nucleotiden vormen de bouwstenen waaruit de nucleïnezuren opgebouwd zijn. De nucleotiden zijn dus de monomeren waaruit de nucleïnezuren DNA en RNA door polymerisatie opgebouwd worden. Elk nucleotide bestaat zelf uit drie componenten:

Een nucleotide bestaat uit drie hoofdcomponenten:

  • een purine- of een pyrimidinebase: adenine, guanine, cytosine, thymine en uracil
  • een monosaccharide met vijf koolstofatomen, desoxyribose of ribose
  • één tot drie fosfaat-groepen

De erfelijke eigenschappen van het DNA berusten op de volgorde van de nucleotiden in de keten. Deze sequentie wordt aangegeven met de eerste letter van de base (A, G, C en T bij DNA en A,G, C en U bij RNA). Zie Wikipedia

nucleus[bewerken]

Zie kern

nutriënt[bewerken]

zie voedingsstof
Zie Wikipedia


A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.