Heraclitus over de natuur/Het loon voor de gesneuvelden
- Uit wat in het vorige hoofdstuk werd besproken moge duidelijk worden dat de mannen die sneuvelen in de strijd halfgoden worden:
(grc) « μόροι γὰρ μέζονες μέζονας μοίρας λαγχάνουσιν. »
|
(nl) « Want groter doodslot verkrijgt groter aandeel. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 25.)
|
Commentaar
[bewerken]Rechtvaardige verhoudingen
[bewerken]Hier wordt het begrip "groter" tweemaal gebruikt en betrokken op zowel het "doodslot" als het "aandeel". Want het is het lot van de hier bedoelde soldaten dat zij hun leven verliezen in de strijd. Zij hebben zich echter opgeofferd om een dienst te bewijzen aan de staat, doordat zij die door middel van oorlogvoering hebben verdedigd. Daarom komt hun een groter "doodslot" toe, dat wil zeggen hun lot dat zij sterven in de strijd. Volgens recht en redelijkheid komt hun bijgevolg ook een groter aandeel toe, dat eruit bestaat dat zij beloond worden vanwege hun daden en halfgoden worden. Deze opvatting van de Efeziër bewijst dat hij aannam dat in de (kosmische) staatsordening rechtvaardige verhoudingen de overhand hebben en dat mensen die een daad van waarde verrichten behoorlijk loon naar werken krijgen.
Doxografisch commentaar
[bewerken]Beloning naar verdienste
[bewerken]Het is wederom THEODORETUS, Graecarum affectionum curatio VIII, 39, die dit citaat in overeenstemming met de ordening in dit boek onmiddellijk op het vorige fragment over de verdienste van de soldaten laat volgen: καὶ πάλιν• “μόνοι γὰρ μείζονες μείζονος μοίρας λαγχάνουσιν.” “En wederom: “Want groter doodslot verwerft groter aandeel.””
Roem en verdiensten
[bewerken]Ook bij CLEMENS VAN ALEXANDRIË, Stromata, IV, 49, 3 staat de uitspraak in verband met de notie over de roem die soldaten die diensten leveren in de oorlog ten deel valt: ταύτης τῆς ἐννοίας καὶ Αἰσχύλος ἐπιλαβόμενός φησι• “τῷ πονοῦντι δ´ ἐκ θεῶν ὀφείλεται τέκνωμα τοῦ πόνου κλέος.” “μόροι γὰρ μέζονες μέζονας μοίρας λαγχάνουσι,” καθ´ Ἡράκλειτον. “Deze gedachte heeft ook Aeschylus opgevat en zegt: “Maar hem die het zware werk doet verschaft de god roem als beloning van dit zware werk.” “Want groter doodslot verwerft groter aandeel”, volgens Heraclitus.””
Eleusinische mysteriën
[bewerken]- Opmerkelijk is de vermelding van HIPPOLYTUS, Refutatio omnium haeresium, V, 8, folio 37r (p. 116, ed. Miller, 1851) over de Naäsenen (een Gnostische sekte), die de uitspraak in een heel andere context plaatsen, terwijl zij Heraclitus, althans voor zover Hippolytus volledig is, niet noemen, maar de uitspraak allicht van hem hebben overgenomen: τοῦτο, φησὶν, ἐστὶν ὃ λέγουσιν οἱ κατωργιασμένοι τῶν Ἐλευσινίων τὰ μυστήρια. Θέμιον δέ ἐστι τὰ μικρὰ μεμυημένους αὖθις τὰ μεγάλα μυεῖσθαι. μόροι γὰρ μείζονες μείζονας μοίρας λαγχάνουσιν. “Dit, zegt hij, is wat zij bevestigen van hen die zijn ingewijd in de Eleusinische mysteriën. Het is echter een bepaling van de wet, dat zij die toegelaten zijn in de mindere mysteriën, anders wel worden ingewijd in de grote mysteriën. “Want groter lot verwerft groter aandeel.””
- Ingewijd zijn in de hogere mysteriën betekent hier een groter lot bezitten, dat leidt tot het verwerven van een groter aandeel. Als de uitspraak ook bij Heraclitus in een dergelijke context stond, wat gezien de vermeldingen bij zowel Theodoretus en Clemens niet het meest waarschijnlijk is, zal de spreuk betekend hebben dat de in religieus opzicht zuivere mensen een groter lot en aandeel toekomst. Zie hiervoor Heraclitus. fragment DK 22 B 14, 15 en 69. Deze optie ligt dus niet voor de hand. Want de hier te bespreken uitspraak treffen wij uitsluitend bij christelijke auteurs aan, namelijk Theodoretus, Clemens en Hippolytus. Dat ook de genoemde christelijke sekte ervan op de hoogte was, doet veronderstellen dat christenen die tot uiteenlopende groepen behoorden uit dezelfde bron hebben geput, waarin Heraclitus’ uitspraak voorkwam. De christelijke sekte zal echter de uitspraak wel uit haar oorspronkelijke context hebben gehaald, die waarschijnlijk toch inhield dat de soldaten die sterven in de strijd een groter lot en aandeel toekomt.