Heraclitus over de natuur/De wet

Uit Wikibooks
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Heraclitus over de natuur

Aldus is er binnen het gebeuren in de kosmische ordening een strakke wetmatigheid. Dit is immers passend voor een ordening die als een staat wordt bestuurd. Als één gezaghebbende macht, dit kan de god of een man zijn, zijn wil laat gelden, is dit niet onwettig en heeft men zich erin te schikken (75), zo wordt de kosmische staatsordening goed bestuurd. Men behoort ten slotte ook kracht te putten uit zowel de goddelijke als de menselijke wetten, die voor allen gemeenschappelijk zijn en allen daarom verbindt (76).

Fragmenten hierover[bewerken]

75. Wet is ook: gehoor geven aan de wil van één.

76a. In begrip sprekend is het nodig kracht te putten uit het alles verbindende, zoveel als uit de wet van een stad en veel krachtiger.

76b. Want alle wetten der mensen worden gevoed door één, de goddelijke: deze heeft immers macht voor zover zij wil, en is volkomen sterk genoeg en overwint.


> Vorige pagina: Heraclitus over de natuur/De fraaie ordening van het veranderende vuur
> Volgende pagina: Heraclitus over de natuur/Het goddelijke
> Terug naar: Heraclitus over de natuur/Gedetailleerde inhoudsopgave
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.