Sociale geschiedenis van Toscane (1300-1500)/Stadsbestuur
18. Stadsbestuur
Al in de late oudheid was er een zekere ontstedelijking begonnen en in de Middeleeuwen had het feodalisme[1][2] (met al zijn onderlinge oorlogen en het plunderen van handelslieden) de positie van de steden nog meer verzwakt.
In de dertiende eeuw was de positie van de steden in Italië tamelijk zwak. Ze werden bestuurd door patriciërs, leden van een aantal voorname geslachten bekleedden om de beurt de positie van schout, schepenen enzovoort.
Sommige van die machtige families (magnati) wedijverden met elkaar om de macht en vaak ontaardde dat in fikse ruzies. De gemeentebesturen vaardigden daarop een aantal wetten uit om deze wedijver te beteugelen.
De gemeentelijke bestuurders bemoeiden zich echter ook met het privéleven van de burgers. Al in de twaalfde en dertiende eeuw kwam er wetgeving met betrekking tot de pater familias en zijn rechten (de patria potestas'). In de dertiende en veertiende eeuw vaardigden de stadsbestuurders een aantal regels uit:
- Er kwamen regels omtrent het gezag van de man en de rechten van zijn vrouw en zonen, evenals over de erfopvolging en de hoogte van de bruidschat. De leeftijd van meerderjarigheid werd vastgesteld.
- Er kwamen regels omtrent de huizen van de particulieren: hun hoogte, de gebruikte materialen en de rooilijn waarbinnen ze gebouwd moesten zijn (Siena, 14de eeuw). Er werd belasting geheven op erkers.
- Stadsbesturen wilden precies weten hoeveel een particulier bezat zodat men hem een 'correcte' belastingaanslag kon doen toekomen. In de dertiende en veertiende eeuw ontstonden de kadasters in Verona, Venetië, Perugia en Florence.
- Er kwamen regels omtrent het huwelijk. Zo mochten Welfen niet met Ghibellijnen trouwen (Parma 1266).
- De plechtigheden rond bruiloften en begrafenissen werden aan reglementen onderworpen.
- Na een huwelijk werd de vrouw in een optocht bestaande uit veel verwanten, vrienden en genodigden en onder grote publieke belangstelling van haar ouderlijke huis naar haar nieuwe huis gebracht. Als de stoet voorbij trok, maakten jongeren herrie, ze schreeuwden en riepen schuine moppen. Later werd er nog een groot bruiloftsfeest gehouden. Giovanni Rucellai gaf een bruiloftsfeest waarbij er een week lang elke dag 500 gasten kwamen en er 50 koks doorlopend aan het koken waren. Natuurlijk waren er de meest kostbare versieringen en droeg men kostbare kleding en sieraden en was men mooi opgemaakt. De gemeentebesturen maakten verordeningen om een en ander binnen de perken te houden. Zo mochten er in Bologna in 1401 niet meer dan 24 dames (buiten de dames van het gezin dat het feest organiseerde) worden uitgenodigd. En ook in Florence, Siena en Modena waren er reglementen voor de bruiloftsstoet, het bruiloftsfeest, de tijden waarop de plechtigheden plaats mochten vinden en zelfs voor de waarde van de uitzet en de huwelijksgeschenken.
- Bij een begrafenis werd het lijk in een grote rouwstoet van verwanten, vrienden en genodigden en onder grote publieke belangstelling naar de begraafplaats gedragen. Al in de dertiende eeuw waren deze stoeten onderworpen aan gemeentelijke verordeningen om excessen van de buitensporig grote menigte tegen te gaan. In Ravenna mochten in de dertiende eeuw alleen de allernaaste verwanten mee en mocht in de kerk niet geweeklaagd worden
- Incest, bigamie, prostitutie en vooral homoseksualiteit probeerde men aan banden te leggen. In alle steden en dorpen waren er veel prostituees. In Venetië waren er meer dan 11.000 in de zestiende eeuw. Maar ook in Rome, Napels en Florence waren er heel veel. Sommigen van hen waren op het einde van de vijftiende eeuw zelfs rijk en hadden aanzien. De stadsbesturen probeerden beperkende maatregelen aan hen op te leggen: ze mochten zich niet te uitdagend kleden, ze mochten niet tippelen, ze mochten alleen in bepaalde wijken werken en ze moesten belasting betalen. Later werd men blijkbaar minder streng want er werden bordelen gesticht in 1325 en 1415 in Florence en in 1336 in Genua. Soms moedigden de bestuurders de prostitutie zelfs aan, omdat het in hun ogen een minder groot kwaad was dan homoseksualiteit en de verkrachting van vrouwen.
- De gemeentebesturen bemoeiden zich zelfs met de mode. Men vond de kleding van de vrouwen te duur en men vaardigde catalogi uit met wat wel en niet was toegestaan. In 1401 was er in Bologna een weeldeverordening die een groot aantal overtredingen noemde aangaande kleding, juwelen, ringen, borduursels, bontvoeringen, jurken, schoenen en knopen. De dames trokken zich blijkbaar weinig aan van deze reglementen want het regende boetes, hoewel de dames zich er vaak uit wisten te praten bij de controleurs.
De gemeentebesturen probeerden de feesten van de burgers binnen de perken te houden, maar als zijzelf een feest gaven, knepen de controleurs een oogje dicht. Daar werden zij natuurlijk op aangekeken, maar de stadsbesturen wisten van geen ophouden want zij vonden dat de moraal en de openbare orde in gevaar waren. Gaandeweg de veertiende eeuw kwam de politieke macht in handen van weinig families en kreeg deze hele poging tot controle een beetje dictatoriale trekjes. De Medici gingen zelfs de privécorrespondentie van mensen controleren. De waarden van de staat en de kerk werden het publiek opgedrongen. Wanneer de privékeuzen van welgestelde burgers politieke gevolgen zouden kunnen hebben, werden de stadsbesturen altijd zeer oplettend.
Noten
[bewerken]- ↑ Het feodalisme, die typisch Germaanse 'uitvinding' (vanwege hun hang naar privébezit) had in Italië toch wat minder voet aan de grond gekregen dan in de rest van Europa, zodat de handel en de steden hier wat minder waren weggekwijnd.
- ↑ In enkele steden in het zuiden van Europa vond nog een beetje handel plaats