Latijn/Les 4
Consonant-declinatie; genitivus; E-conjugatie
[bewerken]Deze les introduceert de Consonant-declinatie, de genitivus en de E-conjugatie
De zinnen:
1. Servus Marci ancillam Tertiae videt. De slaaf van Marcus ziet de slavin van Tertia. 2. Milites Caesaris Rubiconem transeunt. De soldaten van Caesar steken de Rubicon over. 3. Hannibal cum elephantis montes transit et in Italiam invadit. Hannibal trekt met olifanten de bergen over en valt Italië binnen. 4. Dominus ancillas ab mangone emit. De meester koopt slavinnen van de slavenhandelaar. 5. Uxor domini ancillas vituperat. De echtgenote van de meester vermaant de slavinnen. 6. Quintus Marcusque vinum emunt. Quintus en Marcus kopen wijn. 7. Infantes domini cum infantibus vicinorum in via ludunt. De kinderen van de meester spelen op straat met de kinderen van de buren. 8. Furem video, ergo custodes moneo. Ik zie een dief en dus waarschuw ik de wacht. 9. Hannibal filius Hamilcaris est. Hannibal is de zoon van Hamilcar. 10. Flores florent. De bloemen bloeien.
Genitivus
[bewerken]De volgende naamval die we behandelen is de genitivus (gen.). Net als de ablativus heeft de genitivus meerdere functies. Een eenvoudige maar zeer belangrijke functie is het aangeven van een bezitsverhouding, de genitivus possessivus.
filius agricolae = de zoon van de boer cum infantibus vicinorum = met de kinderen van de buren muri Romae = de muren van Rome ruditus asinorum = het gebalk van de ezels risus ancillarum = het gelach van de slavinnen
De genitivus wordt gewoonlijk achter het woord of de uitdrukking geschreven waar het bij hoort. De genitivus in de A- en O-declinatie samen met de vormen die we al kennen:
|
|
|
In de O-declinatie is de genitivus gelijk voor zowel de mannelijke als de onzijdige woorden. In de A-declinatie is de genitivus enkelvoud gelijk aan de nominativus meervoud; hier zal de context weer de doorslag moeten geven.
Let op: verwar van niet met vanaf:
1. Ancillam ab mangone emo. = ik koop een slavin van de slavenhandelaar. 2. Ancillam mangonis emo. = ik koop de slavin van de slavenhandelaar.
In de eerste zin wordt met van niet een bezit aangeduid maar een oorsprong of waarvandaan en daarvoor gebruikt het Latijn de ablativus, wat nog eens extra benadrukt wordt door het gebruik van ab. In de tweede zin wordt echter benadrukt dat ik de slavin van de slavenhandelaar koop, de slavin die het eigendom is van de slavenhandelaar. Het gebruik van een slavin en de slavin maakt het verschil in de vertaling enigszins duidelijk.
Consonant-declinatie
[bewerken]De consonant-declinatie omvat een zeer grote groep zelfstandige naamwoorden waarvan de stam eindigt op een medeklinker. Dat heeft grote gevolgen voor de nominativus enkelvoud die door allerlei klankwetten nogal onherkenbaar vervormd kan worden. Bijvoorbeeld rex koning, waarvan de stam reg- luidt; of tempus (tijd) met de stam tempor-. Het is daarom noodzakelijk om behalve de nominativus enkelvoud nog minstens één andere vorm te leren. Traditioneel is dat de genitivus enkelvoud en in woordenboeken wordt van een zelfstandig naamwoord ook altijd de uitgang van de genitivus enkelvoud erbij vermeld.
De consonant-declinatie kent twee verschillende verbuigingen: één voor mannelijke en vrouwelijke woorden en één voor de neutra.
|
|
Hier zien we weer dat de nominativus en de accusativus van de neutra gelijk zijn aan elkaar.
In de vorige lessen zijn we al een paar woorden uit de consonant-declinatie tegengekomen:
gladiator, gladiatoris (m) gladiator tridens, tridentis (m) tridens
E-conjugatie
[bewerken]De E-conjugatie omvat de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -e (in tegenstelling tot de consonant-conjugatie, waarbij in de infinitiefvorm alleen een sjwa na de stam is ingevoegd). Omdat de infinitivus in geschreven vorm niet te onderscheiden is van een werkwoord uit de consonant-conjugatie, moeten woordenlijsten en woordenboeken aangeven tot welke conjugatie een werkwoord behoort. In deze lessen doen we dat door (A), (C), (E) en (voor de conjugaties die we nog gaan leren) (I) en (G). In woordenboeken wordt vaak de standaard nummering van de conjugaties gebruikt: I voor (A), II voor (E), III voor (C) en IV voor (I). De gemengde conjugatie wordt op verschillende manieren aangeduid.
De vormen van de E-conjugatie:
videre zien 1. s. video (ik) zie 2. s. vides (jij) ziet 3. s. videt (hij/zij/het) ziet 1. p. videmus (wij) zien 2. p. videtis (jullie) zien 3. p. vident (zij) zien
Het is de meest eenvoudige vervoeging: Haal -re van de infinitivus af en plaats er de bekende uitgangen achter; er zijn geen samentrekkingen of tussengevoegde klinkers.
et, -que
[bewerken]We zijn al een paar keer het voegwoordje et tegengekomen. et kan gebruikt worden om zowel woorden als hele zinnen met elkaar te verbinden:
ancillae et servi = slavinnen en slaven asinus et equus = een ezel en een paard dominus templum intrat et orat. = De meester gaat de tempel binnen en bidt. femina in foro ambulat et amphoram emit = Een vrouw loopt over het forum en koopt een amfora.
Er zijn verschillende alternatieven voor et. Een van de meest voorkomende is -que. -que is een zogenaamd encliticum wat betekent dat het vast aan het tweede woordje wordt geschreven:
Quintus Marcusque = Quintus en Marcus ancillae servique = slavinnen en slaven asinus equusque = een ezel en een paard dei deaeque = goden en godinnen
Het wordt niet vaak gebruikt om zinnen met elkaar te verbinden.
Woordenlijst
[bewerken]Vanaf nu zullen we van alle zelfstandige naamwoorden ook de uitgang van de genitivus geven. Ook van de declinaties die we nog niet gehad hebben (de U- en de E-declinatie) geven we de genitivus uitgang erbij (-us en -i). Sommige substantiva kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk zijn en worden aangeduid met (m/f). Substantiva die in het meervoud een afwijkende of andere betekenis hebben (een zogenaamd plurale tantum) worden in de woordenlijsten in het meervoud opgenomen, waarbij natuurlijk ook de genitivus in het meervoud gegeven wordt. Zie bijvoorbeeld vici, -orum.
audit (hij/zij/het) hoort audiunt (zij)horen Caesar, Caesaris (m) Caesar, keizer cera, -ae (f) wastafeltje (om op te schrijven; het bestond uit een plankje met een klein laagje was waarin met een stilus letters gekrast konden worden. Door de was glad te strijken kon het opnieuw gebruikt worden) clamor, clamoris (m) lawaai, geschreeuw cogitare (A) denken, nadenken, overdenken currere (C) rennen custos, custodis (m) wachter, bewaker (alleen overdag) dea, -ae (f) godin desinere (C) stoppen met; desinere A[inf] : stoppen met A deus, -i (m) god discipulus, -i (m) leerling docere (E) onderwijzen; A[acc] B[acc] docere : B aan A onderwijzen duo twee elephantus, -i (m) olifant emere (C) kopen; A[acc] ab B[abl] emere : A van B kopen equus, -i paard ergo dus, daarom filius, -i (m) zoon florere (E) bloeien flos, floris (m) bloem fur, furis (m) dief gladium stringere (C) het zwaard trekken Graecum, -i (m) Het Grieks Hamilcar, Hamilcaris (m) Hamilcar (Barkas), Carthaags veldheer en vader van Hannibal Hannibal, Hannibalis (m) Hannibal (Barkas), Carthaags veldheer homo, hominis (m) mens, man igitur dus, daarom infans, infantis (m/f) kind (tot 7 jaar) inscribere (C) schrijven op/in; A[acc] in B[abl] inscribere : A op/in B schrijven invadere (C) binnenvallen Italia, -ae (f) Italië littera, -ae (f) letter litterae, -arum (f) brief magister, -tri (m) onderwijzer, leraar (woord uit de O-declinatie, zie volgende les) mango, mangonis (m) slavenhandelaar miles, militis (m) soldaat monere, (E) waarschuwen mons, montis (m) berg murus, -i (m) muur noctescere (C) nacht worden nox, noctis (f) nacht olere (E) rieken, stinken origo, originis (f) oorsprong, afkomst pecunia, -ae (f) geld, vermogen procul in de verte rex, regis (m) koning risus, -us (m) gelach Rubico, Rubiconis (m) Rubico, een rivier in Italië ruditus, -us (m) gebalk sed maar stilus, -i (m) schrijfstift (zie cera) tempus, temporis (n) tijd transeunt (zij) steken over uxor, uxoris (f) echtgenote vicinus, -i (m) buurman vicini,-orum (m) buren vigil, vigilis (m) nachtwacht, nachtwaker vituperare (A) vermanen
Oefeningen
[bewerken]- Vertaal naar het Nederlands:
- Magister discipulos Graecum docet.
- Litteram in cera cum stilo inscribunt.
- Infantes in aqua ludunt.
- Cogito, ergo sum.
- Pecunia non olet.
- Conjugeer de volgende werkwoorden en vertaal de vormen:
- vituperare
- inscribere
- monere
- invadere
- docere
- Een nacht in Rome.
- Noctescit et Tertius in via ambulat. Tertius vigil est. Nunc clamorem procul audit, ergo ad originem clamoris currit. Duo homines pugnant, sed Tertium non vident. Tertius igitur gladium stringit et pugnatores monet. Nunc pugnatores Tertium cum gladio vident et desinunt pugnare.
- Declineer de volgende woorden.
- Voorbeeld: mons
sing. plur. nom. mons montes gen. montis montum acc. montem montes abl. monte montibus
- mango
- cera
- infans
- uxor
- stilus
- fur
- equus
- aqua
- nox
- custos
- gladiator
- Benoem de vorm (of vormen als er meer mogelijk zijn) van de volgende woorden.
- Voorbeelden:
- noctem → accusativus enkelvoud van nox
- noctescit → 3e persoon enkelvoud van noctescere
- vigilum
- ululas
- stilibus
- olent
- milites
- videtis
- uxores
- puellis
- bellis
- aramus