Kunstgeschiedenis/20e-eeuws kubisme
Het kubisme was een kunststroming uit de 20e eeuw die een revolutie teweegbracht in de Europese schilderkunst en beeldhouwkunst, en een inspiratie was voor verwante bewegingen in muziek en literatuur. De eerste tak van het kubisme tussen 1908 en 1911 in Frankrijk, bekend als analytisch kubisme, was zowel radicaal als invloedrijk. In de tweede fase, het synthetisch kubisme, spreidde de beweging zich uit en bleef zij vitaal tot ongeveer 1919, toen de surrealistische beweging aan populariteit won.
In plaats van een weergave vanuit een enkel gezichtspunt, worden in kubistische kunstwerken objecten opgesplitst, geanalyseerd en opnieuw samengesteld in een geabstraheerde vorm. De kunstenaar beeldt het onderwerp nu uit met een veelheid van gezichtspunten om het onderwerp in een bredere context weer te geven. Vaak kruisen de oppervlakken elkaar in schijnbaar willekeurige hoeken, waardoor een coherent dieptegevoel wordt weggenomen. De achtergrond en de objectvlakken doordringen elkaar om een dubbelzinnige ruimte te creëren, een van de opvalllendste kenmerken van het kubisme.
Overzicht
[bewerken]Kubisme begon in 1907 op initiatief van de schilders Pablo Picasso en Georges Braque en bereikte zijn hoogtepunt in de periode die bekendstaat als het analytisch kubisme (1910-1912) met werken van kunstenaars als Juan Gris, Jean Metzinger, Albert Gleizes, Robert Delaunay, Sonia Delaunay-Terk, Henri Le Fauconnier, en Fernand Léger. Het werd opgevolgd door het synthetische kubisme en orfisme (1912) en na een onderbreking tijdens de Grote Oorlog van 1914-1918 bleef de beweging actief tot het midden van de jaren 1920, dankzij de steun van de kunsthandelaren Léonce Rosenberg en Daniel-Henry Kahnweiler. Het kubisme maakte vervolgens plaats voor nieuwe stromingen van de avant-garde: de dada-beweging, geometrische abstractie, surrealisme, De Stijl en Art Deco.