Renaissance/Literatuur
Tijdens de vroege renaissance, vooral in Italië, lag de focus voor een groot deel op het vertalen en het bestuderen van klassieke werken uit het Latijn en het Grieks. Beide culturen werden zeer bewonderd in de renaissance, zodanig zelfs dat wat na de klassieke periode volgde door hen 'de donkere middeleeuwen' werd genoemd. Renaissanceauteurs beperkten zich echter niet tot het vertalen van antieke auteurs, maar trachtten om de methoden en stijlen van de 'Ouden' te integreren in hun eigen werk, met de bedoeling om de klassieken te evenaren en, zo mogelijk, te overtreffen. Tot de meest nagebootste Romeinen behoorden Cicero, Horatius, Sallustius en Virgilius. Bij de Grieken waren vooral Aristoteles, Homerus, Plato en Socrates voorbeelden waar renaissanceauteurs naar opkeken. De literatuur en de poëzie van de renaissance werd ook beïnvloed door de ontwikkeling van wetenschap en filosofie. De humanist Francesco Petrarca was behalve een geleerde ook een belangrijk dichter. Hij schreef gedichten in het Latijn, zoals 'Afrika' over de punische oorlogen, maar wordt nu vooral herinnerd voor zijn werk in de Italiaanse volkstaal, Een voorbeeld hiervan zijn de Canzoniere, een verzameling liefdessonnetten, gewijd aan zijn onbeantwoorde liefde voor Laura. Hij was de belangrijkste schrijver van sonnetten in het Italiaans en oefende invloed uit op ontwikkelingen in andere Europese landen zoals Engeland, waar vertalingen van zijn werk door Thomas Wyatt de sonnetvorm populair maakten. Onder meer William Shakespeare maakte er gebruik van.
Petrarca's leerling, Giovanni Boccaccio, werd eveneens een belangrijk auteur. Zijn magnum opus was de Decamerone, een verzameling van honderd verhalen, in een tijdspanne van tien dagen verteld door tien jongelingen die gevlucht zijn naar de buitenrand van Florence om aan de zwarte pest te ontsnappen. Vanaf de jaren 1370 werd Italiaanse poëzie de overheersende invloed op het werk van Geoffrey Chaucer. Hij was vertrouwd met de geschriften van Dante en Petrarca, en met name Boccaccio was een belangrijke bron. Zo is zijn Troilus and Criseyde schatplichtig aan Il Filostrato, en Il Teseida was een bron voor The Knight's Tale. Ook voor een aantal schrijvers uit de Engelse renaissance, met inbegrip van William Shakespeare, vormde Boccaccio een bron van inspiratie.
Afgezien van het christendom, de klassieke oudheid en de wetenschap, oefende ook de politiek invloed uit op de renaissanceliteratuur. De politieke filosoof Niccolò Machiavelli is een belangrijke Italiaanse auteur. Zijn beroemdste werk is De Prins, een werk waardoor in de politiek de term 'machiavellisme' ingang heeft gevonden, verwijzend naar de egoïstische houding die de auteur bepleit in het boek.
Frankrijk
[bewerken]Frankrijk was een van de eerste Europese landen waar de invloed van de Italiaanse renaissance zich al snel deed gelden. De Franse renaissance begon feitelijk met de door Karel VIII georganiseerde militaire expeditie naar Italie in 1494, waarbij Napels werd geannexeerd. Het was echter vooral de latere renaissancevorst Frans I die optrad als mecenas voor kunstenaars, die hij vanuit Italië deed overkomen om aan de decoratie van zijn Kasteel van Fontainebleau te komen werken. Zo liet hij ook Leonardo da Vinci overkomen. Daarnaast stimuleerde hij de vertalingen van Griekse en Latijnse werken in de Franse taal, onder anderen door Guillaume Budé (1467-1540).
In de zestiende eeuw vestigt het Frans zich als een belangrijke literaire taal, met schrijvers die de voornaamste genres van moderne literatuur in Frankrijk creëren. In verhalend proza zijn François Rabelais en Pierre de Ronsard de meest prominente figuren, in poëzie is dat vooral Joachim du Bellay, terwijl Michel de Montaigne met zijn Essais een nieuw genre schept in de filosofische literatuur. Robert Garnier en Etienne Jodelle liggen aan de basis van de vernieuwing van het Franse theater.