Shakespeares sonnetten/William Shakespeare
William Shakespeare (1564-1616) was een Engels dichter, acteur en toneelschrijver uit de 16e en vroege 17e eeuw die 400 jaar later nog steeds sterk tot de verbeelding spreekt. Shakespeare produceerde het grootste deel van zijn werk tussen 1586 en 1616, hoewel de exacte data en de chronologie van de stukken die aan hem worden toegeschreven vaak onzeker zijn. Hij wordt gerekend tot de weinige toneelschrijvers die hebben uitgeblonken in zowel de tragedie als de komedie. In zijn stukken combineert hij complexe karakterisering met poëtische grandeur en filosofische diepgang, die hij vaak contrasteert met het inlassen van clowneske scènes.
Ondanks het feit dat Shakespeares leven vrij goed gedocumenteerd is, blijft zijn figuur omgeven met mysterie. Sommigen betwijfelen zelfs of deze Shakespeare wel de auteur is van al die onvergankelijke komedies, historische stukken en en tragedies. Hoe dan ook worden zijn stukken nog steeds, zij het vaak in aangepaste, voor onze moderne smaak verteerbare versies opgevoerd. Zelfs mensen die niet echt iets van hem gelezen hebben, zijn vertrouwd met citaten als "To be or not to be, that is the question" (Hamlet), "A horse, a horse, my kingdom for a horse" (Richard III) en ""What's in a name? That which we call a rose, by any other name would smell as sweet" uit Romeo and Juliet. Mogelijk zijn sommige versregels uit zijn sonnetten nog bekender, zoals "Shall I compare thee to a summer's day"; Thou art more lovely and more temperate" uit Sonnet 18 en "My mistress' eyes are nothing like the sun; Coral is far more red than her lips' red" uit Sonnet 130. Zijn tijdgenoot Ben Jonson, zelf ook een groot toneelschrijver, bracht aan Shakespeare hulde met deze profetische woorden: "He was not of an age, but for all time."
Leven
[bewerken]Hoewel er rondom zijn persoon heel wat mythes zijn ontstaan weten we over het leven van Shakespeare eigenlijk meer dan over dat van de meeste van zijn tijdgenoten. Hij werd in 1564 geboren in Stratford-upon-Avon, een gezellig stadje in het graafschap Warwickshire. Volgens de traditie zou dat op 23 april hebben plaatsgevonden, wat in 1616 ook zijn sterfdag was. Zijn vader, John Shakespeare, was een boer die zich opwerkte tot handschoenmaker. Hij huwde de katholieke Mary Arden, die uit een oude gerespecteerde middenklassefamilie kwam. Zo werd hij zelf ook een gerespecteerd burger en eigenaar van wat later het geboortehuis van Shakespeare (The Birthplace) zou worden. Hij werd lid van het gemeentebestuur, wethouder (schepen), en zelfs vrederechter. In zijn zucht naar maatschappelijke erkenning ging hij zelfs zo ver om een wapenschild (familiewapen) aan te vragen, iets waarvoor zijn zoon William uiteindelijk in 1596 zou zorgen. Het werd een wapenschild met het motto "Non Sanz droict".
William werd in de lokale grammar school in Stratford geplaatst, waar hij Latijn leerde. We weten niet precies hoe lang hij daar bleef, waarschijnlijk verliet hij al op zijn vijftiende de school en kwam hij daarna als dorpsonderwijzer aan de kost. Het feit dat zijn vader John Shakespeare in 1578 in financiële problemen zat en zijn belastingen niet meer kon betalen zal daar waarschijnlijk wel voor iets tussen gezeten hebben. William werd verliefd en trouwde op zijn achttien jaar, in november 1582, met de acht jaar oudere Anne Hathaway. Anne baarde hem een dochter, Suzanne, op 26 mei van het volgende jaar. Toen kwam op 2 februari 1585 de tweeling, Judith en Hamnet. Hamnet, zijn enige zoon, overleed op elfjarige leeftijd. Zijn dochter Suzanne trouwde met Dr John Hall in 1607 en stierf in 1649. Judith trouwde met Thomas Quiney, en verdween in 1662. Shakespeare hield van zijn dochters. Dat weten we omdat hij hun een ereplaats gaf in zijn testament, dit in het nadeel van zijn vrouw Anne. Deze kreeg slechts zijn "second best bed".
Shakespeare moet in Londen omstreeks 1592 al vrij bekend geweest zijn als acteur en toneelschrijver. Dat jaar haalde de toneelschrijver en academicus Robert Greene in zijn pamflet Groats of Witte immers woedend uit naar de man die hij een "Shake-scene" noemde en "een parvenu van een raaf die zich met andermans veren tooide". Het is het eerste spoor dat we terugvinden van Shakespeare nadat hij in 1585 zijn vrouw in Stratford achtergelaten had. Het is niet duidelijk wat daar de aanleiding toe was, al lijkt het sterk op een vlucht uit Stratford. Mogelijk trok hij mee met een gezelschap van rondreizende acteurs. Er wordt gespeculeerd dat hij moest vluchten voor de toorn van Sir Thomas Lucy op wiens domein hij herten zou gejaagd hebben. Wat er voor de rest tijdens de 'lost years' (1578-1582 en 1585-1592) is gebeurd met Shakespeare weten we verder niet. Het enige waar we zeker van zijn is dat hij in 1592 volgens Greene in Londen was en zijn naam al wat betekende in het milieu van toneelschrijvers.
Eens hij in Londen was, onderhield Shakespeare wel banden met Stratford, maar zijn professioneel leven speelde zich volledig af in Londen. Hij schreef en acteerde en was een zakenpartner in een van de belangrijkste acteursgezelschappen van dat ogenblik, the Lord Chamberlain's Men, opgericht in 1594. Zij speelden aan het hof en in The Globe, hun eigen in 1599 gebouwd theater. Shakespeare deelde ook in de winst van de in 1603 opgerichte King's Men. Vanaf 1608 gaven ze voornamelijk in de winter ook voorstellingen in het overdekte Blackfriar's Theatre. In 1597 kocht Shakespeare van zijn opbrengst een van de twee grootste huizen in Stratford, "New Place". In 1601 stierf zijn vader, John Shakespeare, en toen ook zijn moeder Mary in 1607 stierf begon Shakespeare meer tijd door te brengen in Stratford. Zijn dochter Judith trouwde in februari 1616, en Shakespeare zelf stierf op 23 april 1616. Hij werd begraven in de Holy Trinity Church in Stratford waar nog voor 1623 een monument voor hem werd opgericht.
Poëzie
[bewerken]Vanaf The Taming of the Shrew in 1590 tot The Two Noble Kinsmen in 1613 schreef Shakespeare bijna 40 toneelstukken. In 1593-1594 werden de Londense theaters regelmatig gesloten vanwege uitbraken van de pest, en het is in deze periode dat Shakespeare twee lange verhalende gedichten schreef: Venus and Adonis, en Lucrece. Mogelijk ging hij over tot publicatie in druk van deze gedichten omdat hij op die manier hoopte de aandacht van rijke patroons te vangen. De sonnetten werden omstreeks dezelfde tijd geschreven. De eerste melding ervan vinden we in Francis Mere's Palladis Tamia uit 1598. Hierin verwijst Mere naar "Shakespeare's sugared sonnets among his private friends". Sonnetten sonnet 138 en 144 werden in 1598 of 1599 gedrukt en opgenomen in de door W. Jaggard uitgegeven collectie The Passionate Pilgrim, maar de eerste volledige publicatie van de sonnetten was de Quarto-editie van 1609.