Engelse literatuur/De roman als dominante literaire vorm
Het was tijdens de victoriaanse periode dat de roman het voortouw nam in de Engelse literatuur. De schrijvers richtten zich nu niet meer uitsluitend op de aristocratie, maar vooral op de nieuwe klasse enthousiaste lezers uit de burgerij. Qua thematiek kregen de situatie op het platteland en de veranderende sociale en economische omstandigheden meer aandacht in de romans van Thomas Hardy, Elizabeth Gaskell en anderen. Victoriaanse romans waren vaak geïdealiseerde portretten van moeilijke levens, waarin hard werken, doorzettingsvermogen, liefde en geluk uiteindelijk de bovenhand halen; deugd werd beloond en onrechtvaardigheid werd gestraft. Vooral vroegvictoriaanse romans bevatten meestal een morele boodschap. Bekende romans uit deze periode zijn de emotioneel geladen boeken van de gezusters Brontë, het satirische Vanity Fair van William Makepeace Thackeray, de realistische verhalen van George Eliot, en Anthony Trollopes rake portretten van landeigenaars en beter gestelden. De populairste auteur van die periode was echter Charles Dickens. Zijn romans zoals The Pickwick Papers (1836) en Oliver Twist (1837-1839) verschenen aanvankelijk als feuilleton in een tijdschrift. Hij is vaak geprezen om zijn realisme, zijn beheersing van het proza, en om de onvergetelijke personages die hij schiep. Anderen, zoals de Amerikaan Henry James en Virginia Woolf, bekritiseerden de sentimentaliteit en de onwaarschijnlijkheid van zijn verhalen. Hoe dan ook blijft Charles Dickens aan het begin van de 21e eeuw de meest gelezen schrijver uit de victoriaanse periode.