Engelse literatuur/Victoriaanse poëzie
De victoriaanse poëzie tot 1880 is grotendeels postromantiek, met veel aandacht voor het persoonlijke, het subjectieve, emotionele en idealistische. Vaak worden figuren uit de geschiedenis of legenden onderwerp van poëtische behandeling. Leidende dichters van hun generatie waren onder meer Alfred Tennyson (die Wordsworth als Poet Laureate opvolgde in 1850), Robert Browning en zijn vrouw Elizabeth Barrett Browning, Matthew Arnold, die zijn werk opvatte als een soort intellectuele autobiografie, de Prerafaëlitische kunstenaar en dichter Dante Gabriel Rossetti en zijn zuster Christina Rossetti (die mystieke gedichten schreef) en de door schandalen omgeven estheet en hedonist Algernon Charles Swinburne. Gerard Hopkins' religieus geïnspireerde poëzie stond vanwege de intensiteit en originaliteit op een bijzonder hoog niveau, maar kreeg pas veel later erkenning als evenwaardig aan die van de toen veel bekendere Tennyson of (Robert) Browning.