Naar inhoud springen

Toki Pona/Les 4

Uit Wikibooks

Toki Pona


  1. Uitspraak en het alfabet
  2. Basiszinnen
  3. Lijdend voorwerp en samengestelde zinnen
  4. Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden
  5. Voorzetsels 1: tawa, lon en kepeken
  6. Andere voorzetsels
  7. Ontkenning, Ja- & Nee-vragen
  8. Geslacht, onofficiële woorden, mensen aanspreken, uitroepen, gebiedende wijs
  9. Vragen met seme
  10. pi
  11. Voegwoorden, kin en temperatuur
  12. Kleuren
  13. Levende dingen
  14. Het lichaam
  15. Getallen
  16. la
  17. toki awen sona ni li pini
  18. De Officiële Woordenlijst

Les 4: Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden

Besproken vocabulaire in deze les:

  • ike - slecht, kwaadaardig, gecompliceerd
  • jaki - vies; afval
  • lawa - leiden; hoofd
  • len - kleding, kledij
  • lili - klein
  • mute - veel
  • nasa - gek, stom, vreemd
  • seli - warm, heet
  • sewi - hoog, superieur; lucht
  • tomo - huis, gebouw
  • utala - oorlog, gevecht; vechten

Bijvoegelijke naamwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden

[bewerken]

Zoals bekend heeft Toki Pona een zeer beperkte vocabulaire. Dit heeft als voordeel dat het leren van woorden veel makkelijker is. Echter, er zijn ook een hoop woorden welke simpelweg niet bestaan in de taal. Zo is er bijvoorbeeld geen woord voor vriend in Toki Pona, net als dat er geen woorden zijn voor soldaat, auto of schoen. Daardoor dienen meerdere woorden gecombineerd te worden om een gelijkwaardige betekenis te krijgen voor iets waarvoor we één woord hebben in het Nederlands. Bijvoorbeeld, zo zeg je vriend in Toki Pona:

  • jan (persoon) + pona (goed) = jan pona

jan pona betekent letterlijk in het Nederlands persoon goed (of, in een correcte volgorde, goed persoon). Echter, dankzij Toki Pona's kleine vocabulaire betekent het ook vriend.

Zoals je kan zien gaat het bijvoegelijk naamwoord (pona in dit geval) achter het zelfstandig naamwoord, in plaats van ervoor. Dat is waarom je jan pona zegt en niet pona jan. Als je enkel Nederlands (of wellicht ook Engels) spreekt zal dit vreemd lijken, maar feitelijk werken veel talen zo (zoals Spaans, Italiaans en Frans). Naast bijvoegelijke naamwoorden, zoals pona, worden ook veel werkwoorden gebruikt als bijvoegelijke naamwoorden.

1.

  • jan - persoon
  • pakala - pijn doen
  • jan pakala - gewond persoon, slachtoffer, etc.

2.

  • ilo - gereedschap
  • moku - eten
  • ilo moku - hulpmiddel om te eten, zoals een vork of lepel

Het is mogelijk meerdere bijvoegelijke naamwoorden toe te passen op één zelfstandig naamwoord om de betekenis te specificeren:

  • jan - persoon
  • jan utala - soldaat
  • jan utala pona - goede soldaat
  • jan utala pona mute - veel goede soldaten
  • jan utala pona ni - deze goede soldaat

Zowel mute als ni komen hier aan het einde van de zin. Dit is bijna altijd. De reden hiervoor is er een logische volgorde dient te zijn in het groeperen van bijvoegelijke naamwoorden. Zie de verschillen in de volgende zinnen:

  • jan utala pona - de goede soldaat
  • jan pona utala - vechtende vriend

Hier volgen enkele handige combinaties met woorden die reeds behandeld zijn. Probeer ook te begrijpen wat hun letterlijke betekenis is:

  • ike lukin - lelijk (denk eraan: gebruik li na onderwerp als deze niet mi of sina is)
  • jan ike - vijand
  • jan lawa - leider
  • jan lili - kind
  • jan sewi - god
  • jan suli - volwassene
  • jan unpa - minnaar, prostituee
  • ma telo - modder, moeras
  • ma tomo - stad, dorp
  • mi mute - wij, ons
  • ona mute - zij, hen (veel mensen gebruiken echter enkel ona)
  • pona lukin - knap, aantrekkelijk
  • telo nasa - alcohol, bier, wijn
  • tomo telo - badkamer, wc

Bezittelijk voornaamwoord

[bewerken]

Om mijn of jouw te zeggen, gebruik je voornaamwoorden en behandel je ze als elk ander bijvoegelijk naamwoord:

  • tomo mi - mijn huis
  • ma sina - jouw land
  • telo ona - zijn/haar water

Andere woorden worden hetzelfde behandeld:

  • len jan - iemands kleren
  • seli suno - de hitte van de zon

Bijwoorden

[bewerken]

Bijwoorden volgen simpelweg het werkwoord op welke het aangaat. Bijvoorbeeld:

  • mi lawa pona e jan - ik leid mensen goed
  • mi utala ike - ik vecht slecht
  • sina lukin sewi e suno - jij kijkt omhoog naar de zon
  • ona li wile mute e ni - hij wil dat graag
  • mi mute li lukin lili e ona - wij zagen het amper

Oefening

[bewerken]

Je zou nu het onderstaande gedicht kunnen vertalen. Controleer iedere zin.

mi jo e kili
ona li pona li lili

mi moku lili e kili lili
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.