Toki Pona/Les 10
Les 10: pi
Besproken vocabulaire in deze les:
- pi - van; zie de les hieronder
- kalama - geluid, lawaai; lawaai maken, een instrument bespelen
- kulupu - groep, gemeenschap, samenleving
- nasin - weg, straat, doctrine, methode
pi
[bewerken]Het woordje pi is waarschijnlijk het meest verkeerd gebruikte woord in de hele taal. Het is noodzakelijk vanwege de manier waarop het Toki Pona nu eenmaal in elkaar steekt. Mocht je tijdens het leren van dit onderdeel gefrustreerd raken door dit woordje, ons medeleven heb je. Doe vooral je best!
Zoals gezegd wordt dit woord op de meest verschrikkelijke manieren misbruikt. We gaan hieronder een paar leuke bloopers bekijken van mensen die pi niet hebben gebruikt, maar dat beter wel hadden kunnen doen.
In een van de vorige lessen heb je geleerd dat tomo telo (water kamer) wordt gebruikt om toilet uit te drukken. Je zult ook nog wel weten dat nasa gek, stom of zo iets betekent. Kijk nu eens naar de volgende zin:
- mi tawa tomo telo nasa. - Ik ging naar het gekke toilet. (letterlijk: Ik naar kamer water gek)
Dit lijkt gewoon een hele rare zin. Het doet je hooguit denken aan wat obscure toiletten die je misschien wel eens hebt bezocht. Je weet nog wel dat telo nasa alcohol betekent. Dus: een tomo met telo nasa zou een café zijn. Het probleem is dat je tomo en telo nasa niet zomaar aan elkaar kan plakken omdat je dan een gek toilet krijgt. Dat probleem is op te lossen met pi:
- tomo pi telo nasa - gebouw van alcohol; een bar, café, enz.
Hoera! Probleem opgelost! Het woord pi wordt dus gebruikt om het ene van het andere zelfstandig naamwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt te scheiden. In een wat formule-achtige manier zou je het zo kunnen onthouden:
- (zelfstandig naamwoord 1) pi (zelfstandig naamwoord 2) (een bijvoeglijk naamwoord dat zelfstandig naamwoord 2 verandert, maar niet zelfstandig naamwoord 1)
Bedenk dat er een bijvoeglijk naamwoord moet zijn dat zelfstandig naamwoord 2 beschrijft. Zo niet, dat gebruik je pi niet en krijg je gewoon:
- (zelfstandig naamwoord 1) (zelfstandig naamwoord 2)
Schematisch gezien ziet het bovenstaande voorbeeld van tomo (pi) telo nasa er zo uit:
- gek toilet = ((tomo telo) nasa)
- bar = (tomo pi (telo nasa))
We gaan nu een stel voorbeelden geven van hoe je pi moet gebruiken. Maar je moet wel vertrouwd raken met samengestelde zelfstandige naamwoorden, zoals al eerder in hoofdstuk 4 is uitgelegd. Je zult ook woorden tegenkomen die je nog niet geleerd hebt. Maar goed: hier wat voorbeelden:
- jan pi ma tomo - persoon van de stad, een stadsbewoner
- kulupu pi toki pona - groep van Toki Pona, de Toki Pona gemeenschap.
- nasin pi toki pona - manier van Toki Pona, de ideologie achter Toki Pona.
- jan lawa pi jan utala - leider van soldaten, een officier of generaal.
- jan lawa pi tomo tawa kon - leider van vliegtuigen, een piloot.
- jan pi nasin sewi Kolisu - persoon van de Christelijke reiligie, een Christen.
- nasin sewi = religie
- jan pi pona lukin - persoon van visuele goedheid, een aantrekkelijk persoon.
- jan pi ike lukin - persoon van visuele slechtheid, een lelijk persoon.
Als je de bovenstaande voorbeelden niet goed begrijpt (vooral de eerste vijf), dan raden we je aan om het nog eens goed te bestuderen. Of anders toch maar hulp te zoeken bij de verschillende Toki Pona-sites.
Nu gaan we het bezittelijk voornaamwoord behandelen. Als je bijvoorbeeld mijn huis wilt zeggen, dan zeg je: tomo mi. Zo wordt jouw huis dus tomo sina. Maar als je nu wilt aangeven dat het huis van een zeker iemand is, dan moet je pi gebruiken:
- tomo pi jan Lisa - huis van Lisa, Lisa's huis.
Je kunt dus niet zeggen tomo Lisa. Dat zou de hele betekenis veranderen. Hier nog meer voorbeelden:
- kili mi - mijn fruit.
- kili pi jan Suzanne - fruit van Suzanne.
- ma ona - haar land.
- ma pi jan Keli - het land van Keli.
- len jan - iemand's kleren.
- len pi jan Lisa - kleren van Lisa.
Als je dus het meervoud wil gebruiken (wij = mi mute, of zij = ona mute), dan gebruik je pi:
- nimi pi mi mute - onze namen.
- tomo pi ona mute - hun huis.
Als je hier pi er tussenuit laat, dan heeft de zin geen betekenis meer.
We gebruiken pi ook om tegenstellingen aan te duiden:
- jan wawa - sterk persoon.
- jan pi wawa ala - "persoon van geen sterkte"; een zwak persoon.
Je kunt jan wawa ala niet zeggen omdat dat geen sterke mensen betekent.
Vaak gemaakte fouten
[bewerken]Een veelvuldig gemaakte fout is als mensen pi gebruiken als je over bedoelen (zoals in: We spraken over iets.). Nu kan pi wel zo gebruikt worden, maar mensen gebruiken het woord te vaak. Hieronder zie je zo'n fout en ook de juiste verbetering:
- Onjuist: mi toki pi jan. - Ik sprak over mensen.
- Juist: mi toki jan. - Ik sprak over mensen.
Hieronder is nog een zin, maar nu is pi wel juist gebruikt als over:
- mi toki pi jan ike. - Ik sprak over slechte mensen.
De reden waarom hier pi wél kan worden gebruikt is omdat jan ike een op zichzelf staand concept is en wordt door toki als één ding gezien. Als je pi weg zou laten, dan zorden jan en ike bijvoeglijk naamwoorden en de zin zou iets raars gaan betekenen als Menselijk, ik sprak kwaad.
Een andere vaak voorkomende fout is dat mensen pi te pas en onpas gaan gebruiken. Bijvoorbeeld: we weten al dat jan lawa leider betekent. Maar, nadat men wat over pi heeft geleerd, zeggen mensen opeens jan pi lawa. Waar deze fout vandaan komt, is niet helder maar hij wordt wel vaak gemaakt. Hoe dan ook: deze zin is fout omdat het tweede zelfstandig naamwoord geen bijvoeglijk naamwoord heeft om te veranderen. Het schemaatje nogmaals:
(zelfstandig naamwoord 1) pi (zelfstandig naamwoord 2)
Het woord direct na pi moet een ander woord hebben dat het beschrijft.
Nog een fout: men gebruikt soms pi als men tan zou moeten gebruiken:
- Juist: mi kama tan ma Mewika. - Ik kom van Amerika.
- Onjuist: mi kama pi ma Mewika.
Ander gebruik van pi
[bewerken]pi kan nog op een andere manier worden gebruikt. We behandelen dat hier in een apart stuk, omdat de regels een beetje anders zijn. Kijk maar naar de volgende zinnen:
- kili ni li pi mi. - Dit fruit is van mij.
- tomo ni li pi jan Tami. - Dat huis is van Tommy.
Het ziet er misschien wat vreemd uit, maar pi kan worden gebruikt na li om duidelijk te maken dat iemand iets heeft. Hier nog meer voorbeelden:
- ilo ni li pi sina. - Dit gereedschap is van jou.
- ma ni li pi jan Tosi. - Dit land is van de Duitsers.
- toki ni li pi mi mute. - Deze taal is van ons.
kalama
[bewerken]We eindigen met een wat eenvoudiger woord: kalama. Dat betekent geluid of herrie.
- kalama ni li seme? - Wat is dat voor herrie?
kalama en musi samen betekenen muziek of lied.
- kalama musi li pona tawa mi. - Ik houd van muziek.
Net als jan aan namen voorafgaat, gaat kalama musi aan namen van liedjes vooraf:
- kalama musi "Jingle Bells" li pona tawa mi. - Ik vind het lied Jingle Bells leuk.
En we kunnen pi gebruiken om te praten over de muziek van een bepaalde zanger of groep:
- kalama musi pi jan Elton-John li nasa. - De muziek van Elton John is vreemd.
Tenslotte kan kalama gebruikt worden als werkwoord:
- mi kalama kepeken ilo. - Ik maak herrie met een instrument.
- o kalama ala! - Maak geen herrie!
nasin is hoe
[bewerken]Omdat we nasin hebben behandeld tijdens deze les, zullen we hierover kort nog wat vertellen:
- sina pali e ni kepeken nasin seme? - Je hebt dit gemaakt met welke methode? Hoe heb je dit gemaakt?
Dat was redelijk gemakkelijk, dus we zullen het hierbij laten. Je hebt al geleerd dat seme in alle vragen wordt gebruikt. In de vorige les zag je al jan seme (wie) en tan seme (waarom), en nu hebben we dus kennis gemaakt met kepeken nasis seme (hoe).