Toki Pona/Les 13
Les 13: Levende dingen
Besproken vocabulaire in deze les:
- akesi - reptiel, amfibie
- kala - vis, of ieder ander dier dat in het water leeft
- kasi - plant
- moli - dood; dood gaan, doden
- soweli - zoogdier
- waso - vogel
En vergeet niet dat pipi ieder soort insect is.
Dubbelzinnig
[bewerken]Je hebt ondertussen in de gaten dat de woordenschat van Toki Pona behoorlijk vaag is. Bij de namen van planten en dieren is dat niet anders. Hieronder gaan we verschillende soorten langs en zullen meteen wat andere melden die de moeite maard zijn.
akesi
[bewerken]akesi bestrijkt alle reptielen en amfibieën. Dat zijn dus slangen, kikkers, schildpadden, enzovoort. Veel monsters zijn ook akesi. Mensen associëren monsters meestal als eng, slijmerig met een rare huid, en veel akesi hebben dat ook. Dinosuarussen zijn dientengevolge ook akesi.
Je ziet dat je niet heel erg specifiek kan zijn als het gaat over dierennamen. Aan de andere kant is dat ook het mooie van Toki Pona. Hoeveel talen hebben er nu één enkel woord voor gekko, slang, krokodil, hagedis, dinosuarus, schildpad en nog een hele berg soortgelijke beesten?
Maar, je kan uiteraard bijvoeglijk naamwoorden en pi gebruiken om iets specifieker te zijn. Een gesprek over een giftige slang gaat over een akesi pi telo moli (een reptiel/amfibie met dodelijke vloeistof). Je kunt het dan over een dodelijke slang hebben, maar ook over een giftige kikker...
kala
[bewerken]kala wordt gebruikt om te spreken over vissen en alle andere dieren die in het water leven: vissen dus, maar ook haaien, krabben, kreeften, enzovoort.
kala kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn. Dat is gemakkelijk als je het bijvoorbeeld over zeemeerminnen hebt: jan kala.
kasi
[bewerken]kasi gebruiken we om te spreken over alle planten en alles wat daar op lijkt. Van de grootste boom tot de kleinste schimmel: allemaal kasi.
Als je over bloemen spreekt, dan kun je kasi kule zeggen , omdat bloemen kleurrijk zijn. Op deze wijze kun je het verschil duidelijk maken tussen een bloem en een gewone groene plant.
Bomen en grote struiken, dat zijn kasi suli. Kleine plantjes en zo, dat zijn kasi lili. We zeggen lipu kasi als we blad bedoelen en kasi anpa is gras.
Er is één specifieke plant die in veel landen illegaal is en in ons land wordt gedoogd en door sommigen ook wel wordt gebruikt voor recreatief gebruik en of voor meditatief gebruik. Als deze plant recreatief wordt gebruikt dan heb je het over kasi nasa. Gebruik je hem meditatief, dan heb je het over kasi sona.
En dan hebben we ook ma kasi (land (van) planten) dat bos of oerwoud betekent.
pipi
[bewerken]pipi wordt gebruikt voor alle spinnen en insecten, zoals mieren, kakkerlakken, vlinders, bijen, enzovoort, enzovoort...
soweli
[bewerken]soweli gebruiken we voor alle soorten zoogdieren: leeuwen, apen, konijnen, enzovoort.
Als je vlees eet dat afkomstig is van een soweli (een biefstukje< bijvoorbeeld), dan heet dat ook soweli. Er is dus geen apart woord voor vlees!
- soweli ni li pona moku. - Deze koe is goed om te eten.
We gebruiken pona moku voor smakelijk of heerlijk, trouwens.
waso
[bewerken]Het begrip waso behelst alle vogels en vliegende zoogdieren: zowel de mus als de vleermuis, dus...
En net als bij soweli: als je vlees eet dat van een vogel komt, dan eet je gewoon waso. Bijvoorbeeld:
- mi wile moku e waso. - Ik wil kip eten.
moli
[bewerken]moli is een eenvoudig woord. Je gebruikt het om te zeggen dat iets dood is:
- pipi li moli. - Het insect is dood.
Als je wilt zeggen dat iets aan het sterven is, maar nog niet dood is, dan zeg je kama moli. kama geeft moli is progressiefs, zoals we gezien hebben bij kama jo (krijgen) en kama sona (leren).
- soweli li kama moli. - Het luipaard is aan het sterven.
En je kunt moli gebruiken om te praten over het ene ding dat het andere ding doodmaakt:
- jan li moli e waso. - De persoon doodt de vogel.