Naar inhoud springen

Quenya/Verbaalvormen

Uit Wikibooks

Infinitief

[bewerken]

De infinitief wordt gebruikt achter werkwoorden die de betekenis van andere werkwoorden kunnen beïnvloeden:

  • De werkwoorden pol- "kunnen" en mer- "wensen, willen":
polin quetë "ik kan praten"
i naucor merner matë "de dwergen willen eten"
i seldo pollë hlarë ilya quetta "de jongen kon elk woord horen"
merin cenda i parma "ik wil het boek lezen"
  • Werkwoorden die aangeven dat een actie start, stopt of verandert:
i nissi pustaner linda "de vrouwen stopten te zingen"
i neri yestaner matë "de mannen begonnen te eten"

Merk op: het woordeje "te" dat de Nederlandse infinitief vooraf kan gaan, wordt in Quenya niet weergegeven.


Vorming:

Dit is gemakkelijk omdat de infinitief altijd gelijk is aan de uitgangloze vorm van de aorist:

  • bij A-stammen vinden we de stam uit de woordenlijst: linda- "zingen" → linda
  • bij primitieve werkwoorden is de uitgang -ë: quet- "spreken, praten" → quetë
  • bij U-stammen verandert de eind-u in een -o: palu- "uitspreiden" → palo


Lange infinitief

[bewerken]

Een van de meest typische eigenschappen van Quenya is het bestaan van voorwerpsuitgangen. Ook bij de infinitief kunnen ze voorkomen, maar in dat geval verandert de infinitief van vorm naar een zogenaamde lange infinitief. In een zin met een expliciet lijdend voorwerp gebruiken we de gewone infinitief:

i mól veryanë cenë i aran ar i tári "de slaaf durfde de koning en de koningin te bekijken"

Als we nu "de koning en de koningin" vervangen door een voorwerpsuitgang:

i mól veryanë cenitat "de slaaf durfde hen bekijken"


De lange infinitief wordt gevormd door de uitgang -ta bij A-stammen en U-stammen, en -ita bij primitieve werkwoorden:

car- "maken, doen, bouwen" → carita-
mapa- "nemen, vangen" → mapata-
palu- "uitspreiden" → paluta-


De lange infinitief wordt nooit zelfstandig maar altijd met een uitgang gebruikt, bvb.

polin ortatas "ik kan het optillen"
i ohtari úvar mapatat "de soldaten zullen hen niet vangen"


De lange infinitief kan ook met bezitsuitgangen gebruikt worden, hierover meer op de pagina over Quenya/Bezittelijke voornaamwoorden.

Passieve infinitief

[bewerken]

Indien we een infinitief in een passieve zin willen gebruiken dan treedt er een moeilijkheid op.

We vertrekken van volgende zin:

i naucor polir matë i apsa "de dwergen kunnen het voedsel eten"

Het werkwoord mat- "eten" staat hier in de infinitief omdat het afhankelijk is van het modaal werkwoord pol- "can".

Als we deze zin passief willen maken, dan krijgt deze infintief het voorvoegsel a-:

i apsa polë amatë i naucoinen "het voedsel kan door de dwergen gegeten worden"


Als het werkwoord met een klinker begint, dan schrijven we een koppeltekken tussen het voorvoegsel en de infinitief:

i corma polë a-anta atarinyan "de ring kan aan mijn vader gegeven worden"


Hoogstwaarschijnlijk vertonen een aantal werkwoorden historische invloeden in de passieve infinitief:

i massa polë ambasta "het brood kan gebakken worden"

Het werkwoord masta- "bakken" heeft een historische stam mbasta- die verschijnt zodra er een klinker voor geplaatst wordt: ambasta.

Meer hierover op de pagina over de voltooide tijd.



Deelwoorden

[bewerken]

In Quenya heeft een werkwoord 2 deelwoorden: een actief en een passief deelwoord.


Actief deelwoord

[bewerken]

Het actief deelwoord kan op 2 manieren gebruikt worden:

  • als adjectief: in dit geval plaatsen we het altijd achter het substantief:
i seldo mátala "de etende jongen"


  • als hoofdwerkwoord in een bijzin die in het Nederlands begint met "terwijl":
mátala marin, i nér cendanë parma "terwijl hij een appel at, las de man een boek"

In het Nederlands bestaan er ook bijzinnen met een onvoltooid deelwoord die meer letterlijk met de Quenya bijzin overeenkomen:

mátala marin, i nér cendanë parma "een appel etend, las de man een boek"

En indien de bijzin enkel een actief deelwoord bevat:

mátala, i nér cendanë parma "al etend, las de man een boek"


Het actief deelwoord heeft echter geen meervoud:

i seldor mátala "de etende jongens"

Het kan wel verbogen worden in alle 9 naamvallen omdat het gehoorzaamt aan de regel van het laatste verbuigbare woord (zie de bladzijde Quenya/Verbogen adjectieven):

isilmë ilcalassë "in schitterend maanlicht" (locatiefuitgang)

Als het substantief in het meervoud of het duaal staat dan vinden we de meervoudsuitgang bij het actief deelwoord:

vendi lindalaiva "van zingende meisjes" (possessief meervoud)


Als een actief deelwoord een lijdend voorwerp heeft dan plaatsen we dit onmiddellijk na het deelwoord:

nauco tírala elda "een een elf bekijkende dwerg"/"een dwerg die een elf aan het bekijken is"


Merk op: het actief deelwoord kan niet als gezegde of als substantief gebruikt worden. Quenya gebruikt in beide gevallen een continuatief.

Om een substantief te vervangen, gebruiken we een continuatief voorafgegaan door het lidwoord (dit komt eigenlijk overeen met het gebruik van het lidwoord als relatief voornaamwoord zonder antecedent):

i cendëa "hij/zij die aan het lezen is"
i mátar "zij die aan het eten zijn"


Vorming:

De A-stammen en U-stammen vormen het actief deelwoord door de kernklinker te verlengen en de uitgang -la:

mapa- "nemen" → mápala "nemend"
lala- "lachen" → lálala "lachend"
hlapu- "blazen" → hlápula "blazend"

Als de lettergreep van de kernklinker reeds lang is, dan kunnen we de klinker niet verlengen:

hauta- "stop" → hautala "stoppend"
píca- "verminderen" → pícala "verminderend"
nurru- "grommen" → nurrula "grommend"


Bij primitieve werkwoorden verlegen we eveneens de kernklinker maar de uitgang is -ala:

tir- "kijken" → tírala "kijkend"
hac- "geeuwen" → hácala "geeuwend"
mat- "eten" → mátala "etend"


Passief deelwoord

[bewerken]

Het passief deelwoord wordt in Quenya enkel als adjectief gebruikt omdat er in de voltooide tijden geen nood aan is. De naam "passief deelwoord" verwijst naar de functie die het heeft bij de vorming van het passief (zie Quenya/Syntaxis):

i atani harnainë "de verzamelde mannen" → i atani nar harnainë "de mannen worden verzameld"
i ondo ortaina "de opgetilde steen" → i ondo ná ortaina "de steen wordt opgetild"


Bij een intransitief werkwoord kan het enkel als adjectief (en dus niet als gezegde) gebruikt worden om een voltooide actie aan te geven:

i nér lantaina "de gevallen man"


Uit deze voorbeelden zal onmiddellijk duidelijk zijn dat het passief deelwoord een meervoudsvorm op -ë heeft. Het gedraagt zich in feite net als een gewoon adjectief op -a (het kan dus eveneens naamvalsuitgangen krijgen; zie Quenya/Verbogen adjectieven).


Vorming:

De A-stammen en de U-stammen vormen hun passief deelwoord met behulp van de uitgang -ina. Deze uitgang vormt samen met de eind-a of eind-u de tweeklanken -ai en -ui. Volgens de klemtoonregels (zie Quenya/Fonologie) dragen deze tweeklanken steeds de klemtoon.

anta- "geven" → antaina "gegeven"
perya- "halveren" → peryaina "gehalveerd"
mapa- "nemen, vangen" → mapaina "genomen, gevangen"
moru- "verbergen" → moruina "verborgen"


De primitieve werkwoorden delen we in drie groepen in:

  • werkwoorden op -c, -p, -t, -v, -s krijgen ook de uitgang -ina en bovendien verlengen we de kernklinker:
rac- "breken" → rácina "gebroken"
top- "bedekken" → tópina "bedekt"
not- "tellen" → nótina "geteld"
lav- "toelaten" → lávina "toegelaten"
sis- "bakken" → sísina "gebakken"
werkwoorden op -qu volgen ook deze regel maar de kernklinker kan in dit geval niet verlengd worden (en qui bevat geen tweeklank omdat dit een notatie is voor cwi):
miqu- "kussen" → miquina "gekust"
  • werkwoorden op -r, -m, -n krijgen de uitgang -na:
mer- "wensen, willen" → merna "gewenst, gewild"
nam- "beoordelen" → namna "beoordeeld"
cen- "zien" → cenna "gezien"
  • werkwoorden op -l krijgen -da als uitgang:
mel- "liefhebben" → melda "liefgehad"


Merk op: Uit een werkwoord kan je ook een verbaal adjectief vormen. Deze adjectieven wijzen echter altijd op een onveranderlijke toestand, terwijl het deelwoord naar een toestand in evolutie verwijst:

harna- "verwonden"
harna "gewond"
harnaina "verwond"


quat- "vullen"
quanta "vol"
quátina "gevuld"



Gerundium

[bewerken]

Het gerundium is een woordsoort die het midden houdt tussen een werkwoord en een substantief. In het Nederlands heeft het dezelfde vorm als de infinitief: "wandelen is gezond". Het substantief "wandelen" noemen we het gerundium van het werkwoord "wandelen" (ondanks dat de vorm hetzelfde is, zijn een infinitief en een gerundium echter twee totaal verschillende dingen).

Laat ons als voorbeeld naar enkele Quenya zinnen kijken:

harië malta úva carë nér anwavë alya "goud hebben zal een man niet echt rijk maken"
matië ná i analta alessë ilyë Naucoron "eten is het grootste plezier van de dwergen"


Een gerundium kan dus een lijdend voorwerp hebben:

hirië harma caruva nér alya "een schat vinden zal een man rijk maken"
tirië aiwi anta i vendin alta alassë "vogels kijken geeft een meisje groot plezier"

(merk op: het lijdend voorwerp van een gerundium staat in de nominatief en niet in de genitief zoals bij een verbaal subtantief)

of een meewerkend voorwerp:

antië malta i aranen ná lai manë "aan de koning goud geven is zeer goed"


In al deze voorbeelden vervangt het gerundium het onderwerp van de originele zin, het kan echter ook het lijdend voorwerp vervangen:

feuyan tirië aiwi "ik verafschuw vogels kijken"


Om het onderscheid tussen een infinitief en een gerundium duidelijk te maken, kan je proberen om ze door een gewoon substantief te vervangen. Bij een infinitief lukt dit niet:

polin quetë "ik kan praten"

Je kan her "praten" niet door bvb. "de stad" vervangen: *"ik kan de stad" is duidelijk geen goede zin. Maar in de eerdere zin "ik verafschuw vogels kijken" kunnen we wel "vogels kijken" door "de stad" vervangen: "ik verafschuw de stad". Hierom moet tirië een gerundium zijn en quetë een infinitief.


Vorming:

De uitgang van het gerundium is -.


Bij primitieve werkwoorden kan deze uitgang zonder meer toegepast worden:

quet- "zeggen, spreken" → quetië


A-stammen en U-stammen verliezen echter eerst de eindklinker:

orta- "opstaan, rechtstaan" → ortië
naina- "beklagen" → nainië

Merk op dat deze vorm identiek is aan het verbaal substantief nainië. Dit is dikwijls zo, uit de context kan je afleiden om welk van beide het gaat.


Werkwoorden op -ya verliezen beide letters voor ze - toevoegen:

harya- "hebben, bezitten" → harië
verya- "durven" → verië


Naamvallen van het gerundium

[bewerken]

Een gerundium kan in 3 naamvallen verbogen worden:

carmë teciéo "de kunst van het schrijven"


  • Datief: De datief drukt "om te" uit:
mótas cuinien "hij werkt om te leven"

Bij enkele Nederlandse werkwoorden kan je "om te" verzwijgen, daarom moet je extra opletten bij vertalingen naar Quenya, bvb. de constructie "komen + infinitief":

utúlientë tirien i coa "hij kwam het huis bekijken"

Voluit: "hij kwam om het huis te bekijken".


  • Instrumentalis: We gebruiken de instrumentalis om "door te" weer te geven:
nolles mahtië tirienen i ohtari "hij leerde vechten door soldaten te bekijken"

Negatie

[bewerken]

Alle verbaalvormen worden met behulp van ontkend (zie ook naar Negatie op de pagina over werkwoorden).

  • Infinitieven:

Hier is er duidelijk een betekenisverschil tussen het gebruik van en dat van um-:

saila ná lá caritas "het is wijs het niet te doen"
saila umë caritas "het is niet wijs het te doen"


  • Deelwoorden:
i soldor hácala "de geeuwende jongens"  →  i soldor lá hácala "de niet-geeuwende jongen"
i harma halyaina "de verborgen schat"  →  i harma lá halyaina "de niet-verborgen schat"


  • Gerundium:
quetië ná telpë "spreken is zilver"  →  lá quetië ná malta "niet spreken is goud"



>> Quenya >> Quenya/Werkwoorden >> Quenya/Verbaalvormen

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.