Quenya/Werkwoorden
Quenya heeft 3 werkwoordtypes. In de woordenlijst herken je ze aan de eindklank van de stam:
- primitieve werkwoorden, ze eindigen op een medeklinker
- A-werkwoorden
- U-werkwoorden
Enkele speciale werkwoorden kan je op een aparte pagina vinden.
Het werkwoord heeft in Quenya 5 tijden: Continuatief, Aorist, Verleden tijd, Voltooide tijd, Toekomende tijd.
De verbaalvormen (infinitief, deelwoord, gerundium) en de gebiedende wijs worden elk op een aparte pagina behandeld.
Uitgangen
[bewerken]Het vervoegen van een werkwoord in Quenya is nogal bijzonder; het kan zowel onderwerps- als voorwerpsuitgangen hebben (dit verschijnsel is algemeen bekend als incorporatie). De vorm hautanyel is bijvoorbeeld opgebouwd uit de volgende betekenisvolle eenheden: hauta - nye - l.
Het eigenlijke werkwoord is hauta- "stop", de eerste uitgang -nye is een onderwerpsuitgang en betekent "ik", de tweede uitgang -l is een voorwerpsuitgang en betekent "jou". De vertaling is bijgevolg "ik stop jou".
In de werkwoordsvorm hautalyen zijn onderwerp en voorwerp verwisseld, de betekenis is dus "jij stopt mij".
Als er slechts één uitgang aanwezig is, dan gaat het altijd om een onderwerpsuitgang:
- hautan en hautanyë betekenen allebei "ik stop"
- hautal en hautalyë betekenen allebei "jij stopt"
Laat ons dus de verschillende uitgangen overlopen:
- 1ste persoon enkelvoud: -n of -nyë (beide kunnen als onderwerpsuitgang gebruikt worden, enkel -n als voorwerpsuitgang)
- 2de persoon enkelvoud en meervoud: -l ofr -lyë (beide kunnen als onderwerpsuitgang gebruikt worden, enkel -l als voorwerpsuitgang)
- 3de persoon meervoud: -t of -ntë (-ntë is de onderwerpsuitgang, en -t de voorwerpsuitgang):
- hautantë "zij stoppen", hautanten "zij stoppen mij", hautanyet "ik stop hen", ...
De andere twee personen zijn lastiger:
De 1ste persoon meervoud heeft 3 verschillende onderwerpsuitgangen maar geen voorwerpsuitgangen. Als er dus een lijdend voorwerp in de 1ste persoon meervoud nodig is, dan gebruiken we steeds een onafhankelijk voornaamwoord (zie Quenya/Persoonlijke voornaamwoorden).
De 3 onderwerpsuitgangen zijn:
- -lmë: dit noemen we de 'exclusieve wij', omdat deze gebruikt wordt indien de toehoorder geen deel uitmaakt van de groep die met "wij" bedoeld wordt:
- hautalmë betekent "wij stoppen maar jij niet"
- -lvë: dit noemen we de 'inclusieve wij', omdat deze gebruikt wordt indien de toehoorder wel deel uitmaakt van de groep die met "wij" bedoeld wordt:
- hautalvë betekent "wij stoppen en jij ook"
- -mmë: deze wordt gebruikt indien "wij" op precies 2 personen slaat, wer vertalen het dus meestal door "wij beiden":
- hautammë "wij stoppen allebei"
De 3de persoon enkelvoud heeft ook meer dan één uitgang:
- -s: deze uitgang gebruiken we als voorwerpsuitgang en ook als onderwerpsuitgang als er geen voorwerpsuitgang aanwezig is:
- hautanyes "ik stop hem/haar/het", hautas "hij/zij/het stopt"
- -rye: dit is de onderwerpsuitgang als er wel een voorwerpsuitgang is:
- hautaryel "hij/zij/het stopt jou"
Dit is echter nog altijd niet alles: er bestaan ook niet-voornaamwoordelijke uitgangen die we gebruiken als het onderwerp geen persoonlijk voornaamwoord is. In dit geval kan er nooit een voorwerpsuitgang gebruikt worden, het lijdend voorwerp moet in dat geval altijd met een onafhankelijk voornaamwoord vertaald worden.
- In het enkelvoud heeft deze vorm geen uitgang: i aran hauta "de koning stopt"
- In het meervoud is de uitgang -r: i eldar hautar "de elfen stoppen"
De niet-voornaamwoordelijke uitgang van het meervoud wordt ook gebruikt indien het onderwerp in het duaal of het partitief meervoud staat (zie Quenya/Substantieven):
- i eldu hautar "beide elfen stoppen"
- eldali hautar "enkele elfen stoppen"
- in de derde persoon enkelvoud zijn er ook nog twee alternatieve uitgangen voor -rye- waarmee je het geslacht van het onderwerp kan aangeven: mannelijk -ro-, vrouwelijk -re-:
- tirirot "hij ziet hen"
- tiriret "zij ziet hen"
Aorist
[bewerken]De gemakkelijkste tijd is de aorist, omdat deze enkel bestaat uit de stam van het werkwoord en de uitgangen die we hiervoor bespraken. Dit betekent dat alle voorbeelden hierboven aoristen zijn. De betekenis is een tegenwoordige tijd (zie lager), het is dus geen verleden tijd zoals zijn Griekse naamgenoot.
De vorming van deze tijd kan je in volgende tabel vinden. Enkel de niet-voornaamwoordelijke uitgangen zijn vermeld omdat je de andere kan vinden door de -r van het meervoud door de gepaste voornaamwoordelijke uitgang te vervangen.
Merk op dat de uitgangloze vormen bij de primitieve werkwoorden en bij de U-stammen een klinkerverandering vertonen.
Primitieve ww. | A-stammen | U-stammen | |
---|---|---|---|
stam | hir- | hauta- | allu- |
betekenis | vinden | stoppen | wassen |
enkelvoud | hirë | hauta | allo |
meervoud | hirir | hautar | allur |
Merk op dat sommige werkwoorden een lange klinker in hun stam hebben, dus de aoristen hebben in dit geval natuurlijk ook een lange klinker:
- cúna- "buigen" → aorist: cúna
- súya- "ademen" → aorist: súya
- móta- "werken" → aorist: móta
Continuatief
[bewerken]Deze tijd wordt soms ook de tegenwoordige tijd genoemd, maar dit kan verwarring geven met de aorist omdat dit ook een tegenwoordige tijd is. Het contrast tussen beide tijden wordt verder besproken.
Het voornaamste kenmerk van deze tijd is de verlenging van de kernklinker. Deze kernklinker is de klinker van de laatste lettergreep van een primitief werkwoord en de klinker van de voorlaatste lettergreep van de A-stammen of de U-stammen. De kernklinker kan natuurlijk alleen verlengd worden indien deze klinker niet tot een lange lettergreep behoort.
Volgende lettergrepen zijn lang en kunnen dus niet verlengd worden:
- een lettergreep met een tweeklank, bvb. hauta- "stoppen"
- een lettergreep met een lange klinker, bvb. súya- "ademen"
- een lettergreep waarin de klinker door meer dan één medeklinker gevolgd wordt, bvb. harna- "verwonden"
Bovendien krijgen primitieve werkwoorden en U-stammen een extra -a op het einde van de stam en bij de A-stammen verandert de eind-a in -ëa. Dit geeft:
Primitieve ww. | A-stammen | U-stammen | |
---|---|---|---|
stam | hir- | cava- | palu- |
betekenis | vinden | graven | uitspreiden |
enkelvoud | híra | cávëa | pálua |
meervoud | hírar | cávëar | páluar |
Primitieve ww. | A-stammen | U-stammen | |
---|---|---|---|
stam | súya- | nurru- | |
betekenis | ademen | grommen | |
enkelvoud | súyëa | nurrua | |
meervoud | súyëar | nurruar |
Er is één werkwoord met een onregelmatige continuatief: ten- "aanduiden, tonen".
De continuatief wordt gevormd met de stam tëa-:
- tëan "ik toon", tëantë "zij tonen", i sairon tëa "de tovenaar toont", ...
Gebruik van continuatief en aorist
[bewerken]Meestal kan je deze tijden door elkaar gebruiken. Er zijn een aantal gevallen waarin echter één van beide duidelijk de voorkeur geniet:
- De continuatief geeft lange duur aan, de aorist wijst op een gewoonte of wet:
- i máma máta salquë "het schaap is gras aan het eten"
- i máma matë salquë "het schaap eet gras"
- De eerste zin wijst dus op "dat schaap daar is gras aan het eten" de tweede zin eerder iets als "het schaap eet gras om in leven te blijven".
- De aorist kan je gebruiken om een actie aan te geven waarvan het exacte moment waarop ze gebeurt niet echt belangrijk is:
- elen silë "er schijnt een ster"
- lala "iemand lacht"
- Een aorist kan op een plotse verandering wijzen, een continuatief drukt uit dat iets langere tijd duurt:
- i nér ortëa "de man staat recht" (hij stond daar al even en blijft er staan)
- i nér orta "de man staat recht" (hij zat neer en staat nu recht)
- De aorist kan ook wijzen op iets dat regelmatig opnieuw gebeurt:
- i ohtar súca sí "de soldaat drinkt nu"
- i ohtar sucë ilya aurë "de soldaat drinkt elke dag"
Toekomende tijd
[bewerken]Quenya heeft slechts één toekomende tijd, deze wordt dus zowel voor de nabije (gaan) als de verdere toekomst (zullen) gebruikt:
- cenuvas Isil "hij zal de maan zien/hij gaat de maan zien"
We herkennen deze tijd aan de uitgang -uva. Bij primitieve werkwoorden voeg je deze gewoonweg toe, bij A-stammen vervangt deze uitgang de eind-a, en bij U-stammen verandert de eind-u door -uva in -úva:
Primitieve ww. | A-stammen | U-stammen | |
---|---|---|---|
stam | hir- | hauta- | allu- |
betekenis | vinden | stoppen | wassen |
enkelvoud | hiruva | hautuva | allúva |
meervoud | hiruvar | hautuvar | allúvar |
Het werkwoord quat- "vullen" is onregelmatig, het heeft als toekomende tijd quantuva/quantuvar.
Verleden tijd
[bewerken]De verleden tijd heeft flink wat onregelmatigheden, we vinden deze dan ook op een aparte pagina.
We gebruiken deze tijd om een actie uit het verleden aan te geven die nog steeds voortduurt of die voltooid is zonder gevolgen. Je kan deze dus vertalen door zowel een OVT als een VTT:
- fautanë aqua i aurë "het sneeuwde de hele dag/het heeft de hele dag gesneeuwd"
Voltooide tijd
[bewerken]De voltooide tijd wordt gebruikt om een actie aan te geven die voltooid is maar die nog altijd gevolgen heeft, in het Nederlands is het dus soms equivalent met een VTT en soms met een VVT:
- amátien "ik heb gegeten" (en ik heb dus geen honger op dit moment)
- nó ecénienyes, oantes "nadat ik hem gezien had, ging hij weg"
Voor de vervoeging van werkwoorden in de voltooide tijd verwijzen we eveneens naar een afzonderlijke pagina.
Negatie (ontkenning)
[bewerken]In Quenya zijn er twee manieren om een zin te ontkennen:
- als de zin een werkwoord zonder voorwerpsuitgang bevat of een modaal werkwoord met een infinitief, dan geven we de voorkeur aan het gebruik van het werkwoord um- "niet zijn",
- in alle andere gevallen gebruiken we het partikel lá.
(Merk op: lá wordt ook gebruikt bij de comparatief van adjectieven).
De vervoeging van um-:
- Continuatief: úma (úman, úmas, ...)
- Aorist: umë (umin, umis, ...)
- Verleden tijd: úmë (úmen, úmes, ...)
- Voltooide tijd: úmië (úmien, úmies, ...)
- Toekomende tijd: úva (úvan, úvas, ...)
Om um- als negatie te gebruiken, vervoegen we dit in de correcte vorm en laten het volgen door de infinitief van het originele werkwoord:
- cennen i alda "ik zag de boom" → úmen cenë i alda "ik zag de boom niet"
Bij een modaal werkwoord krijgen we op deze manier een constructie met twee infinitieven:
- i híni polir capa "de kinderen kunnen springen" → i híni umir polë capa "de kinderen kunnen niet springen"
Het werkwoord um- kan ook zelfstandig gebruikt worden als ontkenning van ná:
- i aran ná taura "de koning is machtig" → i aran umë taura "de koning is niet machtig"
Als een werkwoord een voorwerpsuitgang heeft (en dus ook een onderwerpsuitgang) dan gebruiken we um- niet omdat dit geen voorwerpsuitgangen kan krijgen. In dat geval laten we het originele werkwoord ongewijzigd, maar wordt het voorafgegaan door het partikel lá:
- hirnenyes "ik vond het" → lá hirnenyes "ik vond het niet"
Het werkwoord ëa wordt eveneens altijd ontkend met behulp van lá:
- ëa huan i coassë "er is een hond in het huis" → lá ëa huan i coassë "er is geen hond in het huis"
>> Quenya >> Quenya/Werkwoorden