Gebruiker:Hajo~nlwikibooks/Kladblok
Ons zonnestelsel (overzicht)
|
De planetoïdengordel is een gebied in het zonnestelsel ruwweg tussen de planeten Mars en Jupiter, waar de grootste concentratie van planetoïdenbanen zich bevindt. De afstand tot de zon bedraagt tussen de 2,1 en 3,3 AE. De term kan ook worden gebruikt voor andere soortgelijke gebieden zoals de Kuipergordel in ons zonnestelsel en degenen bij andere sterren, bijvoorbeeld HD69830.
Ontstaan
[bewerken]Men vermoedt dat tijdens de vorming van het zonnestelsel de planeten zijn gevormd door samenklontering van planetesimalen, stof- en rotsdeeltjes die in een proto-planetaire schijf rond de zon draaiden. Botsingen waarbij de planetesimalen aan elkaar bleven plakken gaven uiteindelijk aanleiding tot de vorming van de vaste planeten en de kernen van de gasreuzen.
Tussen Mars en Jupiter zorgde het sterke zwaartekrachtveld van Jupiter er echter voor dat de planetesimalen uiteindelijk geen nieuwe planeet konden vormen. Ze bleven in de plaats gewoon rond de zon draaien zoals eerder. Een groot deel van de planetesimalen in deze zone werd waarschijnlijk door Jupiter ook naar zich zelf toegetrokken of over andere delen van het zonnestelsel verstrooid, zodat de resterende massa nog slechts voldoende zou zijn voor een heel kleine dwergplaneet.
De gordel kan dus worden beschouwd als een overblijfsel van het primitieve zonnestelsel, maar uit vele observaties blijkt een actieve evolutie van de fysische toestand zodat de planetoïden niet helemaal meer zoals vroeger zijn. Aan de andere kant wordt van de objecten in de Kuipergordel vermoed dat ze weinig zijn veranderd sinds het ontstaan van het zonnestelsel.
Lege ruimte
[bewerken]In tegenstelling tot het idee dat de meesten hebben, bestaat de planetoïdengordel grotendeels uit lege ruimte. De planetoïden zijn verspreid over zo'n groot volume dat het zeer onwaarschijnlijk zou zijn er één te bereiken zonder goed te mikken.
Er zijn tientallen duizenden planetoïden bekend en schattingen van het totale aantal zijn van de orde van miljoenen. Ongeveer 220 ervan hebben een diameter groter dan 100 kilometer. De grootste is de dwergplaneet Ceres (officieel geen planetoïde meer) met een diameter van ongeveer 1000 km. De totale massa van de planetoïdengordel wordt geschat op ongeveer 3,0-3,6×1021 kilogram (waarvan ongeveer een derde geconcentreerd in Ceres), wat minder is dan de massa van Pluto en ongeveer 1500 maal minder dan de massa van de aarde.
Het grote aantal zorgt ervoor dat botsingen vaak gebeuren (naar astronomische maatstaven). Door zo'n botsing kan een planetoïde uiteenvallen in een aantal kleinere stukken (wat leidt tot een nieuwe planetoïdenfamilie), of anders — als de botsing gebeurt bij kleine relatieve snelheid — kunnen de twee planetoïden bij elkaar blijven. Vijf miljard jaar na het ontstaan is de bevolking van de planetoïdengordel aanzienlijk veranderd.