Vakantiereizen/Nood
Al lijkt het leven nog zo grauw
ergens is er wel een stukje blauw
Klik op: [[1]], print deze pagina thuis uit en stop hem bij je noodpakket
Verdwaald? Moe? Gewond? Uitgeput? Onderkoeld?
[bewerken]Wen je de onderstaande handelswijze aan zodat je in noodsituaties automatisch doet wat je jezelf aangeleerd hebt.
- Raak niet in paniek en blijf waar je bent.
- Houd altijd je noodpakket bij de hand, je 'normale' spullen kunnen verloren gaan.
- Zoek brandhout en water (voor het donker is).
- Maak vuur, een schuilplaats, warme drank en eten.
- Berg (de inhoud van) je rugzak vraatvrij op. In streken met (wilde) dieren die op voedsel afkomen (welke niet?), hang je de rugzak aan een boomtak een beetje ver van je onderkomen, zodat die minstens vijf meter boven de grond en drie meter van de stam hangt. De meeste snoepers kunnen er zo niet bij. Tegen klein gespuis eerst de rugzak in een vuilniszak stoppen en die goed dichtbinden. Geen boom? Dan zijn er meestal ook weinig beesten waar je op dat gebied wat van te vrezen hebt.
- Probeer warm en goed te slapen en ga uitgerust de volgende dag verder handelen.
Verdwaald
[bewerken]Handel naar bovenstaande richtlijnen en ga in ieder geval niet in paniek rond rennen om de weg terug te vinden. Dat maakt het alleen maar erger. Ruim voor het donker is moet je een bivak in orde hebben. Als je weer fit bent probeer je te weten te komen waar je bent. Verken de omgeving zonder je spullen (wel goed merken anders ben je die ook nog kwijt en neem in ieder geval je noodpakket mee) of ga terug naar een herkenbaar punt.
Met je kompas en de kaart (liefst 1:25000) kom je er meestal wel uit. Het uitgebreide gebruik van een kompas kan je lezen op de pagina 'Oriënteren'.
- Probeer een hoog, open terein te vinden of klim in een boom.
- Draai de kompasroos zo dat de naald (die altijd naar het magnetisch noorden wijst) op N(oord) staat en het vizier (afhankelijk van soort kompas een pijl, draadje of V) gericht op een herkenbaar punt wat op de kaart staat aangegeven (bergtop, mast).
- Stel dat dit punt (A) in het noordoosten ligt. Leg het kompas op de kaart (N naar het kaartnoorden en trek een lijn vanaf punt A naar het zuidwesten.
- Zoek een tweede punt (B). Stel dit ligt in het westen. Trek op dezelfde wijze een lijn naar het oosten.
- Het kruispunt van de lijnen is het punt waar je bent.
- Bepaal welke richting je op wilt en ga met behulp van je kompas daar naartoe. Oefen dit thuis.
Wat nu als je geen kaart en/of kompas (meer) hebt (dat kan eigenlijk niet want die draag je altijd bij je).
Geen kaart, wel een kompas?
- Zoek met je kompas een herkenbaar punt (kerktoren, mast) en ga met behulp van het kompas die richting op.
- Als je een hindernis tegenkomt, bijvoorbeeld een rivier, tel je het aantal stappen wat je afslaat (stroomopwaarts, smaller) tot je kan oversteken en ga hetzelfde aantal stappen weer terug. Vervolg je weg in de oorspronkelijke richting tot je bij je doel bent.
- Kijk af en toe op een hoog punt of je nog steeds goed gaat.
Geen kompas?
- Steek een stok van ongeveer een meter in de grond, merk de schaduw van de punt en wacht een half uurtje. Merk wederom het schaduwpunt en trek een lijn van punt 1 naar punt 2. Deze wijst naar het oosten.
- Richt de kleine wijzer van je horloge (biotijd) naar de zon. Het midden tussen dit punt en 12 uur is het zuiden (op het zuidelijk halfrond uiteraard het noorden).
- Trek een denkbeeldige lijn van de poolster naar 'beneden' (zie voor de plaats Polaris). Dat is het noorden. Op het zuidelijk halfrond bepaal je het zuiden door een lijn te trekken langs de verticale poot van het Zuiderkruis naar een denkbeeldig punt aan de horizon.
- Hang een magnetisch gemaakte naald horizontaal aan een garendraadje. De naald zal noord-zuid wijzen. De zon doet de rest.
- Ga in ieder geval niet je neus achterna. Hoewel je misschien denkt dat je de richting wel kan bepalen is gebleken dat mensen in cirkels gaan lopen. Beter is een oriëntatiepunt ver weg te zoeken en deze vaste richting aan te houden tot je een bekend punt vindt. Of volg een beek of watertje stroomafwaarts. Meestal kom je dan uiteindelijk in de bewoonde wereld.
Vermoeid of uitgeput
[bewerken]Als je merkt dat je vermoeid raakt, stop dan voor korte of langere tijd voordat je uitgeput raakt. Vooral in berggebied is vermoeidheid vragen om calamiteiten. Struikelen of misstappen op een bergpad kan levensgevaarlijk zijn. Verder maak je meer kans op vergissingen en raak je geïrriteerd. Drink en eet wat en doe desnoods even een tukje. Blijf vooral niet doorgaan tijdens de hete middaguren in de brandende zon.
Gewond
[bewerken]In je eentje onherbergzame gebieden intrekken is vragen om moeilijkheden. Als je (zwaar) gewond raakt is er niemand die hulp kan bieden of halen. Een GSM (mobieltje) werkt meestal niet (soms wel als er elektriciteitsdraden of telegraafpalen in de buurt zijn).
Lees het hoofdstuk Eenzaamheid en leer de basishandelingen uit het boek EHBO. Laat de gewonde, indien geen acute hulp noodzakelijk is, niet alleen of maak een goed onderkomen, als er niet verplaatst mag worden, over het slachtoffer heen. Dek hem/haar goed toe met een slaapzak of reddingsdeken. Markeer de plek zodat je het terug kan vinden en ga zo snel mogelijk hulp halen.
Onderkoeling
[bewerken]Er zijn veel factoren waardoor je onderkoeld kunt raken. Vermoeidheid, nat regenen, temperatuur en wind spelen een grote rol. Bij een gevoelstemperatuur van –32 kan de huid binnen één minuut bevriezen. Bij -29°C en windkracht 5 bevriest de onbeschermde huid zelfs binnen 30 seconden. Het gevaar wordt groter als er meer vocht (mist) in de lucht zit.
- T = temperatuur in °C
- v = windsnelheid in m/s
Dit is de formule van Siple, die bij lagere temperaturen en hoge windsnelheden minder goede resultaten geeft. Een tabel die gebruikt kan worden om de gevoelstemperatuur te berekenen is:
buitentemperatuur in graden Celsius | ||||||||||||
windsnelheid m/s |
Beaufort | 0 | -1 | -2 | -3 | -4 | -6 | -8 | -10 | -12 | -14 | -18 |
2 | 1 à 2 | 0 | -1 | -2 | -3 | -4 | -6 | -8 | -10 | -12 | -14 | -18 |
5 | 3 | -3 | -4 | -5 | -6 | -7 | -9 | -11 | -13 | -16 | -18 | -22 |
7 | 4 | -4 | -6 | -7 | -8 | -10 | -11 | -14 | -17 | -19 | -22 | -26 |
9 | 5 | -6 | -8 | -9 | -11 | -12 | -13 | -17 | -19 | -22 | -25 | -30 |
11 | 6 | -8 | -9 | -11 | -13 | -14 | -16 | -19 | -22 | -25 | -28 | -33 |
13 | 6 | -10 | -11 | -13 | -14 | -16 | -17 | -21 | -24 | -28 | -31 | -36 |
16 | 7 | -11 | -12 | -14 | -16 | -18 | -19 | -23 | -27 | -31 | -34 | -39 |
18 | 8 | -12 | -14 | -16 | -17 | -19 | -21 | -23 | -29 | -33 | -37 | -42 |
Voorkomen
Draag goede aangepaste kleding in laagjes over elkaar (isoleert beter) en hang een kleine thermometer aan je rugzak of jas om de temperatuur in de gaten te houden. Trek bij rust iets extra's aan, een bezweet lichaam koelt sneller af. Draag nooit katoen (T-shirt) direct op je lichaam, bij inspanning houdt dit het vocht vast.
Verschijnselen
Apathie, lusteloosheid, afzondering, onhandig, bleek, onsamenhangend praten, trage reactie, klappertanden, bibberen, kippenvel, afnemend gezichtsvermogen, versnelde pols. Houd elkaar in de gaten!
Maatregelen
Lichaamstemperatuur opnemen en onder de 32°C snel handelen. Niet verplaatsen, warme thee, veel suiker, vuur maken (zie reflectorvuur, beschutting, lichaamswarmte overbrengen (samen in de slaapzak) of ingepakt in een reddingsdeken (goud=koud, deze zijde buiten). Beslist geen kruik of heet bad en niet wrijven of masseren.
Morsesignalen
[bewerken]De punt (.) duurt 1 seconde, de streep (–) 3 seconden. Tussen letters pauzeer je 3 seconden en tussen woorden 5 seconden.
De belangrijkste om te onthouden als licht-, fluit- of klopsignaal:
SOS = . . . – – – . . .
Oproep = . . . (6 x per minuut daarna 1 minuut stil)
Antwoord = . . . (3 x betekent dat de hulp komt)
Voor seinen met een spiegel of lamp je arm strekken en met je vingers een V maken. Daar tussendoor schijnen in de richting van het doel.
|
|
|
|
Luchtvaartsignalen
[bewerken]Internationale tekens die herkent worden door piloten. Maak duidelijke tekens van ± 2,5 x 1,5 meter van stenen of takken of gebruik je lichaam met eventueel (rode) lap(pen). Trek de aandacht met een rokend vuur.
Signaal | Symbool | Lichaam |
---|---|---|
Haal ons op | X | Beide armen gestrekt omhoog |
We gaan terug | XX | |
Geef richting aan | K | |
Alles goed | LL | Een arm omhoog |
Water en voedsel aub | F | |
Ja / Bevestiging | Y | |
Nee / Ontkenning | N | |
Kaart en kompas aub | □ | |
Dringend een arts nodig | I | Liggen met armen omhoog |
Verband en medicijnen a.u.b. | II | |
Hier kan veilig geland worden | Δ | Hurken met de armen vooruit |
Noodonderkomen
[bewerken]Zie Noodtent en Bivakzak
In het hoofdstuk Overleven wordt het zelf bouwen van een noodonderkomen beschreven.
Vuur en rooksignalen
[bewerken]Wees hier erg voorzichtig mee. Maak het vuur in ieder geval in open terrein en het liefst vlak bij water met weinig begroeiing.
Laat het vuur een flink hete massa worden en gooi er daarna vochtig materiaal op (gras, blad, nat hout) zodat het gaat roken. Deze rookpluim is van ver te zien en als er inspectie komt geef je met de bovengenoemde tekens te kennen dat je hulp nodig hebt.
Je kan ook proberen met een (natte!) lap van de rook een SOS-signaal te maken. Dus drie grote wolken, daarna drie kleine enzovoort.