Nieuwgrieks/Syntax/Structuur
Inleiding
[bewerken]Elke zin kan vanuit vier onafhankelijke gezichtspunten worden ingedeeld. De belangrijkste indeling is die naar structuur. De overige drie gezichtspunten die het Grieks onderscheidt, zijn: naar inhoud (mededelend, bevelend, uitroepend, vragend), naar hoedanigheid (ontkennend, bevestigend) en naar de relatie met andere zinnen (onafhankelijke zin, nevenschikking, hoofd- en bijzin).
Bij de onderverdeling naar structuur kijken we naar de onderdelen van een enkelvoudige zin, dat wil zeggen een zin die geen bijzinnen heeft. De onderdelen die daarbij aan de orde komen (zoals onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp ed), kunnen als zodanig ook weer in een bijzin voorkomen.
Bij de bespreking van het gezegde draait alles om het werkwoord. Dit bepaalt bijvoorbeeld of er sprake kan zijn van een lijdend voorwerp. Ook geeft het ook meer dan de andere onderdelen van de zin vorm aan de betekenis van de zin.
Indien een zin meer dan één persoonsvorm (de verbogen vorm van het werkwoord) bevat, is er sprake van een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan de vorm aannemen van twee enkelvoudige zinnen in nevenschikking, of van een hoofdzin en een bijzin die gekoppeld zijn door een voegwoord of door een betrekkelijk voornaamwoord.
De meest elementaire delen van zin verkrijg je door er zo veel mogelijk woorden uit weg te laten zonder dat de wezenlijke betekenis van de zin verloren gaat. Wat je over houdt, noemt men in het Grieks de eenvoudige zin. Sjabloon:Lev2Pars De eenvoudige zin bestaat alleen nog maar uit een onderwerp en een gezegde en soms zelf niet eens allebei. Sjabloon:Lev2Pars Weggelaten zijn dan het lijdend en meewerkend voorwerp en alle bijwoordelijke en bijvoeglijke bepalingen
eenvoudige zin
[bewerken]het onderwerp
[bewerken]Ιn bovenstaand voorbeeld: Sjabloon:Lev2Pars Nb bij de gebiedende wijs ontbreekt een onderwerp.
Nb het onderwerp staat in de 1e naamval.
het gezegde
[bewerken]In bovenstaande voorbeelden: Sjabloon:Lev2Pars
het werkwoordelijk deel van het gezegde
[bewerken]Het werkwoordelijk deel van het gezegde bestaat uit alle werkwoordsvormen en daarvoor noodzakelijke partikels.
In bovenstaande voorbeelden:
Sjabloon:Lev2Pars
het naamwoordelijk deel van het gezegde
[bewerken]In bovenstaande voorbeelden: Sjabloon:Lev2Pars
werkwoorden die gewoonlijk gebruikt worden als koppelwerkwoorden
[bewerken]Koppelwerkwoorden leggen een verbinding tussen het onderwerp en een eigenschap die dat onderwerp heeft.
Zoals uit de voorbeelden blijkt, stemmen de Griekse en Nederlandse interpretatie van dit begrip niet volledig overeen.
Sjabloon:Lev2Pars
woorden die gebruikt worden als naamwoordelijk deel van het gezegde
[bewerken]Zowel zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden als bijzinnen kunnen als naamwoordelijk gedeelte van het gezegde optreden. Sjabloon:Lev2Pars Zie ook Hulpwerkwoorden
De naamval van het gezegde
[bewerken]Over het algemeen komt het naamwoordelijk deel van het gezegde in de nominativus. In enkele gevallen kan het echter ook in de genitivus komen. Sjabloon:Lev2Pars
Het ‘bijwoordelijke gezegde’
[bewerken]Naar het Griekse taalgevoel is er soms sprake van een naamwoordelijk deel van het gezegde, terwijl naar het Nederlandse taalgevoel dat niet het geval is. Het Nederlands zou dan eerder spreken van een bijwoordelijke bepaling. In het Grieks komt de bepaling derhalve in de nominativus.
Het ‘voorziene’ gezegde
[bewerken]Het Grieks onderscheidt nog het ‘voorziene’ gezegde. Dit onderscheid speelt in het Nederlands geen bijzondere rol en kan probleemloos samengevoegd worden met de hiervoor genoemde koppelwerkwoorden.
‘Samengestelde’ zin
[bewerken]Het Grieks spreekt hier over een σύνθετη πρόταση. Het Nederlands spreekt over ‘nevenschikking’ van zinsdelen en spreekt juist over ‘samenstellen’ als het over hoofd- en bijzinnen gaat.
Uitgebreide zin
[bewerken]Het Nederlands spreekt hier over een bijstelling. Sjabloon:Lev2Pars