Leer jezelf ecologisch tuinieren/Kardoen
Uiterlijk
De kardoen is een heel oude groente uit het Middellandse zee gebied. Een distel, die verwant is aan de artisjok. Het is een overblijvende, wollig behaarde heester.
Alle families? |
Familie: Composieten (Asteraceae) Soort: Cynara cardunculus |
Stengel/Tak: | Dikke, vlezige, gegroefde stengels. De wilde soort heeft stengels, die bezet zijn met veel stekels. Er zijn cultivars ontwikkeld, die minder stekels hebben. |
Blad: | Tot 50 cm lang en 35 cm breed. De toppen van het blad zijn bezet met 1,5-3 cm lange, starre, gelige doornen. |
Bloei: Bloem: Meer van dezelfde kleur? |
Augustus tot september Blauw, lila of witachtig |
Vrucht: | De vruchten zijn 6-8 mm lange dopvruchten met 2,5-4 mm lange, veerachtige pluimen. |
Hoogte/Lengte: Meer van dezelfde hoogte? |
± 200 cm. |
Gebruik: | Van de kardoen worden de bloemknoppen en vooral de vezelige, (gebleekte) bladstelen en middennerf gegeten. De beste bereidingswijze is blancheren omdat dan veel van de smaak blijft behouden. Hij smaakt bitter en ook een beetje zoet, de smaak doet denken aan de smaak van de artisjok. Vroeg geoogste planten smaken zoeter en later geoogste planten smaken bitterder. Een deel van de plant kan ook gebruikt worden als stremsel voor vegetarische kazen. |
Recepten: | Recepten vind je in het Kookboek. |
FAQ: | Vragen en/of antwoorden over de Kardoen? |
Maan(d) | Werk | KK | KT | LT | VW | ZD | PA | RA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4-5 WM | Zie zaaitijd. Vanaf april zaaien onder glas, daarna kan het in de volle grond. De mooie artisjok achtige bloemen verschijnen het eerste jaar in september, daarna begin zomer. |
|||||||
80 | 60 | |||||||
9 | Verzorgen: Met het bleken wordt begin september begonnen. De grootste planten komen eerst aan de beurt. Nadat de planten ontdaan zijn van de onderste verdorde of gele bladeren, moet je door middel van 2 of 3 gedraaide strobanden toebinden. Het best kan je met het binden van onder beginnen en vervolgens naar boven toe. Daarna de planten omkleden met een laag stro van 1 tot 2 cm dikte, die eveneens door middel van gedraaide strobanden of koorden rond de opgebonden planten wordt geklemd. Na deze bewerking mogen de ingeklede planten tot op 30-35 cm aangeaard worden. De plant zal hierdoor vaster staan. Het is raadzaam, gedurende een 5-tal dagen, bovenaan de plant een kleine opening te laten om het vocht dat zij afgeeft te laten ontsnappen. Bij vochtig weer mogen de planten niet opgebonden worden, dit om rotting te voorkomen. Bij strenge vorst afdekken. |
|||||||
? | Zie oogsten en bewaren. Jong geoogst is de smaak zoeter, daarna wordt het enigszins bitter. Bij warm weer ongeveer 2 weken en bij koud herfstweer ongeveer 3 weken na het toebinden, zijn de bladstelen voldoende gebleekt. De grond wordt nu weggenomen, de strobanden los gemaakt en de omkleding zacht omhoog trekken. De rotte bladeren wegnemen en daarna de planten zelf afsteken of snijden. Als je ze aan het licht blootstelt, worden de gebleekte bladeren zeer snel purperrood. Daarom moeten de planten onmiddellijk na het oogsten in vochtige doeken gewonden worden en in een kelder gelegd. Daar de witgemaakte bladeren niet lang kunnen bewaard worden, zal men ze, volgens de behoeften, ook maar geleidelijk inbinden. Planten die bij het invallen van de vorst niet ingebonden kunnen worden, moet je met een aardkluit uitsteken, in grote potten plaatsen en neerzetten onder glas, waar het bleken kan verder gaan. Ook kan je ze in een groentenkelder in zand inleggen. |
|||||||
Z |