Quenya/Gebiedende wijs
De gebiedende bewijs gebruiken we om bevelen of aansporingen te geven.
Klassieke vorm van de gebiedende wijs
[bewerken]De klassieke vorm van de gebiedende wijs wordt enkel nog bij primitieve werkwoorden gebruikt.
Je vormt deze door een -a aan de stam toe te voegen zonder de kernklinker te verlengen (het is dus eigenlijk een continuatief met korte kernklinker):
- tira! "kijk!"
Deze gebiedende wijs komt zeer streng over, als je beleefd wil zijn dan gebruik je deze dus beter niet.
Standaardvorm van de gebiedende wijs
[bewerken]Deze vorm herkennen we aan het partikel á voor de infinitief:
- á tirë! "kijk!"
- á vala! "regeer!"
Als de kernklinker van de infinitief lang is, een tweeklank is of gevolgd wordt door meer dan één medeklinker dan gebruiken we a als partikel in plaats van á (maar dit is niet echt verplicht, het partikel á gebruiken is nooit echt verkeerd):
- a caima! "lig neer!"
- a móta! "werk!"
- a linda! "zing!"
De medeklinkercombinaties ry, ly, ny, ty tellen niet als meerdere medeklinkers, als de kernklinker door een van deze combinaties gevolgd wordt dan gebruiken we dus steeds á:
- á lelya! "ga!"
maar
- a mintya! "gedenk!"
Het partikel wordt als een eenheid met de infintief uitgesproken, de klemtoon valt dus meestal op het partikel á en niet op a (de uitzonderingen zijn infinitieven die meerdere lettergrepen tellen).
negatieve gebiedende wijs
[bewerken]Een verbod of negatieve gebiedende wijs wordt met het partikel áva gevormd. Het is identiek voor alle werkwoorden:
- áva lelya! "ga niet!"
- áva tirë! "kijk niet!"
Het kan ook zelfstandig gebruikt worden, maar dan wordt de lange klinker verplaatst:
- avá! "niet doen!"
(merk op: dit is het enige tweelettergrepig woord met de klemtoon op de laatste lettergreep; zie Quenya/Fonologie).
Persoonlijke voornaamwoorden in de gebiedende wijs
[bewerken]Als een werkwoord in de gebiedende wijs staat, dan kan het vergezeld worden door persoonlijke voornaamwoorden die het onderwerp, het lijdend voorwerp of het meewerkend voorwerp vervangen.
onderwerp
[bewerken]Een verwijzing naar het onderwerp komen we niet zo vaak tegen, enkel als het absoluut noodzakelijk is om aan te geven tegen wie het bevel gericht is: "Luisteren jij!"
De uitgangen zijn -t in het enkelvoud en -l in het meervoud:
- a lindat! "zingen jij!"
- a lindal! "zingen jullie!"
Bij een primitief werkwoord gebruiken we zoals elders -i- als tussenklinker:
- á tirë! "kijk!"
- á tirit! "kijken jij!"
- á tiril! "kijken jullie!"
Ook bij de negatieve gebiedende wijs kan je deze uitgangen gebruiken:
- áva tulë! "kom niet!"
- áva tulit! "niet komen jij!"
- áva tulil! "niet komen jullie!"
lijdend voorwerp
[bewerken]Om naar het lijdend voorwerp te verwijzen gebruiken we de nominatief van het persoonlijk voornaamwoord:
- a laita te! "zegen hen!"
- á tirë nye! "bekijk mij!"
Het verdient echter de voorkeur om deze nominatief als uitgang aan het partikel á te hechten (in dit geval gebruiken we steeds á, nooit a):
- átë laita! "zegen hen!"
- ányë tirë! "bekijk mij!"
Ook bij de negatieve gebiedende wijs zijn beide vormen mogelijk:
- ávamë tirë! "bekijk ons niet!"
- áva tirë me! "bekijk ons niet!"
Maar opnieuw verdient de vorm waarbij -me aan áva hangt de voorkeur.
meewerkend voorwerp
[bewerken]Bij een medewerkend voorwerp gebruiken we natuurlijk de datief van de persoonlijke voornaamwoorden:
- ámen linda! "zing voor ons!"
Als een werkwoord zowel een lijdend als een meewerkend voorwerp heeft, dan heb je de keuze welk van beide aan de partikels á or áva gehecht wordt en welk een apart woord blijft:
- ánin carë ta! "doe het voor mij!"
- áta carë nin! "doe het voor mij!"