Naar inhoud springen

Quenya/Verleden tijd

Uit Wikibooks

Regelmatige werkwoorden

[bewerken]

De standaarduitgang in de Verleden tijd is -.


Volgende werkwoorden krijgen de regelmatige uitgang:

  • A-stammen met een lange kernklinker die niet op -ya eindigen:
hauta- "stoppen" → i elda hautanë "de elf stopte"
lussa- "fluisteren" → lussanemmë "wij beiden fluisterden"
móta- "werken" → mótanelyë "jij werkte"
  • U-stammen met een lange kernklinker:
nurru- "grommen" → nurrunen "ik gromde"
  • Primitieve werkwoorden op -r, -n of -m:
tir- "kijken" → tirnes "hij keek"
tam- "tikken" → tamnentes "zij tikken het"
cen- "zien" → cennen i alda "ik zag de boom"


Primitieve werkwoorden

[bewerken]

nasale inversie

[bewerken]

Primitieve werkwoorden die eingen op -t, -c, -p, -l, -qu ondergaan een zogenaamde nasale inversie omdat de -n van de uitgang ervoor geplaatst wordt en niet erachter (de reden is dat de medeklinkergroepen tn, cn, pn, ln, cwn niet toegelaten zijn).

mat- "eten" → mantë "at"
hat- "breken" → hantë "brak"
tac- "vastmaken" → tancë "maakte vast"
pequ- "kammen" → penquë "kamde"


Als een primitief werkwoord op p eindigt, dan eist de Quenya/Fonologie dat np in mp veranderd wordt:

top- "bedekken" → tompë "bedekte"


en n in combinatie met l verandert in ll:

wil- "vliegen" → willë "vloog"


Er is nog een groep die nasale inversie ondergaat: de werkwoorden op -d.

Maar in modern Quenya verandert een losse d in een r. Dit betekent dat we bij een werkwoord op r moeten oppassen omdat dit eigenlijk een vermomd werkwoord op d kan zijn. Bij deze werkwoorden vinden we dus een verleden tijd op -ndë.

Tot deze groep behoren volgende werkwoorden:

har- "zitten" → handë "zat"
hyar- "ploegen" → hyandë "ploegde"
nir- "drukken" → nindë "drukte"
quir- "roeren" → quindë "roerde"
quor- "stikken" → quondë "stikte"
rar- "pellen" → randë "pelde"
rer- "zaaien" → rendë "zaaide"
ser- "rusten" → sendë "rustte"
sir- "vloeien" → sindë "vloeide"


klinkerverlenging

[bewerken]

De primitieve werkwoorden op -v of -s krijgen evenmin de uitgang -, in plaats daarvan hebben ze -ë en een verlenging van de kernklinker:

tuv- "vinden" → túvë "vond"
tyav- "proeven" → tyávë "proefde"
sis- "stoven" → sísë "stoofde"


A-stammen/U-stammen met een korte kernklinker

[bewerken]

Je kan deze werkwoorden op de regelmatige wijze vervoegen maar het verdient echter de voorkeur om de eind-a of -u te laten vallen en ze te vervoegen alsof het om primitieve werkwoorden ging:

capa- "springen" → campë "sprong" (of capanë)
cava- "graven" → cávë "groef" (of cavanë)
maca- "smeden" → mancë "smeedde" (of macanë)
lala- "ontkennen" → lallë "ontkende" (of lalanë) (niet te verwarren met lala- "lachen")
naqua- "stelen" → nanquë "stal" (of naquanë)


hlapu- "blazen" → hlampë "blies" (of hlapunë)
lutu- "drijven" → luntë "dreef" (of lutunë)


Volgende twee werkwoorden kunnen niet regelmatig vervoegd worden:

papa- "beven" → pampë "beefde"
pata- "slaan" → pantë "sloeg"


De werkwoorden op -wa hebben ook een speciale uitgang in de verleden tijd:

fawa- "ruiken" → fangwë "rook" (of fawanë)
rawa- "lopen" → rangwë "liep" (of rawanë)

De werkwoorden op -ha zijn altijd regelmatig:

nyeha- "wenen" → nyehanë "weende"


Merk op: de kernklinker van maxa- "koken" en ruxa- "verpulveren" is lang want x is eigenlijk een afkorting voor cs.


A-stammen op -ya

[bewerken]

Deze werkwoorden hebben twee verschillende vormen in de verleden tijd al naargelang ze wel of niet transitief gebruikt worden.

Een werkwoord wordt transitief gebruikt indien het een lijdend voorwerp heeft.

  • als een werkwoord op -ya transitief gebruikt wordt dan is de verleden tijd regelmatig.
  • als een werkwoord op -ya niet-transitief gebruikt wordt, dan vormen we de verleden tijd door -ya te laten vallen en te doen alsof het een primitief werkwoord is.


Er zijn dus drie gevallen:

  • transitieve werkwoorden die altijd een lijdend voorwerp hebben, ze zijn altijd regelmatig:
harya- "hebben, bezitten" → haryanë "had, bezat"
haryanes rocco "hij bezat een paard"
  • intransitieve werkwoorden (deze hebben nooit een lijdend voorwerp), ze worden altijd als een primitief werkwoord vervoegd:
lamya- "klinken" → lamnë "klonk"
i nyelli lamner "de bellen klonken"
  • transitieve werkwoorden die soms een lijdend voorwerp hebben en soms niet, ze hebben dus twee verleden tijden:
ulya- "gieten, overstromen" → ulyanë "goot, overstroomde" en ullë "goot, overstroomde"
i nís ulyanë nén "de vrouw goot water"
i sírë ullë "de rivier overstroomde"
yerya- "verslijten, verouderen" → yeryanë "versleet" en yernë "verouderde"
i nér yeryanë i colla "de man versleet de mantel"
i nér yernë "de man verouderde"


Onregelmatige verleden tijden

[bewerken]

Sommige werkwoorden zijn volledig onregelmatig:

anta- "geven" → ánë "gaf"
caw- "buigen" → caunë "boog"
ista- "weten" → sintë "wist"
lala- "lachen" → landë "lachte"
lelya- "gaan" → lendë "ging"
lenna- "gaan" → lendë "ging"
lesta- "achterlaten" → lendë "liet achter"
lom- "verbergen" → lombë "verborg"
onta- "scheppen" → ónë "schiep"
serta- "binden" → sérë "bond"
ten- "tonen" → tengë "toonde"
vinta- "uitdoven" → vintë "doofde uit"


Twee werkwoorden hebben zowel een regelmatige als een onregelmatige vorm:

atalta- "instorten" → atalantë/ataltanë "stortte in"
orta- "staan, opstaan" → orontë/ortanë "stond, stond op"


De onregelmatigheden van enkele speciale werkwoorden kan je op een aparte pagina vinden.



>> Quenya >> Quenya/Werkwoorden >> Quenya/Verleden tijd

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.