Leer jezelf ecologisch tuinieren/Bitterkruidbremraap
Uiterlijk
Parasiteert voornamelijk op echt bitterkruid en soms op gewoon biggenkruid. De naam bremraap is afkomstig van de grote bremraap die op de brem parasiteert en een knol vormt op de wortels van de gastheer en daaruit komt de bloeistengel.
Alle families? |
Familie: Bremraap (Orobanchaceae) Geslacht: Bremraap Soort: Orobanche picridis |
Rode lijst. | Deze in het wild voorkomende plant staat op de rode lijst in Nederland en/of België. Dat betekent dat ze kwetsbaar of (bijna) uitgestorven zijn. Zaai of plant ze en verspreid overtollig zaad. |
Wortel: | Parasiteert met zuigwortels op het wortelstelsel van echt bitterkruid of (zelden) gewoon biggenkruid. Het grootste deel van het jaar bevindt de hele plant zich onder de grond als een rondachtige stengelknol. |
Stengel/Tak: | Enkele weken voor de bloei groeit de stengel naar boven. Deze stengel is dicht crèmekleurig behaard, slank, lichtgeel, en vaak - vooral hoger aan de stengel - rozig aangelopen. De bruine verdroogde bloeistengels blijven na de bloei staan, maar zijn bros zodat ze zelden de winter doorkomen. |
Blad: | Bleke, bladgroenloze plant. Verspreid aan de stengel staan 6-12 smal driehoekige schubvormige bladeren, die tijdens de bloei al verdroogd en bruin zijn. Deze schubben zijn smaller dan de stengel dik is en zijn aan de van de stengel afgekeerde kant eveneens crèmekleurig behaard. |
Bloei: Bloem: Meer van dezelfde kleur? |
Mei en juni. De tweezijdig symmetrische tweeslachtige bloemen staan elk in de oksel van een zeer smal driehoekig schutblad dat langer is dan de bloem en tijdens de bloei al verdroogd en bruin is. De bloem bloeit zeer snel uit, valt niet af, maar verdroogd en wordt bruin. De kelk bestaat uit twee, meestal vrije helften, die elk of in één smalle spits of in twee vrijwel evenwijdig uitlopende smalle tanden eindigen. De tanden van de kelkhelften zijn ongeveer even lang als de rest van de kelkhelft. Als er twee zijn, dan staan deze ongeveer evenwijdig aan eIkaar. De buisvormige bloemkroon is 14-22 mm lang en heeft een onder- en bovenlip. De bovenlip is meestal niet gedeeld, maar soms ondiep uitgerand. De onderlip bestaat uit drie afstaande lobben. De bloemkroon is aan de basis crèmekleurig maar naar de top een enigszins bleekpaarse tint. De bloemkroon is meestal alleen aan de voet iets gebogen, de middellijn aan de het rugkant is daarboven vrijwel recht, maar soms over de hele lengte gekromd. Er zijn twee kortere en twee langere meeldraden die 2 tot 5 mm boven de voet op de kroonbuis ingeplant staan. De voet van de helmdraden is dicht behaard. Het bovenstandige, eenhokkige vruchtbeginsel versmalt flesvormig in de stijl die eindigt in een meestal tweelobbige oudroze tot steenrode stempel. |
Vrucht: | De eenhokkige doosvrucht springt met twee kleppen open die echter aan de top met elkaar verbonden blijven, en bevat zeer veel zeer kleine zaden (500-3250 per vrucht). De zaden blijven tientallen jaren kiemkrachtig en kiemen waarschijnlijk in reactie op chemische stoffen die uitgescheiden worden door wortels van hun gastheren.[3] De zaden zijn bruin, glanzend, met een netstructuur, onregelmatig ovaal en ongeveer 1×⅔ mm. |
Hoogte/Lengte: Meer van dezelfde hoogte? |
± 15-70 cm. |
FAQ: | Vragen en/of antwoorden over de Bitterkruidbremraap? |
Maan(d) | Werk | KK | KT | LT | VW | ZD | PA | RA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
O | ||||||||