Italiaanse renaissance/Bologna
Bologna
[bewerken]Na de voorspoedige jaren onder de heerschappij van Taddeo Pepoli (1337-1347), viel Bologna toe aan de Visconti's van Milaan, maar keerde in 1360 terug binnen de pauselijke invloedssfeer onder kardinaal Gil de Albornoz. De volgende jaren wisselden republikeinse regeringen elkaar af, zoals die van 1377, waarin de bouw van de Sint-Petroniusbasiliek en de Loggia dei Mercanti werd begonnen. De families van de stad waren voortdurend in gevechten verwikkeld tot onder de familie Bentivoglio de rust terugkeerde. Sante Bentivoglio (1445-1462) en Giovanni II Bentivoglio (1462-1506) maakten van Bologna een echte kunststad met opmerkelijke architecten en schilders.
Bologna heeft zijn opvallend middeleeuwse en renaissancekarakter weten te bewaren in gebouwen als het Palazzo Comunale (13e en 15e-16e eeuw), het in renaissancestijl opgetrokken Palazzo del Podesta, het paleis van koning Enzio (13e eeuw), de kerk van Santo Stefano, de kerk van San Giacomo Maggiore (opgericht in 1267, grote veranderingen in de 15e eeuw), en de basiliek van San Petronio met een 15e-eeuwse ingang van beeldhouwer Jacopo della Quercia. De bouw van deze Sint-Petroniusbasiliek van architect Antonio di Vicenzo begon in 1390 en duurde enkele eeuwen. Zij was oorspronkelijk bedoeld om groter te zijn dan de Sint-Pietersbasiliek van Rome, maar dat is er niet van gekomen.
Tijdens de renaissance was Bologna ook de enige Italiaanse stad waarin vrouwen de kans kregen om in gelijk welk beroep te excelleren. Zo mochten vrouwen ook lid worden van een gilde, wat in die tijd in Italië zeer uitzonderlijk was. Sommigen hadden zelfs de kans om een diploma te behalen aan de universiteit. De 11e-eeuwse universiteit van Bologna was trouwens ook de eerste universiteit van Europa.