Naar inhoud springen

Huishouden/Energiebesparing

Uit Wikibooks

Huishouden

Bij energiebesparing gaat het om alle acties die het gebruik van energie verminderen. Men kan energie willen besparen vanwege de kosten, om het milieu minder te belasten en/of om minder afhankelijk te zijn van energieleveranciers. De overheid kan energiebesparing stimuleren door maatregelen te nemen. Consumenten en bedrijven kunnen ook op eigen houtje energie besparen. Er zijn vele mogelijkheden en manieren om zuiniger met energie om te gaan.

Bedenk dat ook elektriciteit opgewekt moet worden, ook als dat via wind- of zonne-energie gebeurt. Windturbines en zonnepanelen kosten ook grondstoffen en energie om te maken. En elektriciteitscentrales gestookt op steenkool of gas stoten ook nog eens CO₂ uit. Dus deste minder elektriciteitscentrales er nodig zijn, hoe beter dat het is.

Energie bespaar je niet alleen direct, maar ook door een keten te doorbreken, bijvoorbeeld door minder producten te kopen, waardoor fabrikanten en andere leveranciers in een bedrijfstak minder energie gaan gebruiken. Ook al ben je maar een van de vele consumenten: alle kleine beetjes helpen. Hier enkele suggesties. Enkele ervan zullen drastische keuzes vereisen.

Bouw

[bewerken]
Muurisolatie

De meeste winst valt te behalen door al bij de bouw van een woning of bedrijfspand prioriteit te geven aan energiezuinigheid: van het ontwerp tot aan de gebruikte bouwmaterialen, installaties en het bouwproces. Dit betekent meestal dat de bouw zelf iets duurder uitvalt, maar dat veel winst te behalen valt bij het gebruik van het gebouw. Enkele aandachtspunten:

  1. Trias energetica: een driestappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken.
  2. Deel een gebouw in kleine ruimtes in: zij warmen sneller op dan grote open woon-keukenvertrekken of kantoorkamers en kosten bovendien minder energie om ze warm te houden.
  3. Isolatie van vloeren, muren en daken en ook dubbel of driedubbel glas voorkomen het weglekken van warmte naar buiten. Zorg wel voor goede ventilatie.
  4. Het moet mogelijk zijn om alleen die ruimtes te verwarmen die op een bepaald moment gebruikt worden. Nu is het vaak zo dat verwarmingssystemen er op zijn gericht dat in één ruimte de verwarming altijd aan staat (de woonkamer), ook als men overdag bijvoorbeeld voornamelijk een andere kamer (zoals een werk-/studeer- of hobbykamer) gebruikt.
  5. Een tochtportaal voorkomt dat warmte naar buiten vliegt als de voordeur open gaat.
  6. Een douchewarmtewisselaar zorgt voor het herbenutten van warmte in het afvoerwater van de douche.
  7. Bouw standaard een tijdklok voor de verwarming in, dan kunnen bewoners niet vergeten om 's avonds op tijd de verwarming uit te zetten.
  8. Eén bron voor warm water; warm water van een keukenboiler kost zelden minder energie dan warm water van de combi-ketel die op zolder staat[1], zeker in combinatie met een afwasmachine.
  9. Overal in huis: goede ventilatie.

Wonen en huishouden

[bewerken]

Een gebouw kan nog zo energiezuinig zijn gebouwd, als de gebruikers ervan nonchalant ermee omgaan, zal dat alsnog een hoog energiegebruik betekenen. Daarom is ook gedrag belangrijk.

  1. Warm water:
    1. Douche korter en minder vaak; een bad nemen is een luxe voor incidentele gelegenheden.
    2. Zet de standaard temperatuur zo laag mogelijk, maar niet lager dan 60 °C vanwege het risico op legionella.
  2. Koken:
    1. Kies zoveel mogelijk voor verse groente en vers fruit uit de buurt (of ten minste uit het eigen land) èn uit het seizoen: die hebben de minste energie gekost om ze te verbouwen en vervoeren. Zie seizoenskalender van het Voedingscentrum voor een overzicht per maand voor Nederland.
    2. Gebruik de waakvlam van het gasfornuis niet, steek pitten aan met een lucifer.
    3. Zet tijdens het koken deksels op de pannen, zowel op kookpannen als op hapjespannen. Dit zorgt ervoor dat de warmte in de pan blijft en de temperatuurknop lager kan.
    4. Kook vaker eenpansgerechten, dan is er maar één kookpit nodig.
    5. Kook gerechten voor meerdere dagen tegelijk, vooral die een lange gaartijd hebben. Laat het restant afkoelen en vries het in, in eenpersoonsportie(s). Wel is het zo dat invriezen van maaltijden anderhalf tot twee keer zoveel energie kost als het koelen van koelverse maaltijden[2].
    6. Ovengerechten kosten in de regel meer tijd en daardoor meer energie dan gerechten die op een fornuis worden gemaakt. Bereid daarom ovengerechten alleen voor speciale gelegenheden.
    7. Gebruik een hogedrukpan of hooikist voor gerechten die lang moeten garen (zoals stoofvlees, enkele soorten peulvruchten zoals groene erwten, bruine en witte bonen, en verse rode bieten). Een hogedrukpan zorgt voor een aanzienlijk kortere kooktijd en dus minder energiegebruik. Bij garen in een hooikist moet de pan met het gerecht eerst goed op temperatuur worden gebracht en zo'n vijf minuten koken. Zet direct daarna de goed afgesloten pan in een hooikist en laat het gerecht zo'n 8 à 12 uur laten garen, afhankelijk van het gerecht en de plaats van de hooikist (in een koude ruimte langer dan in een warme). Een hooikist kan zelf worden gemaakt van een doos of kist van de juiste grootte; drapeer daarin een oude wollen deken of slaapzak of een gedeelte daarvan; zorg ook voor een goed isolerend deksel.
  3. Wassen:
    1. Was alleen met een volle trommel.
    2. Was op lagere temperaturen, maar was textiel waarin veel bacteriën zitten, zoals vaatdoeken, dweilen, luiers, en kleding van zieken, wel altijd op minimaal 60 °C. Was minstens één keer per maand op 60 °C, dat is beter voor de machine: het voorkomt de groei van micro-organismes.[3]
    3. Droog de was buiten als het weer dat toelaat en anders binnen als er daar ruimte voor is of is gemaakt. Gebruik een droogtrommel alléén als het niet anders kan.
  4. Strijk zo min mogelijk. Vraag u af of bijvoorbeeld handdoeken, keukentextiel, ondergoed, lakens en zakdoeken echt superglad moeten zijn.
  5. Verwarming:
    1. Plaats een zuinige verwarmingsketel, of nog beter: een hoogrendementsketel.
    2. Bekleed verwarmingsleidingen met isolatiemateriaal (pijpisolatie, te koop bij elke bouwmarkt, is gemakkelijk aan te brengen), vooral die in ruimtes die zelden of nooit worden verwarmd, zoals de zolder en slaapkamers.
    3. Plaats radiatorfolie achter radiatoren.
    4. "Isoleer" buitenmuren door er een grote kast en boekenkasten tegenaan te zetten.
    5. Zorg ervoor dat gordijnen niet voor de verwarming hangen, maar laat ze tot op of net een enkele centimeter over de vensterbanken komen. Anders kan de warmte van de verwarming niet de kamer in.
    6. Verwarm zo min mogelijk ruimtes en doe dat zo kort mogelijk.
    7. Verwarm op lagere temperatuur. Draag 's winters winterkleding: warme truien (eventueel meerdere over elkaar) en warme sokken of kousen, in huis en op kantoor/het werk. Dan kan de verwarming lager worden gezet (18°C à 19,5°C is in de regel warm genoeg).
    8. Gebruik de voorzieningen in een gebouw zoals ze bedoeld zijn: tochtdeuren en andere deuren dicht doen, zodat er geen warmte ontsnapt naar de gang en naar buiten, gordijnen 's avonds dicht, tijdklok verwarming goed instellen of op tijd de thermostaat lager zetten (ongeveer 1 uur voor het naar bed gaan).
  6. Elektriciteitsgebruik:
    1. Wees zuinig met elektriciteit.
    2. Een lamp met één lichtbron verbruikt minder energie dan één met meerdere.
    3. Gebruik spaarlampen.
    4. Doe zo min mogelijk lampen aan.
      1. Doe lampen uit als u de ruimte verlaat.
      2. Enkele schemerlampen door de kamer heen is gezellig, maar één lamp aan die de hele ruimte verlicht kost minder energie.
      3. Vraag u af of er bij de voordeur altijd een lampje moet branden als het donker is. Of is het voldoende als zo'n lamp even wordt aangezet als er wordt aangebeld? Of kan er een systeem worden geïnstalleerd dat zo'n lamp alleen aan gaat als er beweging is?
      4. Moet de kerstverlichting al een maand (of langer) vóór Kerst worden opgehangen en per se elke avond worden aangestoken, of zelfs de hele dag aanblijven, zelfs als u niet thuis bent?
    5. Richt kamers zo in dat de plek waar veel wordt gelezen of gewerkt bij een raam is. Dan hoeft overdag het licht niet aan.
    6. Zet elektrische apparaten uit als ze niet worden gebruikt (zet bijvoorbeeld pc en laptop 's nachts uit).
    7. Let bij de aankoop van elektrische apparaten op het energielabel: hoe groener hoe beter.
      1. Vermijd allerlei energieverslindende extra's zoals in een
        1. koelkast: een ijsblokjesapparaat en een snelvriesvak
        2. oven: zelfreinigende oven, dit gemak kost veel energie. Maak liever regelmatig zelf de oven schoon.
    8. Koop apparaten die geen energie gebruiken als ze niet worden gebruikt (zonder timer of stand-byknop) of plaats een stekkerdoos met schakelaar tussen de apparaten en het stopcontact, en zet die standaard op "uit".
      1. Fabrikanten: ga over op het maken van apparaten die geen energie gebruiken als ze niet worden gebruikt en zorg voor echte aan/uit knoppen. Een klok in bijvoorbeeld een magnetron is alleen nodig tijdens gebruik; de rest van de tijd is hij overbodig en kost dan alleen maar energie. Dit geldt ook voor vele andere apparaten! En per huishouden mag het relatief weinig schelen in energiegebruik, maar alle miljarden huishoudens (inclusief bedrijven) bij elkaar opgeteld, kan dit een enorme besparing opleveren.
    9. Koelkastgebruik:
      1. Ontdooi hem regelmatig: een rijplaag van 2 mm geeft al een verhoging van 10% meer stroomgebruik.
      2. Minimaliseer het aantal malen dat een koelkastdeur open gaat: haal in één keer alles voor een maaltijd eruit en zet afgekoelde restjes in één keer terug.
      3. Dek alle levensmiddelen goed afgesloten weg. Dit voorkomt rijpvorming.
      4. Laat warm voedsel voor de diepvries eerst afkoelen en dan nog verder afkoelen in de koelkast, dat scheelt energie.
    10. Bij zomerse hitte: gebruik zo min mogelijk apparaten, zij geven allemaal warmte af, van wasdrogers en afwasmachines tot pc's en tv's. Dat geldt ook voor warm water. Gebruik wel minstens één keer per dag warm water om de vorming van legionella tegen te gaan.
    11. Wees kritisch op verlanglijstjes: geef bij voorkeur geen cadeaus die elektriciteit of batterijen nodig hebben. Het is net zo leuk en leerzaam om bijvoorbeeld ouderwetse spelletjes te spelen.
  7. Ongewenste reclame: hoe minder reclame u ontvangt, hoe minder u in de verleiding kunt komen om iets te kopen wat u niet nodig hebt èn alle soorten reclame kosten energie. Stoppen kan als volgt:
    1. Ongeadresseerd reclamedrukwerk in de brievenbus: afhankelijk van de regels in uw gemeente: plak een NEE-NEE-sticker of een NEE-JA-sticker op de brievenbus (de JA is voor huis-aan-huisbladen). In sommige gemeentes hoeft u geen sticker te plakken, alleen als u wel reclamdrukwerk wilt ontvangen.
    2. Geadresseerd reclamedrukwerk in de brievenbus: meld u af bij de afzender en/of bij Postfilter.
    3. Meer informatie: Ongewenst reclamedrukwerk door Rijksoverheid.
    4. Ongewenste telefoontjes van verkopers: zie Telemarketing door Consuwijzer
    5. Ongewenste mail/spam: zie Wat te doen tegen spam van Rijksoverheid

Levensstijl

[bewerken]

Veel winst valt te behalen door over te schakelen op een sobere levensstijl. Dat betekent onder andere dat gemak en comfort een lagere prioriteit krijgen dan zuinig omgaan met energie en spullen. Dus:

  1. Alleen spullen kopen als het echt nodig is. Hoe minder spullen er verkocht worden, hoe minder er (uiteindelijk) gemaakt worden en hoe minder energie, grondstoffen en andere bronnen daarvoor worden gebruikt. Minder spullen betekent uiteindelijk ook minder afval, wat ook beter is voor het energiegebruik van afvalbedrijven en voor het milieu.
  2. Schaf alleen goederen aan die lang meegaan: tijdloos, mooi en van goede kwaliteit, die ook gerepareerd kunnen worden als ze toch voortijdig stuk gaan. Die zijn vaak wat duurder, maar je hoeft er ook minder van aan te schaffen en zo scheelt dat ook weer energie.
  3. Doe niet mee aan elke modetrend, niet alleen qua kleding, maar ook qua apparaten/gadgets, auto's en woninginrichting.
  4. Kleding:
    1. De minste energie kost kleding die je niet aanschaft. Hoe minder kleding, hoe beter.
    2. De meest duurzame kleding is gemaakt van biologisch katoen of andere natuurlijke materialen die minder belastend zijn voor het milieu, zoals linnen (vlas), hennep, bamboe, wol en tencel, èn die niet gemengd zijn met synthetische stoffen zoals polyester, polyamide en elastaan.
    3. Verstel kapotte kleding (zelf of door een kleermaker; zie Textiel).
    4. De huidige methode in de kledingindustrie om grote hoeveelheden goedkope kleding van slechte kwaliteit te vervaardigen en vervolgens ongebruikt te dumpen, is een gruwel; koop zulke kleding niet!
  5. Doe goederen pas weg als ze versleten zijn of niet meer passen (te groot, te klein). Kleding en andere voorwerpen die niet meer worden gebruikt en nog goed zijn, kunnen worden verkocht via tweede-hands websites, of naar een tweedehandswinkel of kringloopcentrum worden gebracht.
  6. Webwinkels:
    1. Voor afnemers/consumenten: Probeer zo goed mogelijk de juiste producten te bestellen, in de juiste maat, zodat je zo weinig mogelijk hoeft te retourneren.
    2. Webwinkels:
      1. Geef zo veel mogelijk informatie over producten op de website, publiceer foto's in de correcte kleuren, probeer zo veel mogelijk teleurstelling bij het uitpakken en uitproberen te voorkomen, zodat er zo min mogelijk geretourneerd hoeft te worden.
      2. Stimuleer dat zoveel mogelijk goederen tegelijk/in één zending/pakket worden bezorgd/vervoerd.
      3. Hergebruik retouren, bied ze eventueel met korting aan, voorkom dumpen/weggooien.

Vervoer

[bewerken]
  1. Doe zoveel mogelijk lopend (eventueel met een boodschappentrolley of ander karretje) of met een gewone fiets (met een stevige bagagedrager, een mandje voorop en eventueel fietstassen en/of aanhangkar); dit vervoer kost verreweg de minste energie en is ook nog eens goed voor de dagelijkse lichaamsbeweging.
  2. Een gewone step is gemakkelijk mee te nemen en soms ook te gebruiken in gebouwen. Ze zijn geschikt voor korte afstanden en als je hooguit een rugzak als bagage hebt.
  3. Openbaar en groepsvervoer is in corona-vrije tijden èn met een redelijke bezettingsgraad het energiezuinigste vervoer over middellange en lange afstanden.
  4. Bromfietsen, elektrische fietsen, elektrische steps, scooters, motorfietsen (motoren) zijn voor langere afstanden die niet per gewone fiets kunnen worden afgelegd.
  5. Gebruik een auto alleen voor langere afstanden, het vervoer van meerdere personen tegelijk of als er veel goederen moeten worden vervoerd die niet per fiets met een aanhangkar kunnen worden vervoerd. Let op de juiste bandenspanning en het brandstofverbruik.
    1. Het nieuwe rijden kan helpen zo min mogelijk energie te gebruiken tijdens autoritten.
  6. Vaartuigen zonder motor (zoals een roeiboten en zeilboten) verdienen de voorkeur boven vaartuigen met motor.
  7. Beperk het vliegen zoveel mogelijk, beschouw het als noodzakelijk kwaad: alleen als het echt niet anders kan en er geen alternatieven zijn, zoals reizen per openbaar vervoer, fietsvakanties en gesprekken voeren via teleconferenties.
  8. Pleziertochten, ritjes voor je plezier: alleen te voet, per fiets, step en vaartuig zonder motor.

Tot slot

[bewerken]
  1. Meten is weten: monitor het eigen verbruik van elektra en gas, vergelijk het gebruik met soortgelijke huishoudens en trek er conclusies uit.
  2. Wellicht dat een energie-audit een keer handig kan zijn om de mogelijkheden om energie te besparen te (laten) onderzoeken. Sommige gemeenten bieden die aan in het kader van energiebesparing.

Meer informatie

[bewerken]

Literatuur

[bewerken]
  1. https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/duurzaam-warm-water/close-in-boiler/
  2. https://www.milieucentraal.nl/eten-en-drinken/voedselverspilling/koken-op-maat/
  3. https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/apparaten-in-huis/wasmachine/
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.