Esperanto/Grammatica/Bijwoorden
Uiterlijk
< Esperanto | Grammatica
Bijwoorden
[bewerken]Bijwoorden zijn woorden die iets aangeven van de manier waarop iets plaatsvindt, het gaat dan met name om de wijze, de plaats, de tijd of de mate. Het bijwoord heeft betrekking op een werkwoord, of een bijvoeglijk naamwoord.
vaste bijwoorden
[bewerken]ankoraŭ - nog, nog een keer | almenaŭ - tenminste, op zijn minst | apenaŭ - bijna niet, nauwelijks |
baldaŭ - gauw, spoedig | preskaŭ - bijna | eĉ - zelfs |
jam - al | jen - hier is, zie hier | ĵus - zojuist |
morgaŭ - morgen | hodiaŭ - vandaag | hieraŭ - gisteren |
nun - nu | nur - slechts, enkel, alleen maar | plu - meer, verder |
tre - erg, zeer | tro - te, te veel | tuj - dadelijk, zo, onmiddellijk, aanstonds, subiet |
for - weg |
bijwoorden gevormd door een achtervoegsel
[bewerken]Het is ook mogelijk van andere woorden bijwoorden te maken door de uitgang -e te gebruiken. De betekenis van het basiswoord bepaalt dan, of het bijwoord een plaats, een tijd, een wijze of een hoeveelheid aanduidt.
rapida - snel, vlug, vlot, rap | rapide - snel, vlug, vlot, rap |
skribi - schrijven | skribe - schriftelijk, door middel van schrijven (manierbijwoord) |
hejmo - een thuis | hejme - thuis |
nokto - nacht | nokte - 's nachts |
multaj - veel, velen | multe - veel |