Programmeren in TI-83+ Assembly/Geheugenbeheer/Getallenstelsels
Als je een getal opgeeft, zijn er verschillende manieren om dat te doen. Bijvoorbeeld 126, 1111110, 176 en 7E. Dit stelt allemaal hetzelfde getal voor. Je moet die natuurlijk op een of andere manier uit elkaar houden...
Getallenstelsels
[bewerken]Ik ga ervan uit dat je weet wat getallenstelsels zijn. Weet je dit niet, lees dan het volgende stuk door: Uitleg getallenstelsels.
Binair
[bewerken]Het binaire stelsel heeft het grondtal twee. Om aan te geven dat een getal binair is, zet je er een %-teken voor.
Octaal
[bewerken]Het octale stelsel heeft het grondtal acht. Om aan te geven dat een getal octaal is, zet je er een @-teken voor.
Decimaal
[bewerken]Het decimale stelsel heeft het grondtal tien. Als je wilt aangeven dat een getal decimaal is, zet je er géén teken voor (ieder getal zonder teken wordt als decimaal opgevat).
Hexadecimaal
[bewerken]Het hexadecimale stelsel heeft het grondtal zestien. Om aan te geven dat een getal hexadecimaal is, zet je er een $-teken voor.
Uitwisselbaarheid
[bewerken]Ieder getallenstelsel is uitwisselbaar. Ofwel: je mag altijd zelf kiezen wel getallenstelsel je gebruikt. Voor sommige gevallen zijn er alleen afspraken gemaakt, bijvoorbeeld dat je geheugenadressen meestal hexadecimaal schrijft (bijv. $9000) en gewone getallen decimaal (bijv. ld a, 54). Maar je zou net zo goed kunnen schrijven: 36864 en ld a, %110110.
Tip: wil je getallenstelsels omrekenen, kun je daarvoor het programma Rekenmachine (in Bureau-accessoires) gebruiken. Onder de linker kant van het "scherm" zie je knopjes voor de verschillende getallenstelsels.