Melkwinning/Uierbouw/Melkvorming
Zoals je inmiddels weet bestaat het uier uit 4 kwartieren(melkkamers). In elke melkkamer vindt hetzelfde melkvormingsproces plaats. De vorming van melk gaat als volgt. In het uier zitten duizenden kleine adertjes, waardoor het bloed stroomt. Het bloed stroomt vanuit het hart van de koe, via de melkader naar het uier. Het bloed voorziet de klierkwabjes, waar de melk gevormd wordt, van voedingsstoffen. De klierkwabjes bestaan uit miljoenen melkblaasjes. De melkblaasjes bestaan weer uit melkcellen. In de melkcellen wordt de melk gevormd. De hele dag door werken de melkblaasjes om melk te maken. Ze gebruiken hiervoor stoffen die ze aangevoerd krijgen vanuit het bloed. Sommige stoffen hoeven niet bewerkt te worden. Andere stoffen zoals eiwit en suikers moeten in de cel bewerkt worden. Ook vetdeeltjes worden in de melkcellen gemaakt. Vetdeeltjes kleven zich vast aan de celwand van de melkcellen. Op den duur laten de vetbolletjes los en worden ze omhuld met een laagje eiwit. De melkdruppel die nu gemaakt is, vult de melkblaasjes en de melkgangen. Hierdoor zwelt het uier op. Een uier dat goed leeg gemolken is, is dan ook vaak erg slap. Toch heb je bij koeien twee soorten uiers. Het ene is het vleesuier, het andere een melkuier. Vleesuiers bevatten veel weefsel en lijken daardoor minder uitgemolken. De bloedaanvoer naar het uier is voor de melkvorming heel belangrijk. Om 1 liter melk te maken, moet er namelijk 400 liter bloed door het uier stromen. De melk, die in de melkgangen wordt opgeslagen, bevindt zich nu onderin het uier. Dit noemen we de melkboezem. De melkboezem is de opslagkamer van de melk. De melk loopt niet uit het uier, doordat het slotgat dit tegen houdt. In het slotgat zit de kringspier die ervoor zorgt dat de melk in het uier blijft.