Leer jezelf ecologisch tuinieren/Camellia
Camellia is de botanische naam van een geslacht van bedektzadigen in de familie theaceae, in het Nederlands Camelia genoemd. Carl Linnaeus vernoemde het geslacht naar de jezuïet en botanicus Georg Joseph Kamel. Naargelang de botanicus worden er 100 tot 250 soorten geaccepteerd, voorkomend in oostelijk en zuidelijk Azië, van de Himalaya tot in Japan en Indonesië.
Het zijn groenblijvende struiken en kleine bomen van 2–20 m hoog. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, enkelvoudig, dik, gekarteld, meestal glanzend en 3–17 cm lang. De bloemen zijn groot en opvallend, 1–12 cm in diameter, met (in natuurlijke omstandigheden) vijf tot negen blaadjes; de kleur varieert van wit tot paars en rood, bij sommige soorten geel. De vrucht is een droge doosvrucht, onderverdeeld in een tot vijf compartimenten, die ieder een tot acht zaden bevatten.
- Soorten
- Nog niet beschreven
Deze planten zijn normaliter aangepast aan zure grond, en groeien niet goed op kalkrijke grond. De meeste soorten hebben daarnaast veel regen nodig en overleven niet bij droogte.
- Verzorging
- Standplaats niet op het oosten. Bij voorkeur op een noord/westlocatie; uit de wind. Liever in de volle grond dan in een kuip of pot.
- In de zomer royaal gieten met zacht (kalkarm) water - bij voorkeur regenwater. In de winter uitdroging voorkomen, vooral tijdens en na een vorstperiode.
- In de zomer niet of weinig in de volle zon laten staan (tegen uitdroging). In de winter geen, of een beetje zon in de namiddag.
- Camellia houdt niet van vrieskou en kan gemakkelijk vorstschade oplopen bij langdurige matige of strenge vorst.
- Zure grond is het beste. Camellia verdraagt geen kalk. Gebruik daarom bij het planten een mengsel van tuinaarde en turf, ter verzuring van de grond, of strooi turf rondom de plant.
- Twee keer per jaar een mestgift is voldoende. In maart en in juni per plant een half handje organische tuinmest.
- Externe link