Engels/Grammatica/Voornaamwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden
[bewerken]Onderwerpsvorm
[bewerken]- I - Ik
- you - jij/u
- he - hij
- she - zij, ze (enkelv.)
- it - het
- we - wij, we
- you - jullie/u
- they - zij, ze (meerv.)
Voorwerpsvorm
[bewerken]- me - mij, me
- you - jou, je/u
- him - hem
- her - haar
- it - het
- us - ons
- you - jullie/u
- them - hen/hun
Voorbeeldzinnen:
I am Stephanie.
Ik ben Stephanie.
We live in Italy.
Wij wonen in Italië.
In enkelvoudige (d.w.z. zonder bijzin) bevestigende zinnen zoals deze staat het persoonlijk voornaamwoord altijd vooraan.
Bezittelijke voornaamwoorden
[bewerken]enkelvoud | meervoud |
---|---|
my book (mijn boek) | our book (ons boek) |
your book (jouw boek) | your book (jullie boek) |
his/her/its book (zijn/haar/van het boek) | their book (hun boek) |
Bezittelijke voornaamwoorden zijn altijd bijvoeglijk gebruikt, d.w.z. dat ze altijd bij een zelfstandig naamwoord staan en dus nooit alleen:
This is our book (Dit is ons boek).
Na het voorzetsel of hebben de meeste voornaamwoorden specifieke vormen:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
A book of mine (Een boek van mij) | A book of ours (Een boek van ons) |
A book of yours (Een boek van jou/jullie) | |
A book of his/hers (Een boek van hem/haar) | A book of theirs (Een boek van hen) |
Vragende voornaamwoorden
[bewerken]Zelfstandig gebruik
[bewerken]who? | wie? |
what? | wat? |
why? | waarom? |
when? | wanneer? |
where? | waar? |
how? | hoe? |
Met zelfstandig gebruik wordt bedoeld dat het vragend voornaamwoord NIET bij een zelfstandig naamwoord staat, maar op zichzelf:
Who broke that glass? > Wie brak dat glas?
What do you see? > Wat zie je?
How are you? > Hoe gaat het?
Plaats van het zelfstandig vragend voornaamwoord
[bewerken]Het zelfstandig vragend voornaamwoord staat, net zoals in het Nederlands, altijd vooraan in de zin.
Bijvoeglijk gebruik
[bewerken]which? | welke? |
whose? | wiens ...? |
Bij het bijvoeglijk gebruik staat het vraagwoord altijd bij het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort:
Whose car is this? > Wiens auto is dit?
Which of these dogs is yours? > Welke van deze honden is de jouwe?
Plaats van het bijvoeglijk vragend voornaamwoord
[bewerken]Het bijvoeglijk vragend voornaamwoord staat altijd vooraan, precies zoals het Nederlands.
Vragend voornaamwoord + voorzetsel
[bewerken]Het voorzetsel uit de zin staat helemaal achteraan. Het vragend voornaamwoord blijft wel vooraan staan:
NORMALE ZIN: Your dog was playing with a frisbee.
VRAAGZIN: What was your dog playing with? > Waarmee was je hond aan het spelen?