Naar inhoud springen

Engels/Grammatica/Voornaamwoorden

Uit Wikibooks

Info

[bewerken]

Lessen

[bewerken]

Alfabet

[bewerken]

Klankleer

[bewerken]

Grammatica

[bewerken]

Woordenlijsten

[bewerken]

Spreken en luisteren

[bewerken]

Speciaal voor leerkrachten

[bewerken]
[bewerken]

Persoonlijke voornaamwoorden

[bewerken]

Onderwerpsvorm

[bewerken]
  • I - Ik
  • you - jij/u
  • he - hij
  • she - zij, ze (enkelv.)
  • it - het
  • we - wij, we
  • you - jullie/u
  • they - zij, ze (meerv.)

Voorwerpsvorm

[bewerken]
  • me - mij, me
  • you - jou, je/u
  • him - hem
  • her - haar
  • it - het
  • us - ons
  • you - jullie/u
  • them - hen/hun

Voorbeeldzinnen:

I am Stephanie.
Ik ben Stephanie.

We live in Italy.
Wij wonen in Italië.

In enkelvoudige (d.w.z. zonder bijzin) bevestigende zinnen zoals deze staat het persoonlijk voornaamwoord altijd vooraan.

Bezittelijke voornaamwoorden

[bewerken]
enkelvoud meervoud
my book (mijn boek) our book (ons boek)
your book (jouw boek) your book (jullie boek)
his/her/its book (zijn/haar/van het boek) their book (hun boek)

Bezittelijke voornaamwoorden zijn altijd bijvoeglijk gebruikt, d.w.z. dat ze altijd bij een zelfstandig naamwoord staan en dus nooit alleen:

This is our book (Dit is ons boek).

Na het voorzetsel of hebben de meeste voornaamwoorden specifieke vormen:

enkelvoud meervoud
A book of mine (Een boek van mij) A book of ours (Een boek van ons)
A book of yours (Een boek van jou/jullie)
A book of his/hers (Een boek van hem/haar) A book of theirs (Een boek van hen)

Vragende voornaamwoorden

[bewerken]

Zelfstandig gebruik

[bewerken]
who? wie?
what? wat?
why? waarom?
when? wanneer?
where? waar?
how? hoe?

Met zelfstandig gebruik wordt bedoeld dat het vragend voornaamwoord NIET bij een zelfstandig naamwoord staat, maar op zichzelf:

Who broke that glass? > Wie brak dat glas?

What do you see? > Wat zie je?

How are you? > Hoe gaat het?

Plaats van het zelfstandig vragend voornaamwoord

[bewerken]

Het zelfstandig vragend voornaamwoord staat, net zoals in het Nederlands, altijd vooraan in de zin.

Bijvoeglijk gebruik

[bewerken]
which? welke?
whose? wiens ...?

Bij het bijvoeglijk gebruik staat het vraagwoord altijd bij het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort:

Whose car is this? > Wiens auto is dit?

Which of these dogs is yours? > Welke van deze honden is de jouwe?

Plaats van het bijvoeglijk vragend voornaamwoord

[bewerken]

Het bijvoeglijk vragend voornaamwoord staat altijd vooraan, precies zoals het Nederlands.

Vragend voornaamwoord + voorzetsel

[bewerken]

Het voorzetsel uit de zin staat helemaal achteraan. Het vragend voornaamwoord blijft wel vooraan staan:

NORMALE ZIN: Your dog was playing with a frisbee.

VRAAGZIN: What was your dog playing with? > Waarmee was je hond aan het spelen?

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.