Ubuntu: Linux voor mensen/Aan de slag/Mappen

Uit Wikibooks

Ubuntu: Linux voor mensen

  1. Starten van de Live CD
    1. De standaardprocedure
  2. De terminal
    1. Een terminal venster openen
    2. Terminal afsluiten
    3. De Live CD sessie afsluiten
  3. Basiscommando's
    1. Over het invoeren van commando's
    2. Bestanden tonen met ls
    3. Mappen
    4. Bestandstype
    5. Inhoud van tekstbestanden
  4. Hulp
    1. Manpagina's
    2. Andere manieren om documentatie te raadplegen
    3. Grafische hulp
    4. Uitzonderingen
  5. Met de shell leren werken
    1. Wat is een shell eigenlijk?
    2. Bash truuks
  6. Samenvatting

Als we het over mappen of directory's hebben in Linux, is het van belang een overzicht te hebben van de structuur van het bestandssysteem. Net zoals in MS Windows gaan we uit van een boomstructuur. De stam van de boom wordt aangeduid met een schuine streep (/). Men spreekt ook wel van de root (wortel) van het mappensysteem.

Fs-lay-out

Paden[bewerken]

De weg om van de root naar een bepaalde map of een bepaald bestand te gaan, noemt men een pad of, in het Engels, path. Er zijn twee soorten paden:

  1. Een absoluut pad: er is geen twijfel over het beginpunt van het pad. Het start aan de root van het bestandssysteem. Dit wordt aangeduid met de schuine streep.
  2. Een relatief pad: het beginpunt van het pad is de huidige map. Zo'n pad begint niet met een schuine streep.

Merk opdat mappen- en bestandsnamen in paden van elkaar gescheiden worden door een schuine streep naar rechts, de slash (/). Verwar dit niet met MS-DOS, waar de namen met een backslash of schuine streep naar links (\) gescheiden worden! Zoals reeds gezegd in de inleiding betekent een backslash in UNIX/Linux dat een lijn die te lang is om afgedrukt te worden op 1 lijn, voortgaat op de volgende.

Het cd commando[bewerken]

Om van de ene map naar de andere te gaan, gebruiken we het cd commando. Een aantal voorbeelden:

Voorbeeld code om na te doen

Doe mee! De onderstaande sequentie kan je in het terminal venster mee uitvoeren. Typ tussen elk cd commando ook eens ls, gevolgd door Enter elke keer, zodat je een idee krijgt van de verschillende bestanden en mappen op je systeem. We geven zodadelijk meer informatie over wat je te zien krijgt.

  • cd /etc: brengt je naar de map etc direct aan de wortel van het bestandssysteem.
  • cd sound: ga in de sound map in de map etc. Absoluut pad: /etc/sound.
  • cd ..: ga in de map die de map sound bevat. Je bent weer in /etc, de parent directory van sound.
  • cd X11/: ga, nog steeds in de map /etc direct twee mappen dieper. Let op de hoofdletter “X”!
  • cd ../..: ga weer twee mappen dichter bij de root van het bestandssysteem. Je bent weer in /etc.
  • cd: geen opties: brengt je altijd terug naar je home directory.

Uitleg

Verschillen De inhoud van de root map kan lichtjes verschillen van de ene distributie tot de andere, en zelfs van de ene versie tot de andere binnen eenzelfde distributie.

  • bin: de belangrijkste binaire bestanden, programma's dus, die bestemd zijn voor iedereen. Voorbeeld: Ga in de bin map en typ ls. In de lijst zie je het commando ls staan.
  • boot: hier bevindt zich o.a. de kernel, vmlinuz. De naam wordt gevolgd door een versienummer.
  • dev: alle apparaten die met de computer verbonden kunnen worden, bijvoorbeeld /dev/input/mouse0.
  • etc: map met configuratiebestanden, bijvoorbeeld /etc/profile, waarin o.a. bepaald wordt hoe je prompt eruit ziet.
  • home: de map die alle home directory's van alle gebruikers bevat. Op de Live CD is er slechts een enkele echte gebruiker gekend, namelijk ubuntu. Bijgevolg vind je de map /home/ubuntu.
  • initrd: extra info voor het starten van het systeem.
  • lib: bibliotheekbestanden.
  • media
  • mnt
  • opt: optionele softwarepakketten, leeg op de Live CD aangezien je in deze omgeving niets extra's kan installeren.
  • proc: informatie over de processen die draaien op het systeem.
  • root: de home directory van de administratieve gebruiker of systeembeheerder, root, niet verwarren met de root van het bestandssysteem! Meer hierover in het derde deel van de cursus.
  • sbin: system binaries: commando's voor gebruik door de systeembeheerder.
  • srv: diensten.
  • sys: systeemmap.
  • tmp: map voor het opslaan van tijdelijke bestanden aangemaakt door het systeem. Hoewel je hierin schrijfrechten hebt, is het niet de bedoeling dat je deze map actief gebruikt.
  • usr: bestanden voor de gebruikers (user files): programma's, documentatie, bibliotheken enz. Noteer het verschil tussen voor de gebruiker (/usr) en van de gebruiker (/home/naam_van_de_gebruiker).
  • var: variabele bestanden, bijvoorbeeld /var/tmp, een map waar je wel tijdelijke bestanden mag opslaan, bijvoorbeeld downloads van het Internet, kladbestanden, enz.

Gaandeweg zullen we verder kennismaken met de inhoud van deze mappen. Merk op dat je prompt mee verandert wanneer je je in een andere map begeeft. Zo hoef je niet telkens pwd uit te voeren als je even niet meer weet waar je je bevindt in het bestandssysteem.

Grafisch browsen[bewerken]

Klik op “Locations” en "Computer". Klik vervolgens op "Places" en vervang het door “tree”. Klik dan op “File System” om nog eens de verschillende mappen en de indeling van het bestandssysteem te overlopen.

Het Ubuntu Bestandssysteem

Merk op dat de standaardinstelling enkel mappen toont. Natuurlijk is de bin map niet leeg. Selecteer Edit → Preferences om het standaardgedrag aan te passen.

Opdracht

Mappen

  1. In Linux is de root een slash ‘/’. Welke root (of roots) heeft een windows computer?
  2. Wat is het verschil tussen een relatief en een absoluut pad?
  3. Hierboven staat een stukje ‘Doe mee’. Voer het cd commando uit en neem je uitvoer op in je documentatie.
  4. Neem het cd commando op in je hoofdstuk over commando’s. Vermeld wat het commando doet en welke opties je kent.
  5. Maak een nieuw hoofdstuk aan in je documentatie over de rootmap. Neem hierin op wat er zich allemaal in de root map bevindt. Probeer ook een beschrijving te geven wat deze mappen allemaal betekenen. Het is niet erg als je er nog niets van begrijpt. Gaandeweg kom je er mee in aanraking en kun je je documentatie aanpassen.
  6. Halverwege wordt gesproken over verschillen in de root map. Zijn er verschillen?
  7. Neem in het hoofstuk commando’s op wat het commando pwd doet.
  8. Maak een screenshot van de rootmap en verwerk deze in je documentatie.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.