Spinoza Ethica/Overzicht

Uit Wikibooks
Onbekende schilder: Het Haagse portret van Benedictus de Spinoza, omstreeks 1665.
Ethica, titelpagina
Een manuscript (niet: het manuscript) van Benedictus de Spinoza: Ethica. Biblioteca Vaticana, Vat. lat. 12838

Dit wikiboek is geen volledige vertaling van Spinoza's Ethica, zoals die op Wikisource zou passen, maar een samenvatting met uitleg. Klik hier voor verdere toegang.

De Ethica, Ordine Geometrico Demonstrata (Ethiek, uitgelegd volgens de regels van de meetkunde) is een 17e-eeuws boek van de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza (Amsterdam, 1632 – Den Haag, 1677) over God in een nieuwe betekenis, de metafysica, de psychologie en de beste levenswijze (ethiek). Het opmerkelijke van dit boek uit 1678 is de meetkundige opbouw in de vorm van grondwaarheden (axioma's), stellingen en bewijzen, die Spinoza toepaste om een zo wetenschappelijk mogelijk betoog te kunnen leveren. Er is recent kritisch onderzoek naar de geldigheid van de logica van de Ethica.[1][2][3] Vanuit de neurobiologie is er belangstelling voor Spinoza's bespreking van emoties.[4]

In dit wikiboek komt (hoopt de beginner van dit wikiboek, hulp is welkom) een samenvatting met alle stellingen in begrijpelijk Nederlands (er staan nu nog vele vraagtekens (?)), in eerste aanleg kortheidshalve meestal zonder de oorspronkelijke bewijzen[5] (als iemand de bewijzen in korte vorm erbij wil zetten, graag). Wie weet is zo'n samenvatting nuttig voor geïnteresseerden in het onderwijs en daarbuiten.

De Latijnse tekst[6][7] van Spinoza wordt als leidraad gebruikt met de vertaling van Nico van Suchtelen[8] als inspiratie in een gemoderniseerde vorm, waarbij desgewenst andere vertalingen in het Engels[9][10] en Nederlands[6] geraadpleegd worden. (Eigen conclusies worden in de tekst aangegeven met commentaar:.) Hieronder een inhoudsopgave en een woordenlijst. Misschien moet een vergelijking worden gemaakt met de filosofische terminologie van Aristoteles en Descartes[11], die in Spinoza's tijd de toon in de filosofie aangaven en waar Spinoza op voortbouwt en zich wie weet tegen afzet.


Betekenissen[bewerken]

Ethica wordt als een afschrikwekkend boek ervaren. In vertaling worden allerlei woorden in een andere dan de gangbare betekenis gebruikt, en de onbegrijpelijke beweringen lijken over elkaar heen te tuimelen (God, aandoening (?), hartstocht, lijding (?), begeerte, de Rede enzovoorts). Misschien kunnen we met dit wikiboek het begrip bevorderen.

Substantie[bewerken]

Descartes ging uit van twee oerbeginselen van het heelal, uitgebreidheid en denken, dus een dualisme. Spinoza ging daar overheen en redeneert dat er maar één beginsel (substantie) moet zijn (monisme), dat gelijk gesteld wordt aan "God" (de eerste stellingen van Ethica deel 1) en aan de Natuur. Hij geeft deze definitie van een oerbeginsel (Deel 1 Ethica, Definitie 3 (1d3):

Met substantie bedoel ik dat, wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf begrepen moet worden. Het vooronderstelt dus niet iets anders, waaruit het wordt afgeleid.

Attribuut[bewerken]

Spinoza gaf een definitie van de kenmerken (kerneigenschappen) van een substantie (Deel 1 Ethica, Definitie 4):

Met attribuut bedoel ik wat volgens het verstand het wezen van een substantie is.

Voorbeelden (?): uitgebreidheid (materie), denken, oneindigheid en eeuwigheid zijn attributen van de substantie (er bleek maar één substantie te kunnen zijn volgens Spinoza). Dus de twee substanties van Descartes vormt Spinoza om tot kenmerken van de nieuwe en enige substantie ("God", "Natuur", zie onder).

Modus[bewerken]

In de praktijk bestaat het heelal uit allerlei verschijnselen, dat zijn de modi (meervoud van modus, bestaanswijzen, vormen) die de enige substantie die er is, kan aannemen. Deel 1 Ethica, Definitie 5 (1d5):

Met bestaanswijze (modus) bedoel ik de vormen ("aandoeningen", verwarrende oude vertaling) die een substantie kan aannemen. De bestaanswijzen worden afgeleid van en begrepen uit de substantie.

"God"[bewerken]

"God" is bij Spinoza anders gedefinieerd, "God" ≠ God (Deel 1 Ethica, Definitie 6 (1d6):

Met God bedoel ik het volstrekt oneindige wezen, een substantie, die uit oneindig veel attributen bestaat, die elk weer een eeuwig en oneindig wezen uitdrukken.(Latijn:Per Deum intelligo ens absolutè infinitum, hoc est, substantiam constantem infinitis atributis, quorum unumquodque aeternam, et infinitam essentiam exprimit.)

Dit is duidelijk iets heel anders dan de God uit het dagelijks taalgebruik, waar verwezen wordt naar de christelijke, joodse of islamitische persoonlijke God, die in het geloof als bijvoorbeeld geweten, schepper en liefhebber van aanbidding, goede koorzang enzovoorts functioneert. Dus in dit wikiboek wordt geprobeerd consequent "God" te schrijven, om Spinoza's andere "God" te onderscheiden van God (omdat er vaak verwarring optreedt nog maar eens: "God" ≠ God). De dichter Leo Vroman schreef psalmen[12] voor "Het Systeem", waarmee hij op Spinoza's "God" lijkt te duiden. Dus we zouden ook "Systeem" als alternatief voor "God" kunnen gebruiken ("Wereldsysteem", "Heelalsysteem"?). (Het is merkwaardig dat Spinoza dit begrip "God" (Latijn:Deus, uitspraak "dee-oes") noemt. Hij had een ander, minder riskant woord kunnen kiezen, na anderhalve eeuw van bloedige godsdienstoorlogen in Europa en binnenlandse strijd in Nederland. Anderzijds was het misschien onvermijdelijk om God (of "God") in te brengen, dat deed Descartes ook (graag bron hierover).)

Voor de duidelijkheid: tot de "God" van Spinoza kun je niet bidden, sterker nog: je maakt zelf deel uit van "God" als de modus "mens" onder de attributen Uitgebreidheid (je lichaam) en Denken (je bewustzijn). Je zit al in "God". Er wordt wel eens een verband gelegd tussen Spinoza en pantheïsme. Verder spraken in de Duitse romantiek de filosoof Hegel en anderen over een Weltgeist, dat is blijkbaar iets anders dan "God", maar is mogelijk wel geïnspireerd door Spinoza?

Voorbeelden: een raster op oneindig papier[bewerken]

1. Wat Spinoza praktisch bedoelde wordt duidelijker door de uitleg (Latijn:Explicatio) die hij hier en daar aan de stellingen toevoegde. Ook zijn er brieven van hem overgeleverd, waarin hij uitleg gaf. De Duitse schrijver Störig geeft het volgende meetkundige voorbeeld[13], volgens hem ontleend aan Spinoza zelf (waar? bron?).

Stellen we ons de oneindige substantie voor als een onmetelijk groot vlak, bijvoorbeeld een stuk papier, dan zijn de modi (bestaanswijzen, vormen) de afzonderlijke dingen zoals de figuren die op het papier kunnen worden getekend. Als er een rooster van vierkanten getekend wordt, wordt elk vierkant bepaald door de omliggende vierkanten en niet door het gehele vlak, waarvan het wel afhankelijk is. Volgens Spinoza worden eindige zaken altijd door andere eindige zaken bepaald, en niet direct door de uiteindelijke oorzaak "God". De tussenschakel is de verzameling van alle vierkanten (alle modi) die de oneindige modificatie wordt genoemd, die wel direct uit "God" (het enorme vel papier in het voorbeeld) volgt.

2. Wat wij een voorwerp noemen, bijvoorbeeld een beker, zou Spinoza zien als een modus van de enige substantie onder het attribuut van de Uitgebreidheid (materie), maar de gedachte aan een beker is ook een modus van de enige substantie, zij het nu onder het attribuut van het Denken. Ons bewustzijn is net zo verbonden met ons lichaam: het bewustzijn valt onder het Denken, het lichaam dat bij het bewustzijn hoort onder de Uitgebreidheid (materie).

Conclusies[bewerken]

Spinoza biedt veel conclusies, zoals

  • Wie inziet dat alles uit de "goddelijke" natuur voortkomt en volgens eeuwige natuurwetten en regels gebeurt, zal proberen om goed te doen en blij te zijn (Latijn: bene agere et laetari). Deel 4 stelling 50.
  • Maar liefde en edelmoedigheid, en niet wapens, veroveren de harten. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 11.
  • Wie verstandig leeft is vrijer in een gemeenschap waar hij zich aan algemene regels houdt, dan in de eenzaamheid waar hij eigen baas is. Deel 4 stelling 73.
  • Naarmate de (menselijke) geest alles als noodzakelijk begrijpt, is zijn macht over emoties des te sterker en lijdt hij minder onder de emoties. Deel 5 stelling 6.
  • De menselijke geest kan niet helemaal met het lichaam vernietigd worden, er blijft altijd iets eeuwigs over. Deel 5 stelling 23.

  • Het geluk is niet de beloning voor de deugd, maar de deugd zelf. We zijn niet blij met de deugd omdat we onze neigingen kunnen bedwingen. Het is net andersom: omdat we blij zijn met de deugd, kunnen we onze neigingen de baas. Deel 5 stelling 42.
  • Als we ons voorstellen dat iemand zich verheugt op iets wat maar één persoon kan bezitten, zullen we proberen te verhinderen dat hij het krijgt. (!) Deel 3 stelling 32
  • De drie voornaamste emoties zijn:
    • Begeerte (Latijn: Cupiditas, verlangen, behoefte, zelfbehoud) is het wezen zelf van de mens, voor zover een gevoel (Latijn: affectio) dat wezen aanzet om iets te doen.
    • Blijdschap (Latijn: Laetitia) is de overgang van een mens van een kleinere naar een grotere volmaaktheid (dus je wordt beter).
    • Droefheid (Latijn: Tristitia) is de overgang van een mens van een grotere naar een kleinere volmaaktheid (dus je gaat erop achteruit). Deel 3 definities van de gevoelens
  • Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten ze wel altijd bij elkaar passen/het eens worden. Deel 4 stelling 35.
  • Het hoogste goed voor wie de deugd nastreeft is voor iedereen hetzelfde en daarom kan iedereen daar blij om zijn. Deel 4 stelling 36.
  • Liefde en verlangen kunnen te sterk zijn. Deel 4 stelling 44.

  • Wie leeft volgens het verstand probeert zoveel mogelijk de haat, woede en minachting die hij van anderen ondervindt, met liefde en edelmoedigheid te vergelden. Deel 4 stelling 46.
  • Gevoelens van hoop en vrees kunnen op zichzelf beschouwd niet goed zijn. Deel 4 stelling 47.
  • Een vrije mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood. Deel 4 stelling 67.
  • In dit leven is verbetering van het verstand het nuttigst en het grootste geluk van de mens. Gelukzaligheid is niets anders dan de gemoedsrust die uit de intuïtieve kennis van "God" voortkomt. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 4.
  • Omdat alles wat de mens veroorzaakt noodzakelijk goed moet zijn, kan de mens alleen iets slechts overkomen door uitwendige oorzaken, want de mens is een deel van de hele natuur. De menselijke natuur moet gehoorzamen aan haar wetten en zich op zowat oneindig veel manieren aanpassen.Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 6

  • ... een particulier mist de draagkracht om iedereen die dat nodig heeft te helpen. Ook is een enkel mens niet in staat om met iedereen bevriend te zijn. Daarom is de armenzorg een zaak voor de gehele maatschappij en van algemeen belang. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 17
  • Wat het huwelijk betreft: dit is zeker verstandig als het seksuele verlangen niet alleen door uiterlijk wordt opgewekt, maar ook door de behoefte om kinderen te krijgen en verstandig op te voeden. En verder als de liefde van man en vrouw niet alleen komt door het uiterlijk maar vooral door de vrijheid van de ziel. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 20.
  • (Commentaar: Lichaam en bewustzijn (geest) horen bij elkaar, er is geen tweedeling:) "God" heeft een voorstelling van het menselijk bewustzijn, net als van het menselijk lichaam. Het verband tussen de voorstelling van het bewustzijn en het bewustzijn zelf, is hetzelfde als tussen het bewustzijn en het menselijk lichaam. Deel 2 stelling 20 en 21.

Vijf delen[bewerken]

  1. "God"
  2. Aard en oorsprong van de geest
  3. Oorsprong en aard van de gevoelens
  4. De menselijke slavernij of de macht van de gevoelens
  5. De macht van het verstand of de menselijke vrijheid

Schema van de stellingen[7][bewerken]

Deel 1 "God"[bewerken]

Deel 2 De menselijke geest[bewerken]

Deel 3 De gevoelens[bewerken]

Deel 4 De kracht van de gevoelens[bewerken]

  • [[Spinoza Ethica/Deel_5#Voorwoord|
  1. Charles Jarrett: The Logical Structure of Spinoza's "Ethics", Part I, Synthese, Vol. 37, No. 1, Spinoza in Modern Dress (Jan., 1978), pp. 15-65. Geraadpleegd op 25 augustus 2019 (helaas betaalmuur).
  2. Jan Hladik: Spinoza's Ontology, in Gregor Büchel, Bertin Klein, Thomas Roth-Berghofer (eds.): Proceedings of the First International Workshop on Philosophy and Informatics WSPI '04, Cologne (Germany), March 31 - April 1, 2004.
  3. Pablo Sierra Márquez: A formalization of Spinoza’s Ethics, Part 1: Consequences for interpretation. MSc Thesis (Afstudeerscriptie) MSc in Logic at the Universiteit van Amsterdam, 2017. Geraadpleegd op 14 oktober 2019.
  4. Antonio Damasio: Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2010
  5. Bijvoorbeeld staat in dit wikiboek wel het bewijs bij Deel 4 Stelling 50: Medelijden is slecht...
  6. 6,0 6,1 Krop, Henri, Spinoza Ethica (Latijn met vertaling en inleiding), Bert Bakker, Amsterdam 2002, 2004
  7. 7,0 7,1 Users.telenet.be Index schematicus quaestionum quae in ethice tractantur. Vertaald door bewerker. Geraadpleegd op 7 juli 2019.
  8. Suchtelen, Nico van, Ethica (uit het Latijn vertaald, ingeleid en van verklarende aantekeningen voorzien), Wereldbibliotheek, 1979. In de dbnl.org Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren Nico van Suchtelen: Benedictus de de Spinoza Ethica (1928).
  9. Bijvoorbeeld de Engelse vertaling van Elwes faculty.umb.edu/gary_zabel R.H.M. Elwes (1883), Ethics Demonstrated in Geometric Order
  10. Ethica in het Engels vertaald (Ethics by Benedictus de Spinoza) door Elwes op Wikisource.
  11. Spinoza gaat kort in tegen Descartes in het voorwoord van Ethica deel 3 Oorsprong en aard van de gevoelens.
  12. dbnl.org Leo Vroman: Gedichten (Psalm I en verder), De Gids. Jaargang 158(1995). Geraadpleegd op 5 oktober 2019.
  13. Hans Joachim Störig: Geschiedenis van de filosofie (vertaling van Kleine Weltgeschichte der Philosophie), Uitgeverij het Spectrum Utrecht/Antwerpen, 1959, 197413, deel 1 en deel 2. In deel 1 bladzijde 315
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.