Onderwijs in relatie tot P2P/Veerkracht/resilience
In het woordenboek Van Dale (1999) wordt veerkracht in de letterlijke betekenis van het woord omschreven als het vermogen van een materiaal om zichzelf in zijn oorspronkelijke vorm of staat te herstellen nadat er een bepaalde kracht op is uitgeoefend. Veerkracht in de letterlijke zin wordt bijvoorbeeld toegepast in de vering van een matras of van een auto. In de figuurlijke betekenis wordt veerkracht of resilience in Van Dale (1999) en op Wikipedia (“Resilience (organizational)”, 2014; “Psychological Resilience”, 2014) omschreven als de capaciteit van een systeem, organisatie of samenleving om zich flexibel aan te passen aan of te anticiperen op interne of externe veranderingen of bedreigingen, om zo de overleving van het systeem te bewaken en de functies en structuren ervan te behouden.
Veerkracht en P2P
[bewerken]Een samenwerking op basis van sharing en commons is een aanpassing aan externe omstandigheden (bijvoorbeeld de hoge kostprijs van private informatie), met als doel het goed functioneren van het systeem. In peer-to-peersystemen is het van belang dat het systeem standvastig is ten opzichte van storingen, en tegelijk ook flexibel in zijn reactie op storingen. Kortom, het is belangrijk dat het systeem veerkrachtig is. Omgekeerd zou een peer-to-peersysteem echter ook gezien kunnen worden als een veerkrachtige reactie op externe ongunstige omstandigheden. Die omstandigheden zijn dan bijvoorbeeld hoge kostprijzen van private informatie, negatieve milieuomstandigheden, … Het opstarten van peer-to-peersamenwerking is hier dan een veerkrachtige reactie op.
In het boek van Michel Bauwens en Jean Lievens (2014) wordt de term lokale veerkracht op pagina 65 gebruikt bij de indeling van peer to peer in vier kwadranten. Het schema is opgebouwd uit twee polariteiten. Op de polariteit for profit – for benefit wordt lokale veerkracht gesitueerd aan de kant van for benefit. Hiermee wordt bedoeld dat het hoofddoel van deze initiatieven niet het maken van winst is, maar de bijdrage tot het algemeen nut van de gemeenschap. Binnen de polariteit gecentraliseerd/globaal – gedecentraliseerd/lokaal wordt het concept omschreven als gedecentraliseerd/lokaal: er is geen centrale machthebber of bestuurder. Het gebruik is niet globaal maar lokaal, niet wijdverspreid (zoals bijvoorbeeld Facebook, Google of Wikipedia), maar plaatselijk (Bauwens & Lievens, 2014; De Block, 2014). Een voorbeeld van lokale veerkracht zou het invoeren van een car sharing-systeem of stadslandbouw kunnen zijn. Deze voorbeelden worden in de volgende paragraaf besproken.
Naast lokale veerkracht is er ook globale veerkracht. Terwijl lokale veerkracht gaat over het delen van materiële/fysieke goederen zoals voedsel, auto’s, enz., gaat het bij globale veerkracht om digitale kennis. Daaronder wordt dus bijvoorbeeld het delen van informatie op Wikipedia verstaan (Lotens, 2013). Zo’n open systeem dat zijn informatie deelt met de anderen, is volgens Bauwens altijd veerkrachtiger dan een gesloten systeem dat zijn informatie privaat houdt, omdat er met gemeenschappelijke middelen samen meer gedaan kan worden en omdat de informatie en middelen flexibel worden gedeeld zodra ze beschikbaar zijn (Lambrechts, 2012).
Voorbeeld
[bewerken]Een eerste praktisch voorbeeld van (lokale) veerkracht is car sharing. Dat is een overeenkomst die men maakt om de auto met elkaar te delen, om zo vanuit een peer to peer-invalshoek en op een veerkrachtige manier te reageren op de hoge prijzen van brandstof en van het voertuig zelf en op de steeds grotere vraag naar milieubewustzijn (dit zijn de externe moeilijkheden). Het toont de capaciteit van de samenleving om flexibel te reageren op die storing, om zo de overleving van de enge én brede samenleving te garanderen. We kunnen car sharing beschrijven als een for benefit-praktijk: het is niet de bedoeling om er als individu winst uit te halen, maar wel om er als groep beter door te worden en om het milieu minder te belasten. Vervolgens is het ook een gedecentraliseerde en lokale praktijk: er is niet één bepaalde persoon die de centrale leiding neemt, maar de uitvoerders van het initiatief hebben samen de controle in handen. Het initiatief is lokaal en niet globaal: de overeenkomst die deze mensen hebben gesloten is enkel op hen van toepassing en niet op de bredere samenleving (Bauwens & Lievens, 2014; De Block, 2014).
Een ander voorbeeld van lokale veerkracht is het project Duurzaam Dorp Diemen in Nederland. Dit is een groep mensen die vanuit een bezorgdheid over het milieu en over onze afhankelijkheid van grondstoffen voor bewustwording willen zorgen. Dit doen ze door discussieavonden en andere activiteiten te organiseren, maar ook door lokale energiebronnen (windenergie, zonne-energie) te gebruiken en door lokaal voedsel te produceren. Zo werkt het project toe naar een gemeenschappelijk doel: een energieneutraal Diemen tegen 2040 (http://www.duurzaamdorpdiemen.nl/).
Een voorbeeld van globale veerkracht is het op een website delen van kennis en informatie over een bepaald beroep of bepaalde hobby zoals vissen, waar wereldwijd vrij aan wordt bijgedragen en van gebruik gemaakt wordt.
Theoretische duiding
[bewerken]De brede toepasbaarheid van het figuurlijke concept wordt weergegeven door de definiëring van Grotberg (1995): “Resilience is a universal capacity which allows a person, group or community to prevent, minimize or overcome the damaging effects of adversity” (What is Resilience?, para. 3). Zowel individuen als groepen en hele samenlevingen kunnen zich dus veerkrachtig tonen.
In zijn conceptueel kader voor veerkracht brengt Gotts (2007) vier kernfactoren aan die nodig zijn om van een veerkrachtige samenleving te kunnen spreken. Ten eerste zijn er multiple metastable regimes nodig. Hiermee bedoelt Gotts dat het grote systeem steeds blijft functioneren ondanks veranderingen in de kleine regimes. Ten tweede wijst hij op het belang van flexibiliteit in het schakelen tussen de verschillende machthebbers. Ten derde moet veerkracht volgens hem gezien worden als de maximale hoeveelheid stress die een systeem kan ondergaan voordat het functioneren verandert. Ten slotte zegt hij dat veerkrachtige sociaalecologische systemen altijd uit een aantal hiërarchische structuren of domeinen bestaan. Deze structuren zijn onderling verschillend, maar staan wel in verbinding met elkaar.
In de psychologische theorievorming wordt het begrip veerkracht gebruikt om het vermogen van een individu of een groep uit te drukken om adequaat te reageren op een ingrijpende of stressvolle gebeurtenis of omgeving. Wanneer een persoon te maken krijgt met een bedreigende factor (bijvoorbeeld de scheiding van de ouders van een kind, een terroristische aanslag, …), dan betekent een veerkrachtige reactie dat de persoon in staat is om de negatieve gevolgen van de situatie op een goede manier op te vangen. De vraag die volgens Vanhee (2007) leidend is in onderzoek, is hoe het komt dat de ene persoon op een bepaalde stressor op een positieve manier reageert, terwijl de andere hier negatief op reageert. In het beantwoorden van deze vraag speelt de veerkracht dan een grote rol.
Veerkracht kan, zoals in de definitie van Grotberg werd aangegeven, ook van toepassing zijn op hele samenlevingen. In hun artikel over sociaalecologische veerkracht na rampen, schrijven Walker en Westley dat een systeem erg kwetsbaar is na een ramp of schokkende gebeurtenis. Hoe sneller er dus wordt gereageerd op de shock, hoe beter het systeem zal herstellen en hoe veerkrachtiger het reageert (2011; Troncoso, 2014). Aan de andere kant betekent de nood aan een snelle reactie echter niet dat men zo snel mogelijk een quick-fix (een tijdelijke, oppervlakkige oplossing) moet geven ten koste van de kwaliteit. Een natuurramp is een goed voorbeeld om te observeren of een samenleving al dan niet veerkrachtig is: terwijl landen in West-Europa of de Verenigde Staten relatief veerkrachtig op een bepaalde natuurramp kunnen reageren doordat er genoeg middelen voorhanden zijn, zal eenzelfde natuurramp in armere gebieden in Azië of Centraal Amerika een lange periode van ontregeling en herstel veroorzaken.
In het artikel van Dhont (2010) over veerkracht in sociaalecologische systemen worden er drie centrale voorwaarden genoemd voor de aanwezigheid van veerkracht. Een eerste voorwaarde is diversiteit: zowel de functionele diversiteit (de complexiteit van het systeem: de onderverdeling in verschillende subsystemen, lagen en functies), als de responsiediversiteit (een bepaalde functie wordt uitgevoerd door meerdere verantwoordelijken) is essentieel voor de veerkracht van het systeem. De tweede indicator voor een veerkrachtig ecologisch systeem is modulariteit. Hiermee wordt bedoeld dat het niet altijd ideaal is om alles met alles te verbinden binnen een systeem, omdat een negatieve schok dan probleemloos naar overal wordt verspreid en negatieve effecten op alle onderdelen van het systeem heeft. Door het onderverdelen in kleinere gehelen wordt deze verspreiding onderbroken zodat de negatieve gevolgen tijdig kunnen worden opgevangen. Een laatste factor is korte terugkoppeling: het is belangrijk dat er snel feedback wordt gegeven over de gevolgen van iemands acties in een systeem. Zo kan een eventueel negatief gevolg snel worden opgevangen (Dhont, 2010).
Nog een context waarin de term veerkracht wordt gebruikt, is de technologische context van peer-to-peernetwerken. Ook bij een online netwerk van peer-to-peer wordt de veerkracht van het netwerk of systeem bepaald aan de hand van het vermogen om in te spelen op interne of externe storingen. In deze context kan men de robuustheid dan wel veerkrachtigheid testen door willekeurige knooppunten (Engelse benaming: node) in het online netwerk te verwijderen of te verstoren. Als deze knooppunten een belangrijke verbindingsrol speelden in het netwerk, dan betekent dit een ernstige storing in de communicatie tussen verschillende informatiestromen. Als het systeem veerkrachtig genoeg is, zal het deze storing kunnen opvangen (Bougé, 2004). Deze vorm van veerkracht is bijvoorbeeld belangrijk bij onderzoek naar de kwetsbaarheid van een peer to peer-systeem voor hackers of computervirussen (Bougé, 2004). In de context van online peer to peer-netwerken wordt onder veerkracht ook het vermogen verstaan om kwaliteitsvol verder te produceren wanneer een belangrijk of invloedrijk lid van de gemeenschap onverwacht de gemeenschap verlaat. Dat belangrijk lid wordt dan gezien als een knooppunt (node) dat wegvalt (Furht, 2006).
Externe links
[bewerken]Voor een zeer uitgebreide en brede uitwerking van het concept in verband met P2P, verwijs ik naar http://p2pfoundation.net/Resilience.
Voor veel interessante voorbeelden van veerkrachtige reacties op klimaats- en andere veranderingen, zie http://www.resilience.org/groups. Op deze website staan projecten van over de hele wereld gegroepeerd, met uitleg over hun doelen en standpunten.
Meer informatie over het theoretische kader rond veerkrachtige systemen is te vinden in het uitgebreide artikel van Gotts, op http://dlc.dlib.indiana.edu/dlc/bitstream/handle/10535/3271/ES-2007-2017.pdf?sequence=1.
Een interessant artikel over veerkracht in de armoedige gezinssituatie is het doctoraatsproefschrift van Vanhee (2007), te vinden op https://lirias-kuleuven-be.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/handle/1979/1032.
http://www.resalliance.org/ is de website van een stichting die wetenschappelijk onderzoek verricht naar sociaalecologische veerkracht met als doel meer duurzaamheid. Op deze website zijn hun publicaties en onderzoeksthema’s te vinden, maar ook informatie over de projecten rond veerkracht die ze wereldwijd opstarten.
Referenties
[bewerken]Bauwens, M., & Lievens, J. (2014). De wereld redden. Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen, Belgium: Houtekiet.
De Block, M. (2014). Openness: open whatever you want (Master’s thesis, Sint Lucas Antwerpen, Belgium). Retrieved from http://issuu.com/matthijsthomas/docs/openness_open_whatever_you_want
Dhont, R. (2010). Veerkracht denken. Oikos, 55, 6-24. Retrieved from www.oikos.be
Gotts, N. M. (2007). Resilience, panarchy, and world-systems analysis. Ecology and Society, 12(1). Retrieved from: http://www.ecologyandsociety.org/vol12/iss1/art24/
Grotberg, E. H. (1995). The International Resilience Project: Research, Application, and Policy. Geraadpleegd op http://resilnet.uiuc.edu/library/grotb95a.html#note1
Lambrechts, M. (2012). Michel Bauwens, pionier van de peer-to-peer economie. Retrieved from http://www.mo.be/michel-bauwens
Lotens, W. (2013). De wereld redden: mutualiseren van kennis volgens Michel ‘p2p’ Bauwens. Retrieved from http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/11/12/de-wereld-redden- mutualiseren-van-kennis-volgens-michel-p2p-bauwens
Peer-to-peer streaming. (2006). In B. Furht (ed.), Encyclopedia of multimedia, pp. 686-687. Boca Raton, FL: Springer.
Resilience (organizational). (2014). Retrieved from: http://en.wikipedia.org/wiki/ Resilience_(organizational)
Troncoso, S. (2014). A primer on global economic sharing, part 1. Geraadpleegd op http://blog.p2pfoundation.net/a-primer-on-global-economic-sharing-part-1/2014/07/15
Vanhee, L. (2007). Weerbaar en broos : mensen in armoede over ouderschap. Een verkennende kwalitatieve studie in psychologisch perspectief (Doctoral dissertation, Katholieke Universiteit Leuven, Belgium). Retrieved from https://lirias-kuleuven-be.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/handle/1979/1032
Van Dale Uitgevers. (1999). Veerkracht. Retrieved from http://www.vandale.be/opzoeken?pattern=veerkracht&lang=nn#.VGZ0tfmG86s
Walker, B., & F. Westley. (2011). Perspectives on resilience to disasters across sectors and cultures. Ecology and Society, 16(2). Retrieved from: http://www.ecologyandsociety. org/vol16/iss2/art4/