Kookboek/Geschiedenis van voedsel en koken
In de vroege prehistorie werden nog geen graanproducten gegeten. De mensen waren toen alleen jagers en verzamelaars. De mensen aten toen voornamelijk noten, vruchten, groenten en vlees. Er werd gekookt in lederen kookzakken waarbij in het vuur verhitte stenen werden gevoegd bij het water en de ingrediënten. Het proces van gaarwording duurde daarom ook langer dan heden ten dage. Dit alles gebeurde in een redelijk kleine hut.
Vanaf het moment dat de mensen granen gingen eten in de late prehistorie, toen de mensen ook landbouwers werden, kwam er door het eten van de diverse soorten graanproducten ook verval van het gebit. Later in de tijd worden de lederen kookzakken langzamerhand vervangen door kookpotten. Er kwamen dan ook oventjes die van klei waren. Deze oventjes waren niet meer dan een gat in de grond waarin het te bakken voedsel in een kleipot werd gedaan en afgesloten en in de kuil van klei werd gedaan en flink warm gestookt.
In de loop van de tijd kwamen er langzamerhand meerdere voedingsmiddelen bij. In de tijd van de kruistochten werden vanuit het zuiden van Europa, het nabije Oosten en Noord-Afrika diverse voedingsmiddelen naar West-Europa gebracht. Hierbij zaten bijvoorbeeld kruiden als oregano en basilicum. In de tijd dat Azië ontdekt en gekoloniseerd werd, kwamen vandaaruit diverse voedingsmiddelen onze kant op, zoals thee en koffie.
Zoals in de tijd dat Amerika ontdekt werd. Vanuit Amerika kwamen er toen de tomaten, aardappels en maïs bij. In eerste instantie werd er in Europa weinig gedaan met de aardappels. Een keizer van Duitsland heeft het wel geprobeerd te promoten, maar het kwam niet goed van de grond. Totdat er op een gegeven moment een hongersnood ontstond omdat de graanoogst was mislukt. Toen moesten de mensen wel aardappels gaan eten om niet te verhongeren. Vanaf die periode ging men in Europa meer en meer aardappels eten.