Hypnotherapie/Theorie

Uit Wikibooks

Dit boek is in ontwikkeling. Volg de wijzigingen door bij elk hoofdstuk op de ster te klikken of gebruik de toetscombinatie [alt+shift+w].

Erickson[bewerken]

Grondlegger[bewerken]

Milton H. Erickson schreef als hoogleraar psychiatrie tal van wetenschappelijke artikelen en boeken over hypnotherapie en word als de grondlegger van de moderne hypnotherapie beschouwd. Hij stond bekend om zijn expertise op het gebied van effectieve communicatie met de cliënt.[1] Dit zou samenhangen met de diverse handicaps die hij had (aan bed of rolstoel gekluisterd, toondoof, partieel kleurenblind en woordblind) waardoor zijn waarnemingsvermogen zich anders dan gemiddeld vormde en hij een scherp oog ontwikkelde voor detail en discrepanties tussen verbale en non-verbale communicatie.

Kritiek[bewerken]

Erickson werkt met name met een vorm van trance waarin cliënten in een slaaptoestand verkeren, licht eruit worden gehaald om te kunnen communiceren en na ontwaken alles zijn vergeten. Deze klassieke vorm van trance riep weerstand op bij critici, omdat dit tot manipulatie van de cliënt zou leiden. Deze kritiek staat haaks op de centrale plaats die de cliënt in zijn methodiek had en waarop hij de behandeling afstemde. De discussie leidde tot een nieuwe vorm van hypnotherapie, waarbij de cliënt in de trance wel het roer houdt en de werkwijze op maat is. Daarnaast wordt in deze moderne hypnotherapie meer aandacht gegeven aan het ontrafelen van de oorzaak van klachten.

Werkwijze[bewerken]

Erickson staat bekend om zijn confronterende benadering van en vreemde opdrachten aan de cliënt, die dit accepteerde door de sterke onderlinge band. Een sessie is bij hem opgebouwd uit het eerst opbouwen van deze band mede door het samen verkennen van relevante levenservaringen en overtuigingen, daarna het activeren en inzetten van de aanwezige competenties en vervolgens het herkennen, erkennen en bekrachtigen van de therapeutische verandering die plaats heeft gevonden.[2] Om de trance te doen ontstaan fixeert Erickson de aandacht van zijn cliënt door het geven van suggesties. Deze fixatie diende te leiden tot creatieve momenten vanuit het onbewuste waarin de cliënt zijn talenten en vaardigheden ontdekte. De reacties van de cliënt zijn daarmee vrij en spontaan in tegenstelling tot toneelhypnose waarbij het gedrag beheerst en voorspelbaar is.

Psychotherapie[bewerken]

Metamodel[bewerken]

Richard Bandler en John Grindler zijn de bedenkers van Neurolinguïstisch programmeren (NLP). Daarmee hebben zij een model gemaakt waarmee een psychotherapeut via taal zijn behandeling kracht bij kan zetten; het metamodel. Het resulteerde in een wetenschappelijke methodiek van vragen om meer en duidelijker informatie van de cliënt te krijgen. Dit wordt gedaan door het wereldbeeld van de cliënt uit te dagen en zo uit te breiden.

Voorwaarden[bewerken]

Volgens Jerome David Frank dient psychotherapie aan vier voorwaarden te voldoen[3]:

  • kader en structuur,
  • vierkant van vertrouwen,
  • experimenteren,
  • ritueel en mythe.

In de woorden van Erickson toegepast op de hypnotherapie: "een therapeutische trance is een vrije periode van psychische exploratie waarbinnen een therapeut en cliënt samenwerken in het zoeken naar die hypnotische responsen die tot therapeutische verandering leiden".

Eclectisch[bewerken]

Als een therapeut zich niet vast pint op één methode, maar afhankelijk van de cliënt meerdere theorieën, technieken en stromingen inzet, dan spreken we van eclectische psychotherapie. De moderne hypnotherapie is een vorm van eclectische psychotherapie. De eclectische benadering kan effectiever zijn dan een vaste methodiek zoals bijvoorbeeld bij PTSS.[4]

Gereedschappen[bewerken]

Therapievormen[bewerken]

De hypnotherapeut kan bij Hypnotherapie eveneens gebruik maken van onder meer van de volgende therapievormen:

Technieken[bewerken]

De hypnotherapeut kan de volgende technieken inzetten ter ondersteuning van een therapievorm:

  • Associatie,
  • Contemplatie,
  • Dissociatie,
  • Focussen,
  • Geleide fantasie; een fictie bedoeld om de cliënt gericht therapeutische gebeurtenissen te laten beleven,
  • Handlevitatie; het suggereren van de hypnotherapeut dat een hand lichter of zwaarder wordt (omgekeerde levitatie).
  • Hypnose,
  • Ideomotorische vingersignalen,
  • Ik-versterking; een geleide fantasie met een proces- of inhoudssuggestie.
  • Overdracht en tegenoverdracht
  • Inhoudssuggestie; het schetsen van een verhaal door de hypnotherapeut, waarbij de cliënt alleen non-verbaal bevestigt of hij er nog bij is.
  • Meditatie,
  • Processuggestie; het omgekeerde van inhoudssuggestie in de zin dat nu de cliënt het verhaal bepaalt en de hypnotherapeut alleen de inhoud bewaakt.
  • Progressie; het omgekeerde van regressie en slaat op interventies tijdens de trance die in de toekomst zullen gaan werken.
  • Therapeutisch anker; het bewust verbinden van een stimulus aan het oproepen van een gevoel, gedachte of gedrag (creëren van een constructief representatiesysteem).
  • Visualisatie; een standaard techniek die vaak als belangrijke ondersteuning dient voor de andere technieken en methoden.
  • Zelfhypnose; hierbij brengt niet de hypnotiseur maar iemand zichzelf in een trance.

Bronnen[bewerken]

  1. Zeig, Jeffrey K. Onbewust leren: Een week met Milton Erickson. Paperback, Uitgeverij Karnak, 1992
  2. Erickson, Milton H. & Rossi, Ernest L. (1989/ 1991): The Februari man. New York: Brunner/ Mazel.
  3. Frank, Jerome; Frank, Julia B. (1993). Persuasion and Healing: A Comparative Study of Psychotherapy. JHU Press. ISBN: 978-0-80184636-6.
  4. Berthold P. R. Gersons et all. Randomized Clinical Trial of Brief Eclectic Psychotherapy for Police Officers with Posttraumatic Stress Disorder. Journal of Traumatic Stress, Vol. 13, No. 2, 2000
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.