Naar inhoud springen

Wikijunior:Het lichaam/Ademhaling

Uit Wikibooks

Reis mee met gassen door het lichaam


De ademhaling gaat over wat ons lichaam doet met de gassen die we inademen.

We zullen beginnen met een test waarmee we uitleggen hoe de longen werken.

Daarna maken we je wegwijs door je longen.

Dit moet je in je doorgesneden petfles hebben als je de proef goed doet.
Dit moet je in je doorgesneden petfles hebben als je de proef goed doet.

Test. Doe dit wel met je ouders in de buurt, want het is een beetje gevaarlijk. Voor deze test heb je nodig: een stevige plastic fles, een stanleymes (gevaarlijk!), een schaar en twee ballonnen. Blaas eerst de ballonnen een aantal keer op en laat ze weer leeglopen. Dan wordt het ballonvel wat soepeler. Prik dan met het stanleymes overdwars een gleuf in de fles en knip hem vervolgens verder dwars doormidden met de schaar. Draai de eventuele dop van de fles af. Neem een van de ballonnen en knip het tuitje eraf. Trek het ballonvelletje over de fles die je hebt doorgeknipt. Stop dan in de flesopening de tweede ballon en trek het tuitje over de flesopening heen. Nu is de ballon die in de flesopening zit leeg. Maar trek je aan de ballon die eronder zit, dan wordt de ballon in de flesopening volgezogen! En druk je het in, loopt hij weer leeg.

Je hebt net een model gemaakt van een long en een ribbenkast. De halve fles is eigenlijk een soort ribbenkast. In de ribbenkast zitten twee longen. De ballon die in de flesopening zit is een long. Het ballonvel dat onderaan zit, stelt je middenrif voor. Dit is een plaat van spieren en normaal gesproken is dat een beetje bol, maar als je gaat ademen, trek je het aan en wordt het afgeplat. Doordat het afgeplat wordt, wordt je borstholte groter en de luchtdruk in de borstholte lager. Dan worden de longen aangezogen en zuigen ze zich vol met lucht en dat is een inademing. Eigenlijk adem je dus niet met je longen, maar met je middenrif!

Nog uit te schrijven

[bewerken]

Ingeademde en uitgeademde lucht

[bewerken]
  • Ingeademde lucht
    • bevat veel zuurstof
    • bevat weinig koolstofdioxide
    • bevat weinig waterdamp
  • Uitgeademde lucht
    • bevat weinig zuurstof
    • bevat veel koolstofdioxide
    • bevat weinig waterdamp
  • Ingeademde lucht bevat evenveel stikstof als uitgeademde lucht.

Delen van het ademhalingsstelsel

[bewerken]
  • Neusholte.
    • Neusharen houden grove stofdeeltjes tegen.
    • De neusholte is bekleed met neusslijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen).
    • Functie slijm: hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven.
    • Functie trilharen: verplaatsen van het slijm naar de keelholte.
    • Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht.
  • Mondholte.
  • Keelholte: hierin bevinden zich de huig en het strotklepje.
  • Strottenhoofd: hierin bevinden zich de stembanden.
  • Luchtpijp.
    • Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen).
    • De wand is verstevigd door hoefijzervormige kraakbeenringen.
    • Functie: openhouden van de luchtpijp.
  • Bronchiën: vertakkingen van de luchtpijp.
    • Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen).
    • De wand bevat kraakbeenringen.
    • De bronchiën vertakken zich in steeds fijnere buisjes. De wanden van de fijnste vertakkingen bevatten spiertjes.
  • Longblaasjes
  • de huig

Neusademhaling is gezonder

[bewerken]
  • Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling, omdat de binnenstromende lucht:
    • door het bloed in de bloedvaten van het neusslijmvlies wordt verwarmd;
    • door de neusharen en het neusslijmvlies wordt gezuiverd van stofdeeltjes en ziekteverwekkers;
    • door het neusslijmvlies vochtig wordt gemaakt;
    • door het reukzintuig wordt gekeurd.

De huig en het strotklepje

[bewerken]
  • De huig sluit bij het slikken de toegang tot de neusholte af en het strotklepje doet hetzelfde voor de luchtpijp. Op die manier komen voedsel en drank automatisch in de slokdarm en niet in de luchtpijp terecht.
    • Bij het ademhalen:
      • de huig staat open;
      • het strotklepje staat open;
      • lucht kan van de neusholte naar de luchtpijp stromen en omgekeerd.
    • Bij het slikken:
      • de huig sluit de neusholte af;
      • het strotklepje sluit de luchtpijp af;
      • voedsel kan van de mondholte in de slokdarm terechtkomen.
  • Bij verslikken:
    • de huig staat open;
    • het strotklepje staat open;
    • voedsel kan van de mondholte in de neusholte en in de luchtpijp terechtkomen (je gaat dan hoesten).

Sigarettenrook

[bewerken]
  • Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes. Een van deze gassen is koolstofmono-oxide (kolendamp).
    • Door koolstofmono-oxide kan het bloed minder zuurstof vervoeren. De fijne teerdruppeltjes bevatten o.a. nicotine en verschillende kankerverwekkende stoffen.
    • De fijne teerdruppeltjes vormen een laagje aan de binnenwand van de luchtwegen. Hierdoor kunnen de trilhaarcellen de luchtwegen niet meer schoonhouden.
    • Nicotine zorgt ervoor dat je verslaafd raakt aan het roken.

Gaswisseling in de longen

[bewerken]
  • Zuurstof wordt vanuit de lucht in de longblaasjes opgenomen in het bloed in de longhaarvaten.
  • Koolstofdioxide wordt vanuit het bloed in de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
  • Gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden, doordat:
    • de longblaasjes en de longhaarvaten een dunne wand hebben;
    • alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.

Astma en COPD

[bewerken]
  • Bij astma trekken spiertjes in de fijne vertakkingen van de bronchiën zich samen.
    • Hierdoor worden de luchtwegen nauwer en gaat het ademhalen moeilijker.
    • Vaak is ook het slijmvlies aan de binnenkant van de luchtwegen verdikt.
  • COPD (hiertoe hoort o.a. chronische bronchitis).
    • COPD is een chronische ontsteking van de luchtwegen die vooral door roken wordt veroorzaakt.
    • Door deze chronische ontsteking zwelt het slijmvlies van de luchtwegen op, waardoor de ademhaling wordt bemoeilijkt.
    • Bij ernstig COPD raken de fijnste vertakkingen van de bronchiën en de longblaasjes beschadigd.
  • Astma- en COPD-patiënten hebben last van benauwdheid en hoesten veel. Ze zijn erg gevoelig voor stofdeeltjes in de lucht.

Allergieën en hooikoorts

[bewerken]
  • Allergie: een overgevoeligheid voor een of meer stoffen.
    • Je kunt allergisch zijn voor bijvoorbeeld huisstof (uitwerpselen van huisstofmijten), haren van dieren, bepaalde stoffen in het voedsel, enz.
    • Als het lichaam in aanraking komt met deze stoffen ontstaan allergische reacties.
    • Voorbeelden van allergische reacties: een brandend gevoel, jeuk, huiduitslag en ontstekingen.
  • Hooikoorts: een allergie voor stuifmeelkorrels (pollen).
    • Als je allergisch bent voor het stuifmeel van bomen heb je vooral in het voorjaar last van hooikoorts.
    • Als je allergisch bent voor het stuifmeel van grassen heb je vooral in de zomer last van hooikoorts.
    • Allergische reacties bij hooikoorts: een brandend of jeukend gevoel in ogen, neus of keel, veel niezen, soms ontstoken slijmvliezen.


Wikipedia
Dit artikel is een eerste opzet. U wordt uitgenodigd op bewerken te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.