Rekenen/Vermenigvuldigen
Staan ergens 4 rijen van 12 kruisjes,
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 x x x x x x x x x x x x 2 x x x x x x x x x x x x 3 x x x x x x x x x x x x 4 x x x x x x x x x x x x
dan kunnen we weer door de rijen bij elkaar op te tellen ontdekken dat er nu 48 kruisjes staan:
- 12 + 12 + 12 + 12 = 48
Dat is nogal omslachtig, we kunnen daar sneller achter komen door het getal 12 met 4 te vermenigvuldigen:
- 4 × 12 = 48 (vier keer twaalf is achtenveertig).
In plaats van "keer" zeggen we ook wel "maal", dus: vier maal twaalf is ...
We krijgen weer een natuurlijk getal als uitkomst. Die uitkomst heet het product van de getallen 4 en 12; 4 heet vermenigvuldiger en 12 vermenigvuldigtal. Omdat hun rol verwisselbaar is, wordt elk wel als factor van het product aangeduid. We kunnen vermenigvuldigen opvatten, zoals we hierboven zagen, als herhaald optellen: we tellen 4 keer 12 bij elkaar op.
Dat vermenigvuldiger en vermenigvuldigtal verwisseld mogen worden, zien we in het voorbeeld door het optellen van de 12 kolommen met elk 4 kruisjes:
- 12 × 4 = 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 + 4 = 48
We zien dus dat 4 × 12 = 12 × 4
Methode
[bewerken]Niet al te grote getallen kunnen we nog uit het hoofd met elkaar vermenigvuldigen, maar we hebben weer een algemene methode nodig. Die methode berust weer op ons decimaal talstelsel.
Het product 49 × 236 rekenen we per cijfer van de vermenigvuldiger uit:
- 49 × 236 = 49 × 6 + 49 × 30 + 49 × 200 = 49 × 6 + 49 × 3 × 10 + 49 × 2 × 100
Omdat vemenigvuldigen met 10, 100, 1000 enz. alleen maar het achterplaatsen van nullen betekent, moeten we dus berekenen:
49 × 6 = 40 × 6 + 9 × 6 = 4 × 6 × 10 + 9 × 6 49 × 3 = 40 × 3 + 9 × 3 = 4 × 3 × 10 + 9 × 3 49 × 2 = 40 × 2 + 9 × 2 = 4 × 2 × 10 + 9 × 2
Uiteindelijk komt de hele vermenigvuldiging neer op het berekenen van producten van twee getallen onder de 10. Daarom leren we die poducten uit ons hoofd via de tafels van vermenigvuldiging.
We schrijven de berekening weer onder elkaar en vermelden apart de tussenresultaten:
4 9 2 3 6 ——————— × (6) 54 5 ←— onthouden 4 9 2 3 6 ——————— × (6) 29 4 2 ←— onthouden 4 9 2 3 6 ——————— × (6) 2 9 4 4 9 2 3 6 ——————— × (30 = 3 × 10, vandaar eerst een 0 geschreven) 2 9 4 27 0 2 4 9 2 3 6 ——————— × (30) 2 9 4 14 7 0 4 9 2 3 6 ——————— × (30) 2 9 4 1 4 7 0 4 9 2 3 6 ——————— × (200 = 2 × 100, daarom eerst 2 0-en) 2 9 4 1 4 7 0 18 0 0 1 4 9 2 3 6 ——————— × (200) 2 9 4 1 4 7 0 9 8 0 0 ———————— + 11 5 6 4
Dit schrijven we natuurlijk in een keer op; de tussendoor te onthouden getallen schrijven we ook niet meer op, we onthouden ze echt.
49 236 ———— × 294 1470 9800 ————— + 11564
Vermenigvuldigen met negatieve getallen
[bewerken]Als we 4 keer een tekort van 12 hebben, dan is het totale tekort natuurlijk 48.
- 4 × (–12) = –48
Omdat we de factoren van een product mogen verwisselen is:
- (–12) × 4 = 4 × (–12) = –48
Hoe berekenen we (–4) × (–12)? Door een minteken ontstaat een tekort, maar door nog een minteken ontstaat weer een overschot:
- (–4) × (–12) = 48
Algemeen: tel het aantal mintekens. Is dat oneven dan komt er een – voor de uitkomst:
- (–4) × 12 × (–3) × (–2) = – 4 × 12 × 3 × 2 = –288.
Is dat even dan komt er geen teken voor de uitkomst, of we schrijven een +:
(-4) × (-12) × (-3) × (-2) = 4 × 12 × 3 × 2 = 288 = +288.