Oudgrieks/Blok 1/1-Tekst
Herakles als slaaf
[bewerken]1. Ἡρακλῆς ουκ ἐστίν ἄνθρωπος Herakles is geen mens 2. Ἡρακλῆς ἐστίν Ἡρως Herakles is een held 3. Εὐρυσθεύς δούλον έχει Eurystheus heeft een slaaf 4. ὁ δούλος ἐστίν Ἡρακλῆς ὁ Ἡρως de slaaf is Herakles de held 5. Εὐρυσθεύς τον δούλον πέμπει εις Nεμεαν Eurystheus stuurt zijn slaaf naar Nemea 6. ἐνθάυθα λέων ὀικέι daar woont een leeuw 7. ὁ λέων φτειρει την χώραν de leeuw verwoest het land 8. αλλ' ὁ Ἡρακλῆς φόβον ουκ έχει maar Herakles is niet bang
Declinaties
[bewerken]Het Grieks heeft drie declinaties:
De woorden op -α, -ῆ en op -ῆς;
de woorden op -ος en op -ον;
andere uitgangen dan bovenstaande.
De 1e declinatie.
De eerste declinatie: nominativus, genitivus, dativus en accusativus
[bewerken]Elk naamwoord kan worden verbogen in naamvallen. Elk van deze naamvallen geeft de functie van het zelfstandig naamwoord in de zin aan. We behandelen er nu twee:
De nominativus een zelfstandig naamwoord staat in de nominativus (nom) als het het onderwerp of het naamwoordelijk deel van het gezegde is.
de genitivus een zelfstandig naamwoord staat in de genitivus (gen) als het een bezit aanduidt.
de dativus een zelfstandig naamwoord staat in de dativus (dat) als het meewerkend voorwerp is.
De accusativus een zelfstandig naamwoord staat in de accusativus (acc) als het het lijdend voorwerp is of na bepaalde voorzetsels(dit zal worden aangegeven in de woordenlijst).
In deze les behandelen we de 1e declinatie. Hierin zitten de woorden op -η -α en op -ης
De geslachten van al deze woorden staan vast. De woorden op -α en -η zijn vrouwelijk (F) en de woorden op -ης zijn mannelijk (M).
Als de stam van een vrouwelijk woord op een rho (ρ), epsilon (ε), of jota (ι), krijgt het woord de uitgangen van het -α rijtje, en anders de uitgangen met nominativus ev op -η.
De woorden op -α worden zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus χώρα χώραι accusativus χώραν χώρας
De woorden op -η worden zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus μάχη μαχαί accusativus μάχην μάχας
De woorden op -ης worden zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus δεσπότης δεσπόται accusativus δεσπότην δέσποτας
Vergis je niet met het woord Ἡρακλῆς, dit is de derde declinatie en wordt anders verbogen.
Het lidwoord
[bewerken]Het Oudgrieks heeft net als het Nederlands lidwoorden. Deze zijn heel belangrijk, want ze geven aan wat het geslacht van een zelfstandig naamwoord is en in welke naamval het staat. Het lidwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Het lidwoord is verdeeld in drie rijtjes: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Het mannelijk lidwoord wordt zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus ὁ οἱ accusativus τὸν τοὺς
Het vrouwelijk lidwoord wordt zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus ἡ αἱ accusativus τὴν τὰς
Het onzijdig lidwoord wordt zo verbogen:
enkelvoud meervoud nominativus τὸ τὰ accusativus τὸ τὰ
εἶναι
[bewerken]Het werkwoord zijn in het Grieks is εἶναι en net als in het Nederlands en veel andere talen is de vervoeging van dit werkwoord onregelmatig. Dit is de vervoeging van εἶναι in de tegenwoordige tijd:
εἰμί (ik) ben εἶ (jij) bent ἐστί(ν) (hij/zij/het) is ἐσμέν (wij) zijn ἐστέ (jullie) zijn εἰσί(ν) (zij) zijn εἶναι (te) zijn
Bij de derde persoon komt er een ν bij als het staat voor een woord dat begint met een klinker of aan het einde van een zin.